Binnenland 9 juni 1999

Schutte: Referendum strijdig met Grondwet

Oppositie kritisch over
D66 tijdens lijmdebat

Van onze redactie politiek
DEN HAAG – „Ongeloofwaardig”, noemen de oppositiepartijen in de Tweede Kamer het optreden van D66. De sociaal-liberalen lieten het kabinet vallen over het correctief referendum en namen vervolgens genoegen met de „fopspeen” van het raadgevend referendum. En het is nog maar de vraag of dat volgens de Grondwet zomaar kan.

Fel was dus de kritiek van de oppositiepartijen op D66 in het debat dat gisteren in de Tweede Kamer is gevoerd over de geslaagde lijmpoging van paars. Fractievoorzitter Rosenmöller van GroenLinks wierp D66-leider De Graaf onder meer voor de voeten dat hij nu akkoord is gegaan met een niet-bindend referendum, terwijl zijn voorganger Van Mierlo een dergelijk referendum een aantal jaren geleden nog had gekwalificeerd als „een misdaad tegen de kiezer.” Toen De Graaf deze en dergelijke verwijten ontkende, zei SP-leider Marijnissen dat bij het lijmen oplosmiddelen vrijkomen die het geheugen inderdaad blijken aan te tasten.

Uit het debat kwam naar voren dat D66 geen enkele politieke garantie heeft gekregen dat het nieuwe voorstel voor invoering van het correctief referendum het dit keer zal halen. VVD-leider Dijkstal kan De Graaf niet garanderen dat de liberalen in de Eerste Kamer bij een volgende gelegenheid wel voor zullen stemmen. En als het correctief referendum dan opnieuw wordt weggestemd, verdwijnt het raadgevend referendum, dat immers niet meer is dan een tijdelijke maatregel.

Verslonzing
Kritische vragen waren er ook over de grondwettelijkheid van het raadgevend referendum. CDA-fractievoorzitter De Hoop Scheffer vroeg zich af of de afspraken over een tijdelijk referendum niet in strijd zullen blijken te zijn met de Grondwet. Politieke spelletjes met zaken als het referendum leiden tot „verslonzing van het staatsrecht” onder paars, luidde zijn beschuldiging.

Schutte (GPV) wees er onder meer op dat een raadgevend referendum in de praktijk bindend is en daarmee een last voor de volksvertegenwoordiger betekent. Dat gaat in tegen artikel 81 van de Grondwet. Bovendien is de invoering zo'n „belangrijke wijziging in ons politieke stelsel”, dat een wijziging van de Grondwet wel degelijk nodig is.

Als dat zo is, heeft D66 zich zeker met een „fopspeen” laten afschepen, hoonde de oppositie. Premier Kok ontkende dat. Hij benadrukte dat de informateur, Tjeenk Willink, tevens vice-voorzitter van de Raad van State is en niet over één nacht ijs zal zijn gegaan. Kok wees er bovendien op dat het kabinet-Van Agt/Wiegel in 1983 heeft bepaald dat een raadgevend referendum niet in strijd met de Grondwet hoeft te zijn zolang regering en Kamer maar de uiteindelijke besluiten nemen. Discussie over deze kwestie is dus mogelijk, zei Kok.

Kiesstelsel
PvdA-fractievoorzitter Melkert vroeg het kabinet „een serieuze discussie” over een terugzendrecht voor de Eerste Kamer. Ook informateur Tjeenk Willink liet maandag weten dat zo'n terugzendrecht wenselijk kan zijn als zich te vaak conflicten voordoen tussen de Tweede en de Eerste Kamer, zoals bij de behandeling van het bindend correctief referendum. Nu heeft de Eerste Kamer bij zulke conflicten het laatste woord. Invoering van een terugzendrecht zou een door de Eerste Kamer afgewezen wetsvoorstel weer terubrengen in de Tweede Kamer. Premier Kok zei toe dat het kabinet dit najaar voorstellen hierover zal doen, maar wilde daar verder nog niets over zeggen.

Van der Vlies (SGP) sprak als leider van „een kleine partij” zijn zorgen uit over een dreigende herziening van het kiesstelsel. Maar Kok antwoordde dat de evenredige vertegenwoordiging „vereist” blijft.