Gezondheid 12 oktober 1999

Kromhout: Combinatie zorgt wel voor beschermend effect

Twijfel aan nut supplementen

Door J. van Klinken
De Nederlandse toponderzoeker prof. dr. ir. D. Kromhout twijfelt aan het nut van voedingssupplementen. Hij vindt het verstandiger om de stoffen die in deze supplementen voorkomen, niet geïsoleerd maar in combinatie in te nemen.

Kromhout zei dat zaterdag tijdens de jaarvergadering van de Vereniging tegen de Kwakzalverij in Utrecht. Hij is directeur Volksgezondheidsonderzoek van het Rijksinstituut voor de Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM) en hoogleraar aan de Landbouwuniversiteit van Wageningen. Onlangs werd hem de belangrijke Federaprijs van de Federatie van Medisch Wetenschappelijke Verenigingen toegekend.

Tijdens zijn lezing over antioxidanten maakte Kromhout de balans op van de grootschalige, internationale onderzoeken die zijn gedaan naar bètacaroteen en vitamine E. Van bètacaroteen wordt aangenomen dat deze stof verantwoordelijk is voor de beschermende werking tegen kanker. In de natuur komt het voor in groente en fruit.

Bij onderzoek onder rokers bleek echter dat bètacaroteen eerder het ontstaan van kanker bevordert dan dat het deze ziekte voorkomt. Bij de onderzoeken werden doses gebruikt die tien keer hoger lagen dan de gemiddelde inname via het dagelijkse voedsel.

Eenzelfde verhaal geldt voor vitamine E. Van deze vitamine werd vermoed dat ze hartziekten zou voorkomen. Toch kon ondanks zeer omvangrijke onderzoeken het bewijs niet worden geleverd. Voor Kromhout zijn bètacaroteen en vitamine E hiermee nog niet afgeschreven. Hij zou het logisch vinden dat nu onderzoek wordt gedaan naar de beschermende werking van lagere doses.

Vette vis
Kromhout onderstreept vooral het belang van gezonde voeding. Zelf gaf hij in de jaren tachtig leiding aan de zogenaamde Zutphen-studie, die een lagere sterfte aan hart- en vaatziekten en kanker te zien gaf onder mensen die gezond aten. De studie werd tegelijkertijd ook in zes andere landen uitgevoerd.

Later onderzoek heeft de uitkomsten verder verfijnd. Het advies van Kromhout luidt om twee keer per week vette vis (bijvoorbeeld haring of makreel) en veel groente en fruit te eten. Verder is het gunstig om twee glazen wijn per dag te drinken. Recent onderzoek dat onder zijn leiding werd uitgevoerd, heeft uitgewezen dat ook het eten van chocolade een heilzame invloed heeft op de gezondheid.

Op basis van de huidige inzichten heeft hij de indruk dat vooral de combinatie van stoffen en voedingssoorten voor een beschermend effect zorgt. Alleen het twee keer per week eten van vis zonder de nodige hoeveelheden groenten en fruit heeft naar zijn idee weinig nut.

Ook het innemen van geïsoleerde stoffen in de vorm van voedingssupplementen lijkt hem niet zinvol. Er is althans onvoldoende bewijs dat het bescherming biedt. Hij denkt dat het van groot belang is oog te hebben voor de interactie tussen stoffen.

Als voorbeeld van interactie noemde hij de combinatie van spinazie en aardappelen. Nog niet zo lang geleden werd gewaarschuwd voor het opwarmen van spinazie omdat daardoor nitraat zou worden omgezet in een schadelijke stof. Maar spinazie wordt veelal gegeten in combinatie met aardappelen. Die bevatten veel vitamine C en dat zorgt er weer voor dat het nitraat niet 'gevaarlijk' kan worden.

Verder benadrukte Kromhout dat een enkel onderzoek weinig zegt. Voordat de beschermende werking van een stof overtuigend is aangetoond, moet er „heel wat op de plank liggen.”

Flavonen
Veel verwacht de Wageningse hoogleraar van het onderzoek naar non-nutritive antioxidanten. Tot voor kort ging de belangstelling vooral uit naar nutritive stoffen, zoals vitaminen en mineralen, die nodig zijn voor het lichaam om te functioneren. Maar de non-nutritive stoffen zijn wellicht veel interessanter. Ze komen voor in onze voeding maar hun rol is nog niet erg duidelijk.

Een voorbeeld van deze stoffen zijn flavonolen. Ze zitten onder andere in rode wijn, uien en thee. Een verwante categorie vormen de isoflavonen, die in grote hoeveelheden in soja voorkomen. Ook deze stoffen hebben de aandacht van onderzoekers. Terecht, vindt Kromhout.