Kerk en Godsdienst15 januari 2001

Een christen die het moeilijk heeft

Van onze kerkredactie
NIEUW-LOOSDRECHT – In zijn naaste omgeving heeft hij mensen gekend die gestorven zijn zonder God. Het greep Henk Binnendijk aan, zei hij zaterdag in Loosdrecht tijdens de Nationale Gebedsdag. En daarom stelde hij een vraag: „Hebt u het moeilijk met de nood van mensen om u heen die u niet kunt bereiken met het Evangelie? Als u dat niet kent, is het, denk ik, niet zo best met u.”

De gepensioneerde EO-medewerker hield een toespraak tijdens de 20e gebedsdag, die de wereldwijde week van gebed van de Evangelische Alliantie inluidt. Voor het eerst werd de dag in de Panda-hallen in Nieuw-Loosdrecht belegd. De Apeldoornse Americahal was niet meer te huur, omdat meerdaagse evenementen voorrang krijgen.

De verplaatsing had weinig effect op het bezoekersaantal. Er kwamen zo'n 1800 mensen naar Loosdrecht. Een aanzienlijk aantal bezocht de gebedsdag voor het eerst.

Alle mensen
Ruud van Eijle, coördinator van de gebedsdag, opende de bijeenkomst, die als thema had ”Allemensen!” Het thema was gebaseerd op 1 Timótheüs 2:1-8, waar Paulus oproept om te bidden voor alle mensen. „God wil”, aldus Van Eijle, „dat alle mensen behouden worden, ook die vervelende buurman. Met uitzondering misschien van een drugsdealer, een crimineel? Aïlle mensen!”

Het belangrijkste onderdeel van de dag is het bidden in groepjes. Het eerste gebedspunt was de dankzegging voor de grote materiële welvaart in Nederland. Daar hoorde verootmoediging bij. „We hebben veel voor onszelf gehouden, zijn niet altijd dankbaar geweest en hebben veel kansen die de welvaart ons biedt, verloren laten gaan.”

Verder werd gebeden voor „mensen die niet horen tot onze vertrouwde, eigen kring”, voor overheid en koningshuis en voor „inzicht, oprechtheid en onpartijdigheid” onder rechters, advocaten en politieambtenaren.

Israël en de gemeente, is de overtuiging van de evangelische organisaties die de gebedsdag beleggen, „zijn beide geborgen in het hart van God en door de eeuwen heen door Hem gekoesterd en geleid.” Daarom was er een apart gebedsblok voor zowel seculiere als Messiaanse Joden.

Wereldleed en geloofsvervolging, maar ook het theaterprogramma waarmee Youth for Christ het Evangelie op scholen brengt en het interkerkelijk „jongeren-sport-evangelisatieproject” in Groningen stonden op het gebedsprogramma.

Ook voor het samen zingen van gezangen, opwekkingsliederen en een enkele lofpsalm wordt tijdens de gebedsdag ruimschoots tijd uitgetrokken.

Geliefd
Henk Binnendijk groette de bezoekers aan het begin van zijn toespraak met een: „Geliefden in onze Heere Jezus Christus.” Laat ik u zo noemen, want anders was u hier niet geweest, motiveerde hij. „U bent dus geliefd door de Heere Jezus. Dat moet u even laten zakken, even indrinken. U bent geliefd. Hebt u het? U bent geliefd door Hem. Pak hem, hoor! U bent geliefd door Hem.”

Binnendijk vindt 1 Timótheüs 2:1-8 een moeilijk schriftgedeelte, bekende hij. „Er staat dat we moeten bidden voor alle mensen. God wil dat alle mensen behouden worden. Dat is Zijn passie, Zijn verlangen.” De vaste spreker tijdens de gebedsdag zei eraan vast te willen houden dat God wil dat „alle mensen behouden worden. Maar laat je dan niet drijven in de hoek van de alverzoening, daar kun je niets mee.”

Ook het bidden voor hooggeplaatsten, waartoe Paulus oproept, vindt Binnendijk moeilijk. Ministers die voor zijn gevoel de normen en waarden in ons land afbreken, verwenst hij eerder. „Dat belijd ik. Maar dat is niet het hart van Jezus. Daarom moet ik leren ook voor die ministers te bidden.”

Maar ook heeft hij moeite met het „stille en geruste leven” waarover Paulus aan Timótheüs schreef. „Ik vind het juist veel te rustig in Nederland. Paulus zou tegen ons zeggen: Als ze maar niet in slaap vallen.”

Binnendijk wees op de tijd van Elia. „Toen was er een economische recessie nodig, een hongersnood om het volk eindelijk te laten zeggen: De Heere is God. Soms denk ik: Als God me wil leiden om te bidden voor een economische terugval, laat Hij het dan maar zeggen, ik sta er open voor.”

In een groot deel van de wereld heerst daarentegen juist armoede. Hulpverlening is goed, zei Binnendijk, maar dat werkt alleen voor de korte termijn. „De enige definitieve oplossing is dat Jezus terugkomt. Hij wil ook wel komen, maar Zijn bruid is nog niet klaar.”

Luie stoel
Voor de jongeren beloofde het programmaboekje een „wervelend programma”, met onder meer een band, gebedsblokken en vier toespraakjes van EO-medewerker Constantijn Geluk, ingeleid door dramastukjes. Ook de kinderen hadden een eigen programma.

Als Constantijn Geluk om zich heen kijkt, bekruipt hem soms het idee dat christenzijn betekent achterover in je luie stoel zitten, „en tussen film en sport door zappen we af en toe naar God.” Maar God wil, benadrukte hij, dat we leren wandelen met Hem.

Op de vraag of je een kind van God bent, dat betekent of je in de Heere Jezus gelooft, zal bijna iedereen ja zeggen, zei Constantijn tot de tieners. „Maar is je leven een voortdurend gesprek met God? Op die manier moest ook Elia leren met God te wandelen. Op die weg maakte hij ontzettend mooie dingen mee.”

De EO-medewerker gaf de tieners „een paar tips om te leren met God te wandelen. Luister naar de Bijbel, doe er iets mee in je leven, geef die boodschap door.”