Gezondheid 14 september 1999

Verslaafd op doktersvoorschrift

Door W. van Hengel
Geneesmiddelen worden ze wel genoemd. Maar lang niet altijd maken medicijnen mensen beter: vaak dienen ze om symptomen te bestrijden.En wanneer ze tot een verslaving leiden, maken medicijnen mensen ongezonder dan ze waren. Nederland telt naar schatting een kleine half miljoen mensen (meest vrouwen) die langdurig kalmerende middelen en slaappillen gebruiken. Verslaving op voorschrift van de dokter, betaald door de verzekering.

Het medicijngebruik in Nederland neemt steeds meer toe, zo meldt de Stichting Korrelatie. De organisatie verleent telefonisch persoonlijke hulp en advies bij psychosociale, psychische en psychiatrische problemen. Korrelatie krijgt geregeld mensen aan de lijn die vertellen over hun gevecht tegen medicijnen. Recentelijk belde een vrouw die jaren verslaafd was geweest aan medicijnen. Uit haar verhaal werd duidelijk hoe de verslaving –onzichtbaar voor anderen– invloed krijgt op het leven. Duidelijk werd ook hoe moeilijk het is er weer van af te komen.

Veruit de meeste medicijnverslaafden gebruiken slaap- of kalmeringsmiddelen; vrouwen gebruiken twee keer zo veel als mannen. Vaak beginnen ze ermee als ze een moeilijke periode doormaken en onder veel spanning staan. Ze zijn bijvoorbeeld nerveus, somber en slapen slecht, waardoor ze zich steeds vervelender gaan voelen.

Tijdelijk hulpmiddel
Medicijnen moeten helpen het dagelijks leven weer beter aan te kunnen. Bedoeling is de vicieuze cirkel van onrust en oververmoeidheid te doorbreken, op krachten te komen. Ideaal gesproken worden medicijnen gebruikt als een tijdelijk hulpmiddel, dat het mogelijk maakt wat orde op zaken te stellen. Daarna kan iemand dan zonder medicijnen weer verder.

Maar dat laatste gebeurt lang niet altijd. Vaak blijft de behoefte aan de slaap- of kalmeringsmiddelen bestaan, en dat is ook niet zo vreemd, omdat ze verslavend werken. Het lichaam vraagt erom en ook de geestelijke afhankelijkheid neemt toe.

Een mevrouw: „Ik voelde me een stuk prettiger toe ik oxazepam ging gebruiken. Verder bleef alles hetzelfde in mijn leven, de stress en de onvrede bleven. Ik dacht: als ik die oxazepam maar slik, kan ik het wel aan.”

Het gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen kan bijverschijnselen geven, zoals concentratie- en geheugenproblemen, nervositeit en depressieve gevoelens. Iemand kan langzaam veranderen: „Ik voel me een soort zombie, een levende dode. En eigenlijk ben ik alleen maar nerveuzer geworden.” Er moet steeds meer worden ingenomen om het gewenste effect te bereiken.

Ontwenningsverschijnselen
Als iemand stopt, ontstaan ontwenningsverschijnselen zoals hoofdpijn, misselijkheid, benauwdheid, prikkelbaarheid en depressie. Hoe sterk de verschijnselen zijn en hoe lang ze duren hangt af van het gebruikte middel, en in welke dosis en hoe lang het is gebruikt. Het vervelende van zowel de bijverschijnselen als de ontwenningsverschijnselen is dat ze zo kunnen lijken op de verschijnselen waarvoor de middelen zijn voorgeschreven: „Ik dacht: zie je wel, ik heb dat middel nodig. Pas nu zie ik dat die klachten juist door de medicijnen werden veroorzaakt.”

Vaak krijgen mensen alleen medicijnen voorgeschreven, zonder dat verder aandacht wordt besteed aan hun situatie. Misschien moet er iets in hun leven veranderen; misschien hebben ze hulp of ondersteuning nodig? Ook gebeurt het geregeld dat mensen de middelen zien als de best mogelijke oplossing.

Een vrouw heeft een groot gezin en haar man heeft altijd psychiatrische problemen gehad. Ze slikt al twintig jaar valium „om het vol te kunnen houden.” In al die jaren is er nooit eens serieus over haar situatie gepraat, om na te gaan of er misschien andere manieren zijn om het vol te kunnen houden. Zelf voelt ze wel aan dat ze er geestelijk niet bepaald sterker op is geworden: „Die pillen zijn mijn wandelstok; zonder kan ik niet lopen.”

Zes weken
Meestal wordt ervan uitgegaan dat slaap- en kalmeringsmiddelen niet langer dan twee tot zes weken achtereen gebruikt zouden moeten worden. Het lijkt erop dat voorschrijvers zich dat nog lang niet allemaal bewust zijn. Vaak gaat het medicijngebruik stilletjes door, omdat niemand eraan denkt het af te bouwen.

Toen een mevrouw in problemen raakte door haar verleden, ging ze in therapie. Na afloop van de therapie kreeg ze nog wel medicijnen en die gebruikt ze nu –jaren later– nog steeds. Een andere belster kreeg slaappillen voorgeschreven toen ze slaapproblemen kreeg omdat ze stopte met roken. Roken doet ze niet meer, slaappillen innemen wel.

Eén ding is zeker: er zou meer gepraat moeten worden over medicijngebruik. Artsen zouden erover moeten praten met hun patiënten; patiënten zouden erover moeten praten met familie of vrienden, deskundigen en zeker ook met lotgenoten. Niet voor niets verwezen de medewerkers van Korrelatie veel bellers naar zelfhulpgroepen. Want juist degenen die zelf hebben ondervonden hoe een medicijnverslaving je de controle over je eigen leven ontneemt, kunnen helpen die controle weer terug te krijgen.