Machpéla wil rustplaatsen van voorgangers conserveren
Zorgen over de graven der profetenDoor J. van 't Hul GOUDA Vierhonderd sikkelen zilvers, onder de kooplieden gangbaar, betaalde Abraham voor Sara's graf. Een gepeperde prijs voor een akker met wat bomen en een spelonk. Maar Abraham heeft niet gesjacherd over het graf voor zijn reisgezellin. Vierhonderd zilverstukken werden op een weegschaaltje gewogen en afgedragen. Zo kocht Abraham de spelonk van Machpéla, het enige stukje grond dat hij in het land der belofte in eigendom verkreeg. Het beeld keert terug in de nieuwe stichting Machpéla. De stichting gaat zich beijveren om de graven der profeten in stand te houden.
In ons land gaat men vaak, als het gaat om de grafrust van onze overledenen, rigoureus te werk, zegt J. Mastenbroek, voorzitter van de stichting. Er wordt zo gauw gezegd dat de grond voor een begraafplaats te duur is, maar voor een sportveld is het nooit te duur. In Handelingen 2 lees ik dat Petrus zegt over het graf van koning David: En zijn graf is onder ons tot op deze dag. Dat zou ons tot voorbeeld moeten zijn. Zonder dat iemand het wist, zou twee jaar geleden het graf van ds. G. H. Kersten bijna geruimd zijn. Mastenbroek kwam in 1998 in gesprek met een ambtsdrager die onderhoudswerkzaamheden verrichtte op de gemeentelijke begraafplaats Crooswijk in Rotterdam. Terloops vroeg Mastenbroek hem eens te kijken naar de staat van het graf van ds. Kersten. Enkele dagen later kwam het telefoontje: het graf stond op het punt geruimd te worden. Ik stond perplex, zegt Mastenbroek. Ik dacht: Dit kan niet. Dit moet voorkomen worden. Het was een van de aanleidingen die uitliepen op de stichting Machpéla. De gedachte werd concreet gemaakt op een redactievergadering van het blad Oude Paden. De voltallige redactie van Oude Paden heeft zitting genomen in het bestuur. In de stichting zitten naast Mastenbroek, H. Hille, J. Bijl en J. M. Vermeulen. J. P. Neven en J. Kuiper (uitvaartverzorger te Driebergen) zijn als niet-redactieleden toegevoegd aan het bestuur van Machpéla. Makkenze Het is niet de bedoeling om de Levende bij de doden te zoeken, zegt voorzitter Mastenbroek, ook niet om de graven der profeten op te bouwen en de grafstenen der rechtvaardigen te versieren, maar om de graven van onze voorgangers voor het nageslacht te bewaren, om in dit opzicht te redden wat er nog te redden valt. Rond 1978 heb ik met eigen ogen gezien hoe bulldozers de graven in de Sint-Janskerk te Gouda op één hoop schoven. Daar was ook het graf van Alexander Comrie bij. Cultuurbarbarisme noem ik dat. De kerkenraad van de gereformeerde gemeente te Rotterdam-Centrum heeft voor het graf van ds. Kersten inmiddels maatregelen genomen waardoor het voor de maximale termijn zal blijven bestaan. Maar het eersteklas keldergraf van ds. C. van den Oever is geruimd, nauwelijks 25 jaar na zijn begrafenis. Ik kan me niet voorstellen dat dat de wens van deze predikant is geweest. En het graf van ds. A. Makkenze in Nieuw-Beijerland, gedolven in 1921, is ook niet meer te vinden. Ook dat van Makkenzes vrouw is geruimd. Nog geen paaltje met een nummer wijst hun laatste rustplaats aan. Als jongen liep John Mastenbroek al op de Rotterdamse begraafplaats Oud-Kralingen. Dat gaf wel eens indrukken van dood en eeuwigheid, van de vergankelijkheid van dit leven. Waarom mijden zovelen toch de begraafplaats? De dodenakker predikt ons de zondeval, predikt ons dat we ons moeten haasten en spoeden om ons levens wil. Iedere keer als ik het graf van mijn ouders en van mijn grootmoeder op Oud-Kralingen bezoek, loop ik even naar het graf van ds. A. Vergunst. Dan haal ik ook over die steen even een doek. Ds. Keulemans Een van de eerste projecten die de stichting Machpéla zich gesteld heeft, is de restauratie van het graf van ds. M. Keulemans (1836-1902). Het graf werd jarenlang onderhouden door de gereformeerde kerk te Schoonhoven, maar twee jaar geleden schreef de kerkenraad in het Schoonhovense kerkblad dat een aantal graven, waaronder dat van ds. Keulemans, geruimd zou worden. Het onderhoud werd te duur. De eigendomsrechten van het graf werden overgenomen door J. P. Neven, waardoor het graf behouden bleef. Nu wacht de zerk van ds. Keulemans op restauratie. Stichting Machpéla gaat zich ook ontfermen over de laatste rustplaats van ds. D. B. van Smalen uit Rotterdam. Dat staat op de nominatie om volgende maand geruimd te worden. Uit respect voor deze predikant willen we graag zijn graf adopteren, zegt Mastenbroek. Ooit verzorgde Mastenbroek een lezing in Dirksland. Daar heb ik onder meer gezegd dat het zo jammer was dat de grafsteen van ds. Pieneman gescheurd was. Er zaten enkele kerkenraadsleden in de zaal. Prompt hebben ze ervoor gezorgd dat Pienemans graf een nieuwe zerk kreeg. Keurig netjes werd de nieuwe zerk over de oude heengelegd. Respect Dit is geen hobby, zegt Mastenbroek, en ook geen liefhebberij, maar het komt voort uit zorg en respect voor hen die ons zijn voorgegaan, en uit drang een stuk waardevolle kerkgeschiedenis te behouden. Maar er zullen er ook zijn die schouderophalend aan de stichting Machpéla voorbij zullen gaan. Ik heb daar begrip voor, zegt de stichtingsvoorzitter. Mijn oudste dochter zei al: Pa, dit is de meest zinloze stichting waarmee u zich bezighoudt. Ik kan me best voorstellen dat er mensen zijn die hier de waarde niet van inzien. En wij erkennen als stichting natuurlijk voluit dat datgene wat uit stof is eens een einde neemt, maar dat neemt nog niet weg dat we met respect hebben om te gaan met de nagedachtenis van hen die ons het Woord Gods gesproken hebben. Als er graven geruimd worden, komt dat nog niet voort uit onwil, zegt Mastenbroek. Vaker is het onoplettendheid. Dat was bij voorbeeld het geval bij het graf van ds. Kersten. Het familielid dat jaarlijks voor het onderhoud van het graf betaalde, overleed. Nog voor andere familieleden actie konden ondernemen, veronderstelde de burgerlijke gemeente dat op instandhouding van deze rustplaats geen prijs meer werd gesteld. Familie sterft uit of verhuist en kerkenraden zijn er natuurlijk niet altijd op bedacht om graven in onderhoud te nemen. Voorbeeld Maar in Schotland kan iedereen de graven vinden van de gebroeders Erskine, van Rutherford en Halyburton. En deze zomer was ik op de begraafplaats Bunhill Fields in Londen. Daar liggen nog steeds John Bunyan, John Owen, Thomas Goodwin en vele anderen, jaren na hun dood. Ook in Nederland kan Mastenbroek ze nog wel aanwijzen, de graven van de predikanten L. G. C. Ledeboer, H. de Cock, P. van Dijke, D. Bakker, H. J. Budding en anderen. Ik zou me nooit kunnen inspannen voor graven van predikanten die de boodschap verdraaid hebben. Het moet wel een beetje eigen zijn. |