Gezondheid | 11 mei 1999 |
Oorsprong invoerverbod hormoonvleesDe oorsprong van het hormoonverbod ligt in de jaren zestig. Nederland voert kalfsvlees van stiertjes uit naar Zuid-Europa. De productie wordt nog winstgevender door de toepassing van groeibevorderende stoffen, die boeren sinds de Tweede Wereldoorlog gebruiken. Toen was dat noodzakelijk om aan de vraag naar eiwitrijk vlees voor de soldaten te kunnen voldoen. De Italianen krijgen echter lucht van het hormoongebruik en vrezen aantasting van hun mannelijkheid. Uit economische motieven stelt Nederland in 1961 als eerste land ter wereld een verbod in op het gebruik van groeibevorderaars bij slachtvee. Ook gezondheidsrisico's spelen een rol, door de ervaringen met DES. Dat hormoon werd bij de vleesproductie gebruikt; zwangere vrouwen kregen het als medicijn om miskramen te voorkomen. Hun dochters bleken echter een sterk verhoogde kans op baarmoederhalskanker te hebben. België volgt met een verbod vanaf 1962, Luxemburg 11 jaar later. Na lange discussies komt de Europese Unie in 1988 met een importverbod op hormoonvlees, op grond van mogelijke gezondheidsrisico's. De maatregel raakt de Verenigde Staten, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en enkele landen in Zuid-Amerika, Azië en Afrika. De getroffen landen zien hun vleesexport hard achteruitgaan, en vechten het verbod aan bij de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Na hoger beroep blijft één bezwaar van de WTO staan: er is niet voldoende wetenschappelijk bewijs dat resten van hormonen in vlees een risico vormen voor de ontwikkeling van kanker bij de mens. Uiteindelijk krijgt de EU in 1998 15 maanden de tijd haar importverbod wetenschappelijk te onderbouwen. Die termijn loopt overmorgen af. Dan moet de Unie kiezen: óf het verbod opheffen, óf boetes van de WTO riskeren. Vorige week zei de EU niet van plan te zijn het verbod op te heffen. |
![]() |