Kerkelijk Leven21 september 2000

Na 32 jaar predikantschap gaat ds. Koppenhol met emeritaat

De gereformeerde breedte omarmd

Door M.M.C. van der Wind-Baauw
HUIZEN – Toen hij 32 jaar geleden intrede deed in de Oude Kerk van Huizen zag hij een zee van witte mutsen voor zich. Als ds. J. L. W. Koppenhol zondag in diezelfde kerk afscheid neemt van de hervormde gemeente, zijn het er misschien nog een of twee. Dat is alles. „Aan de klederkracht kun je zien dat het eigen karakter van Huizen aan het slijten is.”

Vorige maand bereikte de Huizense predikant de 65-jarige leeftijd. Daarom gaat hij zondag met emeritaat. Sinds 1968 is er wel iets veranderd. Toen ds. Koppenhol in Huizen kwam, telde de burgerlijke gemeente 20.000 inwoners. De hervormde gemeente bestond toen uit 12.000 zielen. Huizen is aangewezen als groeiplaats voor het Gooi. Nu wonen er 43.500 mensen. De hervormde gemeente werd juist kleiner en bestaat uit 8200 zielen. „Het klimaat is daardoor gewijzigd. Van een meerderheidspositie is de kerkelijke gemeente in een minderheidspositie terechtgekomen.” Huizen is Huizen niet meer. Ds. Koppenhol geeft het toe. Maar hij plaatst daar direct een kanttekening bij. „Dat kun je op alle gemeenten betrekken. Veenendaal, Ede, Barneveld.”

Alleen al het feit dat Huizen als grote GB-gemeente met zes predikanten ook een fulltime evangelist heeft benoemd, maakt de grote wijziging duidelijk. „In het hervormd-gereformeerde veld waren wij, denk ik, de eerste die op eigen kosten een evangelist aanstelden. Dat was een moeilijk besluit, want daarmee geef je aan: Huizen is zendingsterrein.”

Verbondsmatig
Toch is dat nog niet alles. Ook theologisch gezien heeft de gemeente veranderingen meegemaakt. Ds. Koppenhol: „De verbondsmatige prediking heeft een wat bredere uitwerking gekregen.” Hoewel Huizen volgens hem nooit een plaats is geweest waar de dingen sterk verkiezingsmatig werden beleefd, overheerst nu het verbondsmatige karakter. De avondmaalsgang is daarvan een voorbeeld. In alle vier de wijkgemeenten samen gaan tussen de 1000 en 1200 mensen aan. „In het verleden”, schetst ds. Koppenhol de ontwikkeling, „was het een heel gebeuren wanneer men aan het avondmaal ging. Mensen gingen bij elkaar op bezoek. Er werd getuigd en bemoedigend gesproken. De andere kant was er ook wel: dat men elkaar de lat ging aanleggen.”

Zelf waardeert de scheidende predikant de veranderingen in eerste instantie positief. „Vanuit mijn eigen achtergrond heb ik gezien hoe somber en voorwerpelijk de verkiezing soms werd beleefd. Men kon van een bevindelijke preek genieten en tegelijk zeggen: „Ik sta erbuiten.” Het was triest om te zien dat men zich kennelijk niet getrokken voelde en afwachtte.”

Ds. Koppenhol heeft zelf altijd voor de verbondsmatige insteek gekozen. De predikant realiseert zich daarbij wel dat aan alle accenten meer kanten zitten. „Verbondsautomatisme is hier zeker ook aanwezig. Daarvoor moeten we in prediking en pastoraat aandacht hebben. Anders is er meer sprake van gemeentelijk geloof dan van persoonlijk geloof.” Toch spreekt ds. Koppenhol de gemeente altijd aan met „gemeente des Heeren”. „Dat is helemaal niet om alle mensen zalig te prijzen. Het geeft aan dat er Eén is Die recht op ons heeft.”

Stedeling
De ouders van ds. Koppenhol kwamen uit Poortvliet en Ouddorp. Zelf groeide hij op in Rijswijk bij Den Haag, „een vrijzinnige gemeente.” In zijn jeugd bezocht hij de evangelisatie. „Ik heb daar ongelooflijk veel dominees gehoord. Het was altijd een mooi gamma.” Met namen moet je oppassen, vindt ds. Koppenhol. Maar om toch een indruk te geven, noemt hij er drie: P. Zandt, G. Spilt en S. Gerssen. „Een brede omarming van de gereformeerde gezindte heb ik altijd voorgestaan.”

Gaandeweg werd hem duidelijk dat hij predikant moest worden. „Het was geen roeping die zo pats in je leven kwam. Het was iets dat bij je groeide. Zou ik er weer voor komen te staan, dan zou ik er geen moment aan twijfelen en weer predikant worden.” Theologie studeerde hij in Utrecht. Toen hij klaar was, werd kandidaat Koppenhol eerst vicaris in Bodegraven en Woudenberg. In 1963 vertrok hij naar Haaften, waar hij op de kop af vijf jaar stond. „Dat is onze eerste liefde.” Daar hebben ds. Koppenhol en zijn vrouw, „beiden stedeling”, de weldaad van een dorp ervaren. „De samenhang. De kerk stond echt in het midden.”

Minder mooie kanten waren er ook. Van de ruim 1200 gemeenteleden kwamen er niet meer dan 280 in de kerk. De kerkgang liep terug naar zo'n 200. „Dat was de invloed van de tv. Die had geen positieve uitwerking. Maar ik heb er ook veel goede dingen beleefd en mensen tot een andere levenskeus zien komen. Ik ben blij dat die jaren daar me gegeven zijn.”

Dat de predikant vervolgens 32 jaar in Huizen stond, noemt hij een unicum. „Ik kreeg in die tijd veel beroepen, maar ik meende hier te moeten blijven. Ik heb dat echt als leiding gezien”, zegt hij daarover. „Ik ben dankbaar dat ik het tot op dit moment heb mogen volbrengen. Er kan een graad van vermoeidheid komen van de kant van de gemeente of de predikant. Het is geen verdienste van ons, maar hier is dat niet het geval.” Dankbaar is hij ook voor de kring van collega's met wie hij door de loop der jaren goed heeft samengewerkt in de Noord-Hollandse gemeente. „We hebben hier nooit de krant gehaald”, zegt hij met een kwinkslag, waarmee hij maar wil aangeven dat er eigenlijk geen problemen zijn geweest.

Ds. Koppenhol blijft in Huizen wonen. In eerste instantie neemt hij enige afstand van het werk in zijn gemeente, om te bezien wat in de volgende levensfase de weg is. Wat hij in ieder geval wel blijft doen, is het bestuur van de Echowinkel. Zeven jaar geleden begon, na de ontvangst van een grote gift voor dit doel, deze christelijke boekhandel op een A-locatie in de Huizense gemeente. Dat heeft de predikant als een van de gezegendste momenten ervaren. „Het werkt heel heilzaam.”

Lesgeven
Jonge mensen hebben het hart van de predikant. Tot zijn vijftigste gaf hij vier tot zes uur godsdienst aan de pedagogische academie Rehoboth in Utrecht. Lesgeven vindt hij heerlijk. De catechisatie zal de predikant dan ook echt missen. De lessen ethiek die hij in Zeist en Harderwijk verzorgt in de cursus theologische vorming voor gemeenteleden blijft hij nog een poosje geven. „Het is prachtig werk”, vindt de Huizense predikant, die er inmiddels vijftien jaar ervaring mee heeft. „Je komt de breedte van je eigen richting tegen. Er zitten mensen van de Gereformeerde Gemeenten en van de Oud Gereformeerde Gemeenten, maar ook een vrouwelijke ouderling uit Bussum. Dat zit dan toch bij elkaar. Het eerste conflict moet ik nog tegenkomen. Er is onderling respect, omdat we samen buigen voor het ene Woord.”

In de loop der jaren heeft ds. Koppenhol nog verschillende andere nevenfuncties vervuld. Vijftien jaar zat hij in de Raad voor de herderlijke zorg. Hij was secretaris van de IZB. Inmiddels is hij dertien jaar visitator-generaal. In dat werk krijgt hij vooral te maken met „mensen die moeilijk met elkaar door één deur kunnen.” De verhouding tussen kerkenraad en predikant komt meer onder spanning te staan, is zijn ervaring. „Ik denk dat het gehalte van kerkenraden terugloopt. En dat van predikanten ook. Het zwakke van een aantal predikanten vind ik dat ze geen zoon of kind willen zijn. In kerkenraden zitten vaak vaders, die vriendelijk leiding willen geven. Maar die moeten wel een kind of zoon tegenover zich hebben. Het is belangrijk dat je je als jong ambtsdrager in een stukje eerbied weet te stellen tegenover mensen die ouder zijn en die je iets kunnen leren.”