Kerk en Godsdienst 16 november 2000

Dr. Van der Linden promoveert op een „leesverrassing bij Bonhoeffer”

Navolging, de hartslag van de kerk

Door K. van der Zwaag
RIJNSATERWOUDE – De kerk is uit de wereld geroepen, maar staat tegelijkertijd ook ín de wereld als een navolgende gemeenschap. De kerk vertoont, als ze tenminste gezond is, een levende hartslag. Dr. T. G. van der Linden, hervormd predikant te Rijnsaterwoude, promoveerde vandaag in Leiden op het proefschrift ”Volgenderwijs, een theologische studie over ”navolging” als ecclesiologisch motief”.

De studie ontstond vanuit „een leesverrassing” bij Dietrich Bonhoeffer, zegt ds. Van der Linden (33). Bonhoeffer schreef in 1937 zijn ”Nachfolge”, een boek waarin de navolging de kritische toets is voor het kerkelijk leven. De kerk volgt haar Koning wanneer zij niet uit is op zelfbehoud, maar er echt is voor de wereld. „Voorheen dacht ik altijd dat navolging een zaak van het individu is, iets strikt persoonlijks en niet zozeer een thema voor de kerk als gemeenschap.”

Van der Linden gaat in zijn onderzoek onder meer terug naar de Bergrede, waar staat dat niemand twee heren kan dienen. „Het is in de navolging óf óf. Er is geen middenweg tussen volharding óf verharding. De gemeente heeft daadwerkelijk het zout en het licht van de wereld te zijn.”

Heilsbedoeling
Van der Linden onderzocht het thema van de navolging in het Oude en het Nieuwe Testament. Anders dan in het Oude Testament, waarin het volk Israël vooropstaat, staat in het Nieuwe Testament de enkeling in het middelpunt. „Daarin zien we hoe het nieuwe godsvolk géén volkenrechtelijk of etnisch volk is. Het nieuwe, Messiaanse godsvolk bestaat uit geroepen enkelingen en staat in het wereldwijde plan van Gods heilsbedoelingen.”

Ds. Van der Linden houdt bij het thema van de navolging graag vast aan wat hij noemt „de mooie kanten van de geïnstitutionaliseerde kerk.” „Het gaat mij, mét Bonhoeffer, om déze concrete kerk, met haar ambten en structuren, niet om een kerk binnen of naast de zichtbare kerk. Ik denk ook aan de kerk in het gewone dorpsleven als een tot navolging geroepen gemeenschap. Deze voluit kerkelijke gedachte sneeuwt nogal eens onder door de kritiek uit evangelicale hoek, waar weinig oog is voor de kerk der eeuwen.”

Spanning
Een andere fundamentele spanning is die van een kerk die uit de wereld is geroepen (de letterlijke betekenis van ek-klesia), maar tegelijkertijd in deze wereld heeft te staan. De predikant vindt het heilloos om die beide tegen elkaar uit te spelen. Hij formuleert drie kernen van navolging: God geloven, Hem gelijken en Hem genieten.

„Geloof en kerkzijn begint met de roeping uit de wereld, tot ommekeer en bekering, tot een nieuwe levensoriëntatie in Christus. Daarop volgt het gezonden worden in de wereld, zoals Jezus omging met hoeren en tollenaren. Hij riep Zijn discipelen niet alleen tot Zich, maar Hij zond hen ook uit. De Bijbel spreekt van de roeping tot navolging én tot dienst. Deze dubbele beweging in de navolging is de rechte modus van het kerkelijk leven. De discipelen worden allemaal apostelen.”

Bij de spiritualiteit van navolging hoort volgens Van der Linden ook het ”genieten”, zoals Augustinus die term gebruikte voor de geestelijke omgang met God. „Daarmee bedoel ik de vrije omgang met God en het vrij zijn tot God, zoals je dit bij Abraham ziet. Bonhoeffer legt de nadruk op deze verborgen omgang met God, het ”arkanum”. Het verborgen verkeer met God Zelf houdt de gang in de navolging. Eberhard Bethge spreekt hier van de gemeente „tussen getto en boulevard.” Het getto is de in zichzelf gekeerde gemeenschap die zich angstvallig op zichzelf richt. Bij de boulevard hangt het geloof erbij en verwereldlijkt het christenleven.”

Eigen spoor
Teunard van der Linden groeide op in een hervormd-gereformeerde gemeente. Tot zijn dertiende jaar kerkte hij bij onder anderen prof. A. de Reuver. Daarna vertrok het gezin naar Drenthe, waar het hervormde leven veel breder was. „Ik ben in dat tweede spoor verdergegaan”, zegt Van der Linden. De predikant voelt zich aangesproken door een recente opmerking van zijn promotor, dr. G. G. de Kruijf, die de belijdenis beschouwt als „een weg om te gaan.” „Daarin zit een stuk dynamiek. Ik keer me tegen een gestolde belijdenis die niet meer is dan een voorgeschotelde les, maar evenzeer tegen een belijdenis die zo weinig gearticuleerd is dat het alles kan betekenen.”

Is de Hervormde Kerk een kerk die de trekken van navolging draagt? „De kerk verkeert in een crisis. Je kunt wel de buitenkerkelijke religiositeit maximaliseren, maar dat is de gemakkelijkste weg. Het christelijk leven groepeert zich rondom Woord en sacrament. Daar leer je ook de roeping tot navolging verstaan. Veel gemeenten kennen een zorgelijke toekomst. Ik ben op zich wel blij met Samen-op-Weg, maar het geeft veel sores die afleidt van de kern.”

Waakzaam
In de huidige kerkelijke context houdt ds. Van der Linden er graag aan vast dat de zegen van Christus heel de gevallen werkelijkheid geldt. „Juist die belijdenis doet de kerk waakzaam en hoopvol blijven. Waakzaam vanwege de ernst van de navolging. En hoopvol omdat we, zoals Karl Barth leerde, de wereld aan Gods oordelen hebben over te laten en niet aan de onze. Dit betekent volstrekt niet dat we de dingen op hun beloop laten. De navolgende kerk is een strijdende kerk. Als je die strijd niet meer ziet, is dat een slecht teken.”

De promovendus concludeert in zijn studie dat de kerk er goed aan doet nuances aan te brengen in haar negatieve oordeel over individualisme. „De roeping tot navolging stelt primair de enkeling voor Gods aangezicht, de mens in zijn eigenheid, los van zijn sociale bindingen. Deze individualiteit is gewaarborgd, zij komt op uit Gods liefde tot de mens en voert tot bekering en overgave. Daarbij speelt het heilsmoment van de doop een sleutelrol. Bij de doop word je uit de anonimiteit geroepen en ingelijfd in de gemeenschap in Jezus' navolging. Zo is de kerk van Godswege een liefdesgemeenschap in de Geest, die een buffer vormt en een vrijplaats biedt tegen de krachten die de mens in zijn menselijkheid en godsverlangen bedreigen. Als zodanig is zij een voorpost van het rijk dat komt.”

Mede n.a.v. ”Volgenderwijs, een theologische studie over ”navolging” als ecclesiologisch motief”, door T. G. van der Linden; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2000; ISBN 90 239 07 329; 320 blz.; ƒ 57,50.