Gezondheid 15 juni 1999

Grenzen voor lengte wachtlijsten

De zorgverzekeraars hebben zichzelf normen opgelegd voor de maximale wachttijd voor medische zorg. Voortaan moeten mensen binnen 48 uur bij de huisarts terechtkunnen voor niet-acute zorg en binnen twee tot drie weken een afspraak hebben bij de medisch specialist of de riagg om een diagnose te laten stellen, eveneens voor niet-acute zorg. Behandeling of operatie moet daarna binnen twee tot vier weken volgen. Acute zorg moet altijd binnen 24 uur beschikbaar zijn.

Kunnen de zorgaanbieders niet voldoen aan de wachttijd, dan verplichten de zorgverzekeraars zich ertoe samen met de patiënt te zoeken naar alternatieven om de zorg toch snel te krijgen. Dat kan buiten de regio zijn, maar ook in een privé-kliniek of in het buitenland.

De normen bepalen verder dat van de mensen die chronische zorg in verpleeg- en verzorgingshuizen nodig hebben, 80 procent binnen acht weken een plek moet hebben en iedereen uiterlijk binnen dertien weken. Ook moeten patiënten binnen een week toegang krijgen tot fysiotherapie en tot de nieuwe Regionale Indicatie Organen (RIO), die de indicatie vaststellen voor thuiszorg, gehandicaptenzorg en verpleeghuis- en verzorgingshuiszorg. Ook daarvoor bestaan nu wachtlijsten.

Zorgverzekeraars Nederland (ZN), de koepelorganisatie van zorgverzekeraars, verwacht hiermee de instellingen te prikkelen sneller zorg te leveren. ZN wil ook met de normering duidelijkheid scheppen voor de verzekerden.

Volgens woordvoerder W. Annard van ZN betekent de normering een mijlpaal in de aanpak van de lange wachtlijsten. „Wij gaan nu overleg plegen met de koepel van zorgaanbieders om tot overeenstemming te komen over de aanpak. De normen zijn branchebreed door ons ontwikkeld. We kunnen ons niet voorstellen dat de zorgsector niet akkoord gaat. En als de zorginstellingen het in de praktijk niet kunnen bolwerken, zijn het de zorgverzekeraars die in actie moeten komen.”