Geen concessies over het uiterste bedehuis
De heilige, de meest gewijde plaats op aardeDoor A. Muller Al-Quds noemen ze de stad. De heilige. Na Mekka en Medina betreft het de meest gewijde plaats op aarde. Wie denkt dat moslims concessies willen doen over al-Aqsa of Arabisch Oost-Jeruzalem vergist zich. De plek was en is in de handen van de islam en dat zal altijd zo zijn. Pogingen veranderingen aan te brengen aan de status kunnen op een catastrofe uitlopen. En vele moslims vrezen: de al-Aqsa is in gevaar. De stad ontleent haar heiligheid aan de Tempelberg. Oftewel de Haram al-Sharif (het edele heiligdom), zoals moslims het plateau noemen. De koran noemt de term Jeruzalem niet, maar de traditie zegt dat de engel Gabriël Mohammed op een nacht meenam van de Kaäba in Mekka (het gewijde bedehuis) naar de Tempelberg (het uiterste bedehuis). Hij zette zijn voet op de heilige rots om de nachtelijke reis naar de hemel te maken. Straks, bij het laatste oordeel, speelt de berg opnieuw een rol. De hele mensheid zal over een brug moeten lopen die de Olijfberg met de Tempelberg verbindt. De tempelberg was leeg toen kalief Omar in 638 de overgave van Jeruzalem accepteerde. De Egyptische christen Eutychius schreef in de tiende eeuw dat het hoofd van de kerk, patriarch Sophronius, op de rots wees toen de kalief vroeg naar de plaats waar de tempel had gestaan. Moslimschrijvers geven een wat minder broederlijk beeld. Volgens hen probeerden de christenen Omar eerst te misleiden. Uiteindelijk werd Omar naar de juiste plaats geleid. Hij zou deze vervolgens hebben herkend omdat Mohammed hem reeds een beschrijving van de plek had gegeven. Koepel Christenen hadden de heiligheid van Jeruzalem verplaatst van de Tempelberg naar de Heilige Grafkerk. Omar had de kerk af kunnen breken en een moskee kunnen bouwen, maar respecteerde de vrijheid van de christenen. De islamitische gebedsplaats zou op de Tempelberg zijn. Omar begon de rommel op de berg op te ruimen. Andere moslims volgden zijn voorbeeld. Onder de Ummayaden, die in 661 aan de macht kwamen, werd een koepel over de rots gebouwd. De Syrische kalief Abd al-Malik (685-705) handelde daarmee als een slimme politicus: hij vreesde dat de moslims in zijn kalifaat naar Mekka zouden gaan om te bidden. En daar zat zijn concurrent kalief Ibn Zubair. Een inscriptie meldt het jaar 692 (het jaar 72 in de islamitische jaartelling) als de inwijding van het gebouw. Het doel was een koepel te produceren die in pracht de Heilige Grafkerk te boven zou gaan. Abd al-Malik zou ook de al-Aqsa-moskee, die vlakbij de Rotskoepel staat, hebben gebouwd. Moslims stellen dat zij niets ongehoords en niets illegaals deden toen zij de twee heiligdommen bouwden. Er stond immers niets op de berg. Bovendien geloofden zij dat de bijbelse figuren Abraham, David, Salomo en anderen in feite vrome moslims waren. Abd al-Malik bouwde de Rotskoepel dus op een plaats waar de moskee van Salomo eens had gestaan. De islam heeft de plaats altijd in handen gehad. Joden en christenen hebben de ware boodschap van Allah verdraaid. Mohammed kwam om deze te herstellen. Concessies over deze berg en daarmee over het hele Arabisch gedeelte van Jeruzalem zijn ondenkbaar. De enige ware religie is de enige wettige erfgenaam van de Tempelberg. Achterdochtig Maar moslims weten dat niet iedereen er zo over denkt. Het wantrouwen begon in het begin van de negentiende eeuw, toen de westerse belangstelling voor de Tempelberg toenam. Ze verboden christenen en Joden de heilige plek nog langer te bezoeken. De ottomaanse heersers hieven onder druk van de Europese grootmachten het verbod echter op na de Krimoorlog. Aan het einde van de islamitische periode mochten christenen zelfs op de berg bidden. In de twintigste eeuw begon de berg in grote belangstelling te geraken. Op 12 juli 1922 waarschuwde de Arabische krant al-Sabah dat Joden niet tevreden zouden zijn totdat de al-Aqsa en de heilige rots in hun bezit zouden zijn. Op de Grote Verzoendag in 1928 ontstond een grote rel, toen Joden bij het overblijfsel van de westelijke steunmuur van het tempelcomplex, de Klaagmuur, een schutting plaatsen om mannen en vrouwen van elkaar te scheiden. Moslims stelden dat de muur ook een heilige plek voor hen was. Mohammed immers bond zijn paard Buraq daaraan vast toen hij zijn nachtelijke reis naar de zevende hemel maakte. Status-quo Moslims vreesden dat de Joden de berg wilden overnemen. In augustus 1929 riep de Associatie voor de bescherming van al-Aqsa en de islamitische heilige plaatsen in Jeruzalem de moslims op de islamitische heilige plaatsen te verdedigen. Op vrijdag 23 augustus, na het gebed in de al-Aqsa-moskee, vielen duizenden moslims de Joodse wijk aan. De rellen sloegen over naar andere delen van Jeruzalem en Palestina. Er vielen 133 doden onder de Joden en 166 onder de Arabieren. Op 7 juni 1967 trokken Israëlische soldaten via de Leeuwenpoort de Oude Stad binnen. De toenmalige minister van Defensie, Moshe Dayan, besloot het bestuur over de berg terug te geven aan de religieuze autoriteiten. Shlomo Goren, de opperrabbijn in het leger, was het daar helemaal niet mee eens. Hij gaf generaal Uzi Narkiss het advies de Rotskoepel de lucht in te laten vliegen. Narkiss zei daarop dat hij moest stoppen met dergelijke uitspraken. Goren ging op 15 augustus met een thorarol en een gebedstafel de berg op om te bidden. Hij werd echter gedwongen zich neer te leggen bij het regeringsbesluit de status-quo te respecteren. Gebeurtenissen op en rondom de Tempelberg fungeerden ook na de Zesdaagse Oorlog diverse malen als de bekende lont in het kruitvat. Een brandstichting, een schietpartij, pogingen van Joodse terroristen de moskeeën op te blazen, de opening van een tunnel langs de westelijke muur, en het bezoek vorig jaar van Likud-leider Ariël Sharon voor vele moslims zijn het allemaal bewijzen dat de al-Aqsa in gevaar is. De renovatiewerkzaamheden op de Tempelberg de laatste jaren zijn bedoeld om het islamitische bezit van de berg te bevestigen en de gebedsruimten voor moslims uit te breiden. Struikelblokken De status van de Tempelberg samen met de terugkeer van Palestijnse vluchtelingen waren ook de belangrijkste struikelblokken bij de vredesbesprekingen in Camp David in juli vorig jaar. De toenmalige premier Ehud Barak stelde voor tot een compromis te komen. Israëlische soevereiniteit en Palestijns beheerderschap? Palestijnse soevereiniteit op de berg en Israëlische soevereiniteit in de grond, waar zich de archeologische resten van de tempel moeten bevinden? Een Joods gebedsplaats op de berg in ruil voor concessies in Oost-Jeruzalem? Yasser Arafat, de voorzitter van de Palestijnse Autoriteit, wees de ideeën resoluut van de hand. Hij was tijdens de besprekingen niet alleen de leider van de Palestijnen, maar ook van de moslims. De berg en de Arabische wijken in Oost-Jeruzalem zouden voor altijd in de handen van de moslims moeten blijven. Zoals de Egyptische president Hosni Mubarak zei: Geen enkele persoon in de Arabische of islamitische wereld kan Oost-Jeruzalem of de al-Aqsa-moskee verkwisten. Bron: Divided Jerusalem: The Struggle for the Holy City, door Bernard Wasserstein, uitgave van Profile Books in Londen. |