Intolerantie 15 april 1998

CDA-senator Van Dijk beducht voor verschraling samenleving

„Slachtofferrol christenen
is niet aan de orde”

Door G. A. Vroegindeweij
ROTTERDAM – „Ik geloof niet dat op korte of middellange termijn van intolerantie of onverdraagzaamheid tegenover het christelijk geloof in het publieke leven sprake zal zijn. Ik zie een andere lijn. Tolerantie ligt dicht tegen onverschilligheid aan. Als mensen zich niet meer in elkaars overtuiging willen verdiepen, verdwijnt de spiritualiteit naar de rand van de samenleving. En wat politiek als irrelevant wordt beschouwd, krijgt publiek minder bescherming. Dat is een verschraling van het leven”.

CDA-senator en oud-minister van binnenlandse zaken drs. C. P. van Dijk formuleert bedachtzaam. Vanuit zijn zojuist betrokken appartement aan de Nieuwe Maas geniet hij volop van de activiteiten op en langs een van Neêrlands levensaders. „Ik ben altijd een Rotterdammer geweest en vergroeid met water en scheepvaart”.

Het gestileerde uitzicht biedt de CDA'er gelegenheid tot reflectie: „In onze tijd van postmodernisme zijn er geen absolute waarheden meer. De tijd van grote ideologieën is voorbij. Geloof en levensbeschouwing zijn iets voor het private leven en mogen geen rol spelen in het publieke leven. Velen keuren het af als mensen hun overtuiging boven die van anderen stellen.

In dat proces kan overigens wel een klimaat van onverdraagzaamheid en intolerantie ontstaan. Maar zover is het nog op dit moment niet. De vrijheid van godsdienst, van levensovertuiging en van meningsuiting is zeer diep verankerd in onze samenleving”.

Wat zijn levensovertuiging betreft is Van Dijk reformatorisch; politiek onderdak vindt hij bij de christen-democratie. Als minister van binnenlandse zaken was hij in het tweede kabinet-Lubbers nauw betrokken bij de totstandkoming van de Algemene wet gelijke behandeling, de wet die velen binnen de gereformeerde gezindte het ergste deed vrezen.

„Ten onrechte”, vindt Van Dijk. „Deze wet wijst burgers niet alleen op hun rechten, maar ook op hun plichten: mensen mogen elkaar niet discrimineren op plaatsen waar dat onderscheid geen functie heeft. Ik durf de stelling aan dat deze wet in hoge mate het gevolg is van ons christelijk erfgoed. Wij als christenen moeten blij zijn dat ergerlijke vormen van discriminatie in onze maatschappij worden uitgebannen. Wij belijden dat de mensen naar Gods beeld en gelijkenis zijn geschapen.

Deze wet laat de ruimte aan mensen om niet alleen in de binnenkamer te belijden wat hun overtuiging is, maar ook uit te dragen wat ze geloven. Die vrijheid is in grote lijnen gewaarborgd”.

Incident
De kwestie-Van Dijke ziet Van Dijk als een incident en niet als een principiële kwestie waarbij het al dan niet voortbestaan van de godsdienstvrijheid in het geding is. „Als het de bedoeling van de RPF'er is geweest om in dialoog met een sterk ontkerstende wereld begrip te vragen voor zijn geloof en de aantrekkingskracht van het Evangelie naar voren te brengen, had hij beter een ander thema kunnen kiezen. Ik denk daarbij aan de waarde van het lijden en de opstanding van Jezus Christus. Voor het overige heb ik geen commentaar”.

Van Dijk wil het echter niet doen voorkomen alsof er helemaal geen gevaren dreigen voor christenen in deze maatschappij. De CDA'er sluit niet uit dat christenen als het gaat om het aanvaarden van werk op zondag bij sollicitatie minder kansen zullen krijgen dan anderen.

Dat geldt ook voor de gezondheidszorg: „Je ziet de tendens ontstaan dat mensen denken recht te hebben op hulp van artsen als ze een einde aan hun leven willen maken. Ze menen dat artsen die daar op grond van hun levensovertuiging niet aan mee willen werken, tekort zijn geschoten”.

„Ik denk dat we in de toekomst zullen zien dat de identiteit van met name zorginstellingen grotendeels zal verdwijnen. De overheid wil daar geen rekening meer mee houden. De vrijheid van onderwijs is verankerd in de grondwet, maar dat geldt niet voor de richting van andere identiteitsgebonden instellingen. Dat is erg jammer. De minister van volksgezondheid, Borst, zegt letterlijk dat de identiteit een zaak is van de instelling zelf”.

Overtuigen
Van Dijk vindt dat christenen zich in dezen niet de slachtofferrol moeten laten aanmeten. „We moeten de mensen blijven overtuigen van de waarde van het christelijke geloof, van de grote zegen die een vrije zondag met zich meebrengt. Daar ligt allereerst een taak voor de kerken. De actie die zij tegen de 24-uurseconomie voeren, is een goed voorbeeld. Het is een protest tegen de opvatting dat het leven alleen bestaat uit werken. Er is meer dan het economische denkmodel.

Maar de actie is niet meer dan een begin. Het postmodernisme heeft geen oog voor de oorsprong van de mens en voor een weidser perspectief dan dit leven”, zo analyseert de CDA-senator. „En daar heeft de kerk nu juist wel een boodschap. Sommigen verengen het christendom tot een moraalleer, maar het is veel meer. Het is een allesomvattend concept en daar moeten we van getuigen. We moeten in die boodschap geloven. We moeten een appèl doen op de mensen.

Christenen moeten niet in een hoekje gaan zitten en wijzen naar de slechte en boze wereld en maar roepen dat we worden gediscrimineerd en uitgesloten. We moeten veel meer uitstralen en getuigen van de kern van de bijbelse boodschap. We hebben technisch gezien vele mogelijkheden om dat te doen. Vergelijk het eens met de landen waar de mensen echt om hun geloof worden vervolgd.

Ik denk dat iedereen in Nederland in lachen uitbarst als je zegt dat christenen in ons land in de toekomst mogelijk vervolgd zullen worden. Ik geloof dat niet. Het kan wel eens moeilijk worden. Wij geven de toon niet meer aan. We kunnen de mensen wel door middel van onze levenswandel laten zien dat we anders in deze wereld staan. En dan vraag ik: Wat brengen we daar als christenen van terecht? Als ik de media lees, kom ik tot de conclusie dat geldgierigheid, fraude en seksueel misbruik in christelijke kring op aanzienlijke schaal voorkomen”.

De oud-minister van binnenlandse zaken zou graag zien dat er meer samenhang in de samenleving komt. Daarin heeft de overheid een belangrijke taak, onder meer door het geven van gedegen geschiedenisonderwijs. „Door het postmodernisme ontbreekt de belangstelling voor hetgeen de ander drijft. Tolerantie ligt dicht tegen onverschilligheid aan en onverschilligheid is de moeder van gebrek aan kennis.

Jongeren moeten leren en weten hoe onze maatschappij is gegroeid en dat wij staan op de schouders van het voorgeslacht. Dan gaat het niet alleen om wegen, dijken en staatkundige structuren, maar ook om het bastion van overtuigingen die het leven hebben gevormd”.

Gezin
Onlosmakelijk is hiermee voor Van Dijk het thema gezin verbonden. „Bij velen dringt zo langzamerhand de noodzaak van een goed functionerend gezin door. Het CDA heeft dat op de politieke agenda gekregen. Ik weet dat het kabinet het gezin heel breed definieert, dus inclusief relaties van mensen van hetzelfde geslacht. Binnenkort komt het CIO, het overlegorgaan tussen kerk en overheid, met een dringend advies om het huwelijk niet open te stellen voor homoseksuelen en hun ook geen adoptierecht toe te kennen. Daar zullen velen in het CDA het mee eens zijn”.