Kabinetscrisis19 mei 1999

AAN DE KONINGIN

Majesteit,

In verband met de verwerping door de Eerste Kamer van het wetsvoorstel tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum, heeft de ministerraad zich beraden over de ontstane situatie.

De ministerraad was daarbij eensgezind in het oordeel over de zwaarwegendheid hiervan. Vervolgens heeft de raad zich beraden over de wijze waarop op de ontstane situatie moest worden gereageerd. Binnen de raad verschilden daarover de opvattingen.

Een meerderheid van de ministers, bestaande uit de ministers van PvdA- en VVD-huize, stemde in met het voorstel om op de kortst mogelijke termijn het grondwetswijzigingsvoorstel ongewijzigd opnieuw (voor de eerste lezing) bij de Tweede Kamer in te dienen om zo uitdrukking te geven aan het bijzondere belang dat het kabinet hecht aan het onderwerp, alsmede om zo de uitvoering van het regeerakkoord verder vervolg te geven.

De ministers van D66-huize konden dit voorstel niet steunen, omdat zij dat een onvoldoende politiek antwoord achtten op de ontstane situatie naar aanleiding van de verwerping door de Eerste Kamer.

De ministers van D66-huize meenden dat het kabinet als geheel ontslag zou moeten aanbieden en vonden in ieder geval dat zijzelf politieke consequenties aan het gebeurde moesten verbinden.

Gegeven deze situatie hebben vervolgens de ministers van PvdA- en VVD-huize besloten eveneens hun ontslag aan te bieden.

Daartoe gemachtigd door de ministerraad bied ik derhalve Uwe Majesteit het ontslag aan van alle ministers en staatssecretarissen.

Met gevoelens van hoge achting,

De MINISTER-PRESIDENT
Minister van Algemene Zaken
W. Kok