Kerkelijk Leven31 oktober 2000

NBV kiest voor „hedendaags natuurlijk Nederlands”

„Ik sluit een verbond met jou”

Van onze kerkredactie
HAARLEM – „In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water.” Voor lezers die vertrouwd zijn met de Statenvertaling zijn het bekende én onbekende klanken die in de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV) staan. De mens is naar „het evenbeeld” van God geschapen, zo luidt het nu. „Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken.” (Genesis 1:26)

De vertalers willen trouw blijven aan de Hebreeuwse en de Griekse grondtekst én „hedendaags natuurlijk Nederlands” schrijven. De roeping van Abraham in Genesis 12:1-5 wordt nu zo geformuleerd: „Trek weg uit je land, verlaat je familie, verlaat ook je naaste verwanten, en ga naar het land dat ik je zal wijzen. Ik zal je maken tot een groot volk, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. Ik zal zegenen wie jou zegenen, wie jou lastert, zal ik vervloeken. Bij alle volken op aarde wenst men elkaar toe zo gezegend te worden als jij.”

Verdienste
Een duidelijk inhoudelijke keuze is te vinden in Genesis 15:6. In de Statenvertaling (SV) wordt over Abraham gezegd: „En hij geloofde in de Heere; en Hij rekende het hem tot gerechtigheid.” In de NBV staat echter: „Abram vertrouwde op de HEER en deze rekende hem dit toe als verdienste.” De verbondssluiting met Abraham klinkt heel alledaags door de jouvorm: „Ik sluit een verbond met jou en met je nakomelingen, met alle komende generaties, een eeuwigdurend verbond: ik zal jouw God zijn en die van je nakomelingen.” (Genesis 17:7)

De uitdrukking ”God, de Almachtige” is verdwenen. God zegt tegen Jakob in Genesis 35:11: „Ik ben God de Almachtige” (SV). Nu staat er echter: „Ik ben God, de Ontzagwekkende.”

Psalmen
In de nieuwe deeluitgave zijn ook verschillende psalmen te vinden. Psalm 8 opent als volgt: „HEER, onze Heer, hoe machtig is uw naam op heel de aarde. U die aan de hemel uw luister toont, met de stemmen van kinderen en zuigelingen bouwt u een macht op tegen uw vijanden om hun wraak en verzet te breken. Zie ik de hemel, het werk van uw vingers, de maan en de sterren door u daar bevestigd, wat is dan de sterveling dat u aan hem denkt, het mensenkind dat u naar hem omziet?”

Psalm 24 begint met: „Van de HEER is de aarde en het leven dat haar vult” (In de SV: „De aarde is de HEEREN, mitsgaders haar volheid”). De „Heere der heirscharen” is geworden: „de HEER van de hemelse machten.” Psalm 33:9 staat nu in de verleden tijd: „Want hij sprak en het was er, hij gebood en daar stond het.” De „goedertierenheid” van de Heere is vertaald met „trouw” (Ps. 33:22).

De SV in Psalm 48:15: „Want deze God is onze God eeuwiglijk en altoos; Hij zal ons geleiden tot de dood toe”, luidt nu: „Zo is God, onze God, nu en altijd, hij is die ons leidt, voor eeuwig.” De term „welgelukzalig” is vervangen door „gelukkig.” „HEER van de hemelse machten, gelukkig de mens die op u vertrouwt.”

Markus
Er zijn ook enkele boeken uit het Nieuwe Testament vertaald. Markus 1:11 vertaalt de SV met: „Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in Dewelke Ik mijn welbehagen heb!” De NBV vertaalt hier: „Jij bent mijn geliefde zoon, ik ben je welgezind.” De belijdenis van Petrus in Markus 8:29, „Gij zijt de Christus” heet nu: „U bent de messias.”

Het „zalig worden” is vervangen door „gered geworden.” „Wie kan dan nog gered worden”, vragen de discipelen aan Jezus. Als de hogepriester aan Jezus vraagt of Hij de Christus (in NBV: „de messias”) is, „de Zoon van de Gezegende”, antwoordt Jezus (volgens de NBV): „Dat ben ik, en u zult de Mensenzoon aan de rechterzijde van de machtige zien zitten en hem zien komen op de wolken van de hemel.” (Markus 14: 62)

Korinthe
Hoe is omgegaan met de brieven van Paulus? Het woord „uitverkoren” is vertaald met „uitgekozen” („Maar wat in de ogen van de wereld dwaas is, heeft God uitgekozen om de wijzen te beschamen”). Als God zegt dat Hij in het merendeel van Israël geen „welgevallen” (SV) heeft gehad, zegt de NBV: „Toch wees God de meesten van hen af.” De „natuurlijke mens” is verdwenen in 1 Korinthe 14: „Een mens die de Geest niet bezit, aanvaardt niet wat van de Geest van God komt, want het is voor hem alleen maar dwaasheid. Hij kan het ook niet begrijpen, omdat het geestelijk moet worden beoordeeld.”

De lezer van het boek Openbaring moet volgens de vertalers zijn verwachtingen bijstellen wanneer hij ervan uitgaat dat de visionaire kracht van het boek weerspiegeld wordt in de schrijfstijl. „In plaats daarvan krijgt hij te maken met betrekkelijk eenvoudige taal, die een merkwaardige spanning oplevert met de bonte, bijna bombastische beschrijving van de visioenen.”