Kerkelijk Leven 27 juni 2000

Meer activiteiten evangelisatie maakt eigen gebouw noodzakelijk

'Bunde' groeit uit zijn jasje

Door K. van der Zwaag
BUNDE – De activiteiten van de stichting Evangelisatie Bunde en omstreken zijn dermate uitgebreid dat de stichting actie gaat ondernemen voor een eigen gebouw. Ook is de post toe aan een tweede man, liefst een eigen predikant. Bunde, net even boven Maastricht, staat op een belangrijk kruispunt.

De evangelisatiepost is nu een zelfstandige landelijke stichting en staat organisatorisch los van de stichting In de Rechte Straat (IRS), waarmee zij in het verleden wel samenwerkte. De commotie rond het IRS-bestuur heeft bij de achterban een verwarrende indruk gegeven, zegt bestuurslid L. Cranendonk, hoewel Bunde al jarenlang zelf verantwoordelijk is voor de fondswerving en de feitelijke activiteiten. „In het verleden werd Bunde vaak als een activiteit van IRS gezien.” Naast Bunde is er ook in Horst een evangelisatiepost, geleid door kandidaat J. A. J. Bals. Het zijn twee reformatorische enclaves in rooms Limburg.

In Bunde is evangelist C. A. van den Boogaart werkzaam. De ruimte waarin hij werkt, wordt te klein. Iedere zondag huurt hij in het naburige Rothem een zaaltje in een dorpshuis voor de samenkomsten. Het huis van Van den Boogaart en zijn vrouw is in gebruik voor bijbelstudie. Door het toenemend aantal bezoekers van de bijbelstudiebijeenkomsten ontstaat er echter parkeeroverlast in de buurt. Bovendien doen de wekelijkse samenkomsten een aanslag op het privé-leven van het gezin met drie kinderen. Deze situatie kan onmogelijk nog langer voortduren, vindt het bestuur.

Folderen
Het allereerste begin van de post was ruim acht jaar geleden, toen de Belgische evangelist en predikant Toon Vanhuysse en ds. H. J. Hegger met een groep ging folderen in Bunde. De evangelisatie is gegroeid van nul tot ongeveer vijftig bezoekers, terwijl de SoW-gemeente van Valkenburg-Meerssen grote moeite heeft kerkgangers te behouden.

Van den Boogaart is zichtbaar geroerd als hij vertelt over zijn werk van de afgelopen zes jaar. „Ik ben hier met mijn vrouw begonnen. We deden elke week een bijbelstudie. Dat zijn we tot op de dag van vandaag blijven doen. Soms kwam er één, soms niemand. Als er niemand kwam, deden we het samen. Maar ik heb er nooit aan getwijfeld of er iemand zou komen. De Heere Jezus verliet de 99 schapen en ging op zoek naar het ene verloren schaap. Dat is nog steeds onze doelstelling. Achteraf moeten we zeggen dat de Heere ons rijk heeft gezegend.”

Succesverhalen met getallen en scores verfoeit Van den Boogaart. „Het gaat over mensen met eeuwigheidswaarde. Elke ziel telt. Als we zien dat nu zeven Limburgers tot de gemeente behoren die van huis uit echt rooms-katholiek waren, dan is dat een groot wonder. We willen de Limburgers ook zelf de verantwoordelijkheid geven, zodat het hun gemeente wordt en niet een geïmporteerde reformatorische gemeente van elders. Limburgers zijn een apart volk. We zijn voor hen nog steeds ”de Hollanders”, hoewel we geheel geaccepteerd zijn, ook in de buurt. Maar je kunt je niet voorstellen hoe moeilijk het voor Limburgers is om je aan te sluiten bij protestanten. Protestanten behoren in hun ogen nog steeds tot een sekte, al zijn we nog zo bekend geworden.”

Bezigheden
De bezigheden van Van den Boogaart variëren sterk: het vaste bezoekwerk, straatevangelisatie, de voorbereiding voor de bijbelstudie en de zondagse samenkomsten, daarnaast de bezoeken aan instellingen en het helpen verzorgen van kinderbijbelclub en tienerclub. Zomers is er een evangelisatiekamp, waarbij een groep van tachtig jongeren uit reformatorische kring enkele weken helpt folderen, of helpt andere acties op touw te zetten. Op verzoek van het naburige asielzoekerscentrum de Schimmert vinden ook daar kinder- en tieneractiviteiten plaats.

„Ik probeer alles uit handen te geven”, zegt Van den Boogaart. „Men proeft de grote nood hier. Er worden spontaan bidstonden gehouden, soms ook structureel op maandagavond, waar gebeden wordt voor de bekering van familie en kennissen. Het is vreselijk dat er zovelen in Zuid-Limburg verloren gaan, terwijl ze het niet weten. We willen de boodschap brengen dat God niet wil dat we verloren gaan, dat we het behoud in Christus moeten zoeken. Ik zeg tegen de Limburgers: „Er is geen vagevuur, je krijgt geen tweede kans.” Ik heb nooit geloofd in een slap Evangelie.”

Eigen predikant
De post is langzamerhand toe aan het beroepen van een tweede evangelist vanwege de alsmaar uitbreidende werkzaamheden. In de toekomst zal er behoefte bestaan aan een vaste herder en leraar voor de primaire gemeenteactiviteiten, zegt Cranendonk. Van den Boogaart kan dan verder werken als evangelist. „Dat is mijn eigenlijke werk”, zegt hij daar zelf van. „Ik zou niets liever doen dan verder trekken. We zijn nu ook bezig iets op te zetten in Gulpen. Ook is er behoefte aan mobiele evangelisatie, bijvoorbeeld door een oude bus rond te laten rijden.”

Maar een eventuele beroeping in de toekomst van een eigen predikant zal niet over rozen gaan, omdat de hervormde classis toestemming weigert. De post is immers ontstaan in het gebied van een bestaande hervormde gemeente. „We worden tegengewerkt. Ik maak de mensen maar onrustig, zegt men. Ach, het is nog gelukkig als ze dat van je zeggen. We roepen op tot bekering. We hebben allemaal het bloed der verzoening nodig. De doorsnee rooms-katholiek leeft volkomen wereldlijk en heeft geen bekering nodig. Hij is er immers al. Ze zeggen allemaal dat ze Jezus al „in het hart” hebben, eerst in het doopsel en daarna in de communie.”

We hebben bekering nodig, zegt Van den Boogaart, „en een heilig leven door de kracht van Jezus Christus. Het ontroert mij als ik zie dat mensen tot geloof komen en daarbij offers willen brengen in hun familiekring. Het mooiste is dat mensen ook zelf evangelist worden in hun eigen omgeving. Als je bewogen bent, dan ga je niet rekenen met de omstandigheden, maar dan ga je wat dóén.”

Drie stukken
De verwoording van het Evangelie kan in Bunde wel eens anders zijn dan wat reformatorisch Nederland gewend is, zo is uit het relaas van Van den Boogaart op te merken. „We hebben hier een bekeerling die de volgorde van ellende, verlossing en dankbaarheid echt niet zo meegemaakt heeft. De volgorde kan ook wel eens anders zijn. Hij herkende zich daar niet in, zei hij, maar hij zei ook: „Ik ben met mijn nood naar de Heere Jezus gevlucht en heb Hem gevonden.””

De wijze waarop het Evangelie gebracht wordt, is fundamenteel, vindt Van den Boogaart. „Je moet vooral luisteren en geduld hebben. Augustinus noemt de gemeente van Christus „Gods aangezicht.” De vriendelijke blik en de lichaamstaal zijn wezenlijk. Een Limburger en ex-katholiek heet bij ons de gasten welkom voor de dienst. Je krijgt daarop wel eens reacties van de honderden vakantiegasten die we zomers hebben. Ze zeggen dat ze ook in hun eigen gemeente veel gastvrijer zouden moeten zijn. Mensen moeten het gevoel hebben dat ze er in de gemeente mogen zijn, en dat de Heere Jezus de grote Aanwezige is Die hen welkom heet.”