Kerkelijk Leven 22 april 2000

Ds. Egas met emeritaat na zeven én veertien jaren dienen

„Gelijk een veldhoen op de bergen”

Door S. C. Bax
POORTVLIET – Hoewel A. Egas in 1977 kandidaat werd en pas in 1986 als predikant aan hervormd Poortvliet werd verbonden, diende hij in de tussentijd zeven jaren in Vriezenveen. „Zeven vette jaren”, vult ds. A. Egas aan. Hij preekt tweede paasdag afscheid en gaat dan met emeritaat.

De hervormde predikant komt uit een oud gereformeerd nest. Met gemak spreekt hij over zaken die „in de dadelijkheid voor me waar werden.” Hij stond voor 1977 regelmatig op oud gereformeerde kansels. Maar hij voelt zich nu echt hervormd. De overstap had plaats bij het lezen van een preek van een oudvader. „Durham zegt dat de verdeeldheid van de kerk het scherpste zwaard in de hand van de satan is.”

Hoewel hervormd gedoopt, maakte het gezin Egas al vroeg allerlei kerkelijke omzwervingen mee. Egas was onder andere vrij hervormd lid en oud gereformeerd ouderling. „De oude ds. J. W. Slager gaf me nog een attest voor de oud gereformeerde commissie die predikanten toeliet. Ik was goed met predikanten als C. Smits en Joh. van der Poel en H. van Kooten, die later overging naar de Gereformeerde Gemeenten. Bij ds. L. Gebraad stortte ik mijn hart uit. Maar uiteindelijk bracht het niet tot het ambt. Het is niet de weg gebleken”.

De schoenwinkelier uit Werkendam werd op zijn 28e bepaald bij zijn roeping. „Dat was met de tekst: „Ik zal u vissers van mensen maken.” Maar ik durfde er geen gehoor aan te geven. Ik ben eigenlijk altijd al een weifelaar geweest. Pas na zes jaar sprak ik er met ds. Van Kooten over.”

Op een niet-alledaagse wijze kwam hij met de Utrechtse theologische studie in aanraking. „Ik collecteerde voor de PIT en kwam aan de pastorie bij ds. J. Koolen, die later naar IJsselstein ging. Hij vroeg me binnen en we kregen een gesprek. De Waarheidsvriend lag open en er stond iets in over de opleiding klassieke talen op zaterdag. Die opleiding heb ik toen gevolgd. Daar ontmoette ik de latere collega's H. J. Boer, G. Hendriks en L. H. Oosten.”

Utrecht
„Mijn gang naar Utrecht werd me, denk ik, niet in dank afgenomen in mijn kring. Ik had toen inderdaad al enige bedenkingen tegen de kerkelijke praktijk bij veel afgescheiden kerken. Ik stelde namelijk prijs op een kerkordelijk correct leven, zonder overigens al te wettisch te zijn daarin.”

De student vond met zijn vrouw en zeven kinderen onderdak in de toen leegstaande pastorie in Bilthoven, nadat ds. J. van Sliedregt was overleden. „Langzaam werd de weg geopend naar de Hervormde Kerk. Ik ging wel in Maartensdijk kerken. Toch keek ik steeds kritischer naar de kring waaruit ik kwam. Dat had ook te maken met de manier waarop men de bewuste rechtvaardigmaking leerde. Pastoraal had dat nogal eens een onbewogen houding tot gevolg, waarbij mensen dikwijls op zichzelf werden teruggeworpen in plaats dat werd heengewezen naar Christus. De liefde en de bewogenheid voor een onbekeerd mens kwam je niet zo vaak tegen.”

Toen ds. H. Harkema naar Bilthoven kwam, moest het echtpaar weer het huis uit. „In Waarder vonden we met onze kinderen een huurhuis. Daar moesten we na een jaar weer uit. Maar waarheen? Ds. A. P. Voets bracht dat toen in het gebed, en we kregen opnieuw een voorhuis van een boerderij aangeboden. De tekst uit 1 Samuël 26 vers 20 kwam me voor de geest, over de veldhoen op de bergen, waarnaar gejaagd werd.”

Omdat inkomen ontbrak, zocht Egas werk. Hij zag een advertentie voor een docent Engels van de Gomarus-mavo in Gorinchem. „In de dadelijkheid kwam de tekst me voor: „Wandelt in dezelve.” Daarop werd ik benoemd. Ik heb het met ds. Van der Poel nog besproken. Ondertussen maakte de kandidaat theologie het ook nog mee dat hij voor zijn kerkelijk examen bij prof. H. Jonker een keer werd afgewezen. Omdat zijn termijn om onbevoegd les te geven afliep, kreeg hij een officieel ontslagbewijs. „Maar ik hoefde nooit een beroep op een uitkering te doen. Er is wonderlijk in voorzien, maar het is wel vaak bestreden. Ds. Van der Poel zei dan: Jongetje, dat hoort er allemaal bij.”

In de weg tot het ambt zegt hij ook veel liefdevolle steun van zijn ouders gehad en respectvol begrip van zijn vrouw en kinderen gehad te hebben. „Mijn oude moeder zei eens van de Heere gekregen te hebben: „Ik zal hem tonen hoeveel hij moet lijden om Mijns Naams wil.” Onder dat alles hield de Heere ons staande.”

Vriezenveen
In de evangelisatie van Vriezenveen volgde hij voorganger L. Paul op. „Toen ik daar preekte, lag er gelijk een betrekking. Ik zat daar ook in de kerkenraadscommissie ter voorbereiding tot het stichten van de buitengewone wijkgemeente. De naam van ds. K. F. W. Borsje wil ik met ere noemen.

Ds. J. Catsburg was onze mentor. Onder hem ging ik voor het eerst aan het avondmaal. Deze predikant overleed onverwachts. Hij was voor mij een bijzondere en wijze leidsman. Hij gaf verstandig leiding aan het blad ”het Gekrookte Riet”. Dat kwam daarna in ander vaarwater terecht. De kerkpolitiek staat nu wel heel erg centraal.”

In Vriezenveen mocht hij vrucht zien op zijn werk, „mensen getuigden wel op hun sterfbed.” Na zeven jaar in de buitengewone wijkgemeente gewerkt te hebben -„Ik deed er alles, behalve het bedienen van de sacramenten”- kreeg hij een beroep naar Poortvliet, dat hij direct aannam, „niet twijfelende.” „Ik had wat in mijn Bijbel zitten bladeren. Ik kom terug op mijn kamer en mijn oog viel op Handelingen 10:20a: „Daarom, sta op, ga af, en reis met hen, niet twijfelende.”

Vergrijzend
In Poortvliet trof de dominee een gemeente aan waar juist daarvoor een grote uitstroom had plaatsgehad. De gemeente vergrijst momenteel steeds meer. Op zondagmorgen komen er 150 mensen naar de kerk, 's avonds minder. Catechisanten zijn er mondjesmaat.

„Met verdriet zie ik dat het geestelijk leven ingezonken is. Wel hebben we een aardige, meelevende lidmatenkring, die elke veertien dagen bijeenkomt. Het geringe ledental betekent ook dat het de vraag is of men wel direct kan gaan beroepen.”

Ds. Egas is dankbaar dat een van zijn kinderen predikant werd. Hij nam deel aan de handoplegging van zijn zoon, die op Urk christelijk gereformeerd predikant is.

De nog zeer vitale predikant glimlacht op de vraag of hij moeite heeft met het verplichte emeritaat. „Ik zou inderdaad graag verder dienen. Ik heb evenwel geen moeite met de kerkorde, die voorschrijft dat we op 65-jarige leeftijd eruit moeten. De priesters in Israël moesten met hun vijftigste al opstappen. Nou ja, de gemiddelde leeftijd was toen lager. Maar tegelijk geef ik toe dat ik, vanuit mijn oud gereformeerde komaf, sterven in het harnas als een soort voorrecht zie.”