Kerkelijk Leven 24 augustus 2000

Zendingsechtpaar terug van werk onder moslims in Guinee

De gave van het contacten leggen

Door S. C. Bax
HENDRIK-IDO-AMBACHT – „Zending onder moslims is moeilijk. Het klimaat in het Afrikaanse Guinee –in de vorige eeuw vanwege de malaria nog de sterfkamer van de zendeling genoemd– is voor een westerling heel zwaar. Er is een extreem hoge luchtvochtigheid. Maar we mogen geloven dat er een enkeling gegrepen is door het Woord. We zijn ervan overtuigd dat het werk gezegend is.”

Het echtpaar I. van Rijssel is na acht tropenjaren in Afrika terug in Nederland. Mevrouw Van Rijssel stapt rond in een bijna tot op de grond hangend en ruimvallend Afrikaanse gewaad. „Ik ben aan het behangen, vandaar.” Het huis oogt nog kaaltjes. De spullen zijn nog op de boot. Alleen een zeven jaar oude, in Afrika geboren kat herinnert aan het zwarte continent. De familie is nog in afwachting van Afrikaanse attributen. Ze werkten en woonden in het Sosogebied in Boké, waar hij deel uitmaakte van het team van de Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG).

In 1992 werd het echtpaar uitgezonden. De ZGG had het werk in Bophuthatswana afgebouwd; men koos voor een heel nieuw gebied. In Guinee was het zendingswerk onderbedeeld. Van 1967 tot 1984 was het land tijdens de dictatuur van Sékou Touré geheel gesloten. Met hulp van de CAMA, een zendingsorganisatie die al sinds 1930 in Guinee actief was, kon de ZGG beginnen. Carla de Bruin en Johan Commelin waren de eerste werkers, gevolgd door technicus Van Rijssel. Op dit moment zijn W. C. Polinder en J. Walhout er ook werkzaam, de laatste als vervanger voor Van Rijssel.

Jeugdige roeping
Sjaak van Rijssel deed aanvankelijk de hts en werkte ongeveer tien jaar voor het Dordtse waterleiding- en energiebedrijf. Al voor zijn trouwen had hij graag voor de zending naar Nigeria gewild, maar zendingsdeputaten vonden hem toen te jong. Op een zekere dag, een jaar of tien later, trok een advertentie van de ZGG de aandacht. „Na een aantal gesprekken werd de weg naar Guinee geopend. Ze konden daar wel een technicus gebruiken. We zouden Johan Commelin en Carla de Bruin volgen. In eerste instantie hielp ik bij het verbeteren van de huisvesting, onderhield de auto's en was betrokken bij kleine projecten, zoals het scheppen van werkgelegenheid.”

Vanaf de eerste dag kwamen de Van Rijssels in aanraking met de islam. Alleen in het zuidoosten, in het regenwoud, woonden enkele christenen. Op allerlei manieren wordt de islam bevorderd. De Banque Islamique bijvoorbeeld verdeelt onder klanten bedevaarten naar Mekka. „Zo trek je klanten in een islamitisch land.”

Contacten
Na enkele aanloopproblemen, onder andere met de huisvesting, kreeg Sjaak een ernstige vorm van geelzucht. Hij moest er enkele maanden voor naar Nederland terug, waar hij herstelde.

„Daarna kon het leggen van contacten beginnen. Dat is vrijwel de enige manier om met moslims over Gods Woord te spreken.” Het groeide langzaam. Het resulteerde uiteindelijk in een bijbelstudiegroepje aan huis waaraan op zondagmorgen ongeveer zeven mensen deelnamen. Het gezin Van Rijssel (het echtpaar heeft drie kinderen) draaide op zondagmiddag met het zendingsteam een bandje met een preek van thuis.

Een Afrikaanse moslim wordt vooral getrokken door de levensstijl en de manier van omgaan met elkaar. „Pas nadat het ijs gebroken is, vraagt een Afrikaan naar diepere, geestelijke motieven. In die acht jaar hebben we steeds gewaakt voor de valkuil van het zogenaamde rijstchristendom: Mensen volgen je omdat ze er financieel beter van worden. Hoe je het ook wendt of keert, het ideaalbeeld van nagenoeg elke Afrikaan is op een goede dag naar Europa te kunnen afreizen omdat men daar het paradijs vermoedt.”

Het hechte Afrikaanse familieleven heeft ook schaduwkanten, zag men. „Ouders sturen hun kinderen met gemak een paar maanden naar familie met een buskaartje enkele reis. Teruggaan doe je alleen als je familie het retourkaartje betaalt.”

Evangelist
Al snel voelde Van Rijssel de begeerte om niet alleen het technische werk te doen, maar om ook evangelist te zijn. Verdere bestudering van het Frans, een begeleide zelfstudie theologie en een periode in Aix-en-Provence, om theologie en taal te bestuderen, waren daartoe voorwaarde. Van Rijssel: „Wil je in een moslimland serieus evangeliseren, dan moet je over een gedegen theologische kennis beschikken.”

Zijn nieuwe taak pakte hij enthousiast op. De leeszaal in de stad werd een geliefde plaats voor het leggen van contacten. Het ziekenhuis was ook zo'n plek. De plaatselijke gevangenis bezocht hij met zekere regelmaat. Daar zaten mannen én vrouwen, hoewel ze apart sliepen. De indruk bestond dat bewakers bijzondere redenen hadden er vooral voor te zorgen dat de vrouwen niet ontsnapten.

In de gevangenis bezorgde men met Kerst en Pasen pakketjes. „We denken nog wel eens aan twee oude mannen. Het waren Landouma's. Ze zaten gevangen vanwege kannibalisme. Ze hadden een jong meisje verorberd. Ritueel kannibalisme komt daar meer voor.”

Aids slaat ondertussen ook toe in Guinee, al is het in mindere mate dan in bijvoorbeeld Zimbabwe. Dat heeft te maken met het feit dat Guinee als land lang gesloten was. Overspel is dankzij de islam beperkt, al kraait er nauwelijks een haan naar als een man een meisje misbruikt.

Vrouwen
In veel streken van Guinee wordt bij de benoeming van imams (de geestelijk leiders van de moslims) advies ingewonnen van de vrouwen. Vinden de vrouwen een mogelijke kandidaat, bijvoorbeeld in seksueel opzicht, niet zuiver op de graad, dan gaat de benoeming meestal niet door. Vrouwen komen tussen hun twaalfde en hun vijftigste overigens niet in de moskee. Van Rijssel kon als man trouwens ook geen bijbelstudie met vrouwen houden. Er is ook vrijwel nooit een vrouw naar de bijbelstudie aan huis geweest. Als vrouwen belangstelling tonen moeten vrouwelijke teamleden of echtgenotes dat oppakken.

Werken onder moslims is bijzonder zwaar en vanuit menselijk oogpunt bezien soms zeer ontmoedigend. „Ouders zullen hun kinderen vrijwel zeker verstoten als die openstaan voor het Evangelie. Toch hebben we jarenlang geprobeerd het zaad van het Woord te strooien. We deden dat bijvoorbeeld ook door bijbelstudie te doen met de buren. Maar het heeft nooit tot verandering in hun opvatting geleid.”

Toch is het werk gezegend, zegt Van Rijssel. „We weten van een jonge man dat hij, ook aan z'n ouders, duidelijk heeft willen maken dat hij christen was geworden. We weten hoe we gegaan zijn. Voor ons was het nu genoeg. Dankbaar zijn we voor wat we mochten doen. Het heeft ons in veel opzichten, ook geestelijk, verrijkt.”