Kerk en Godsdienst29 december 2000

Rabbijnen en sjeiks werken aan vredesproces

JERUZALEM – Twintig Joodse rabbijnen en islamitische sjeiks uit Israël en de Palestijnse gebieden riepen gisteren in Jeruzalem op tot verzoening tussen het Jodendom en de islam. De groep wil werken aan een op godsdienst gebaseerd vredesproces.


De geestelijken waren uitgenodigd door de Sefardische opperrabbijn Eliyahu Bakshi-Doron. Ze betuigden elkaar hun respect tijdens het islamitisch suikerfeest en de laatste dag van het Joodse feest Chanoeka. Deze twee vieringen vielen dit jaar samen.

De leiders stellen dat oorlog indruist tegen de wil van God en dat beide zijden moeten letten op kwalijke uitspraken in synagoge en moskee. De islamitische geestelijken wijzen hierbij met name op rabbi Ovadja Yosef van de orthodoxe Shaspartij. Hij liet zich in een preek op televisie beledigend uit over moslims. De rabbijnen wijzen op hun beurt naar imams die volgens hen aanzetten tot heilige oorlog. Ook attenderen zij op de gewoonte Palestijnse slachtoffers van de huidige onlusten tot martelaar te verklaren.

Volgens de religieuze leiders moeten de beide godsdiensten meer op zoek naar overeenkomsten. Zij stellen dat synagogen noch moskeeën mogen worden vernield. Als voorbeeld droegen ze Galiléa aan, waar beide volkeren en godsdiensten doorgaans harmonisch samenleven.

Bij het rondetafelgesprek werden ook de actuele problemen behandeld. Vooral de status van de Jeruzalemse Tempelberg, een heilige plek in beide religies, kreeg veel aandacht. Deze heuvel is kernpunt in de recente vredesvoorstellen van president Clinton. Ook kwam de ongelijkheid in de salarissen tussen rabbijnen en sjeiks op tafel, evenals de moeilijkheden die islamitische leiders ondervinden in de betrekkingen met het Israëlische ministerie van Religieuze Zaken.