Gezondheid 20 april 1999

Claimen van letselschade neemt laatste jaren hoge vlucht

Miljoenendans rond
medische missers

Door J. van Klinken
Een schaar die is blijven zitten, een tumor die niet is herkend, het verkeerde been afgezet, een neus die scheef is aangehecht. Letselschadeadvocaat mr. P. Dingemans is onder zijn cliënten de gekste dingen tegengekomen. Hij heeft de tijd nog meegemaakt dat ze werden afgescheept met een fooi. Nu behoren vergoedingen van meer dan 1 miljoen gulden niet meer tot de uitzonderingen.

Als het moet schudt Peter Dingemans de ene na de andere medische term uit de mouw. Het is de 58-jarige jurist uit Ulvenhout wel eens op spottende opmerkingen komen te staan in de trant van „dokter Dingemans”. Maar zijn tegenstanders, de verzekeringsmaatschappijen, weten onderhand dat het geen bluf is. Ooit was hij fysiotherapeut en dat komt hem als letselschadeadvocaat erg goed van pas.

Doorbraak
Van de fysiotherapie overstappen naar de juridische wereld lijkt niet erg vanzelfsprekend, maar voor Dingemans was het dat 30 jaar geleden wel. Hij behandelde als therapeut van een verpleeghuis veel demente bejaarden en schrok van hun rechteloze positie. „Mensen werden verwaarloosd zonder dat er veel tegen te doen viel.”

Het verpleeghuis kreeg als eerste in ons land een klachtencommissie voor patiënten. Geestelijke vader: Peter Dingemans. Hoewel het begrip patiëntenrecht nauwelijks bestond, hield het hem sterk bezig. Op 30-jarige leeftijd besloot hij fulltime rechten te gaan studeren. Het waren magere jaren. Hij was inmiddels getrouwd en had een kind. Maar hij wist waarvoor hij het deed.

Zijn specialisatie was uiteraard gezondheidsrecht. Na vijf jaar rondde hij zijn studie met succes af en na verloop van tijd vestigde hij zich als letselschadeadvocaat in zijn woonplaats Ulvenhout. Hij werd tevens docent gezondheidsrecht aan een verpleegkundige hbo-opleiding en schreef een handboek voor dit soort studies.

Als juridisch adviseur van de Stichting Nederlandse Hartpatiënten verrichtte hij baanbrekend werk. Tientallen patiënten die in eigen land niet geholpen konden worden, konden zich op kosten van de verzekering laten behandelen in het buitenland. Zo ontstond een luchtbrug die internationaal de aandacht trok. Het was een opzienbarende doorbraak.

Dotteren
Een andere zaak die landelijke bekendheid kreeg, kwam voort uit de „dotterstop”. De landelijke pot voor het dotteren was leeg en honderden hartpatiënten dreigden ernstig gedupeerd te worden. Dingemans spande een aantal kort gedingen aan en wist te bereiken dat de stop werd opgeheven.

Maar ook voor individuele cliënten lukt het hem meer dan eens om opzienbarende resultaten te halen. Zo was er het gevecht om de röntgenfoto's. Ziekenhuizen beschouwden die als hun eigendom maar Dingemans betwistte dat. Uiteindelijk gingen ze overstag. Sindsdien staan ziekenhuizen de foto's af als de patiënt erom vraagt.

Als het om sterke staaltjes gaat, kan hij niet laten de zaak te noemen van de weduwe wier man zelfmoord had gepleegd. De polis van de levensverzekering sloot in dat geval iedere uitkering uit. Dingemans hield de verzekeringsmaatschappij voor dat het allerminst vaststond dat de man zelfmoord had gepleegd. Daarvan is alleen sprake als het met voorbedachten rade gebeurt. Is iemand geheel onverwacht in een ernstige crisis terechtgekomen, dan wordt gesproken van zelfdoding. De verzekeringsmaatschappij kon er weinig tegenin brengen en besloot alsnog een bedrag uit te keren.

Rotstoelen
Dankzij de naamsbekendheid die hij als pionier op dit terrein verwierf, stroomden de cliënten toe. Hij had zijn eenmanspraktijk gemakkelijk tot een groot kantoor kunnen uitbreiden. Het claimen van letselschade nam de afgelopen decennia een hoge vlucht, niet alleen bij medische missers maar ook bij verkeers- en bedrijfsongevallen.

Het had een bloeiende 'handel in leed' kunnen worden, maar hij moet er niet aan denken. Bewust is hij kleine zelfstandige gebleven. „Ik heb niet voor dit vak gekozen om er rijk van te worden. Ik beleef er gewoon heel veel plezier aan. Er zijn zaken die me alleen maar geld hebben gekost, maar waar ik toch wat voor mijn cliënten heb kunnen bereiken. Dat geeft me echt een kick.”

Uitgangspunt voor hem is dat hij geloofwaardig wil blijven, ook al om serieus genomen te worden door de tegenpartij. Patiënten die beweren dat ze ernstige rugpijn hebben maar een halfuur achtereen tegenover hem kunnen blijven zitten, hoeven niet op zijn hulp te rekenen. „Dat zijn rotstoelen”, lacht hij. „Daar houd je het echt geen halfuur op uit als je het aan je rug hebt. Voorop staat bij mij dat een zaak geloofwaardig moet zijn!”

Gekte
De laatste vijf jaar is binnen zijn vakgebied een complete gekte uitgebroken. De letselschadebureaus zijn als paddestoelen uit de grond geschoten. Het bedrag dat verzekeringsmaatschappijen aan schade uitkeerden, steeg van 500 miljoen naar 1,5 miljard. In de vergoeding zijn vaak smartengeld en gederfde inkomsten opgenomen, maar kunnen ook de kosten zijn doorberekend van allerlei hulpmiddelen bij handicaps en van huishoudelijke hulp.

De opbloei van de letselschadeclaims heeft alles te maken met de gewijzigde verhouding tussen arts en patiënt. Enerzijds is de patiënt mondiger geworden en pikt hij eventuele missers van zijn behandelaars niet zo gemakkelijk meer. Anderzijds is de arts niet langer de witte jas die precies weet wat goed is voor zijn patiënten, maar wordt hij meer en meer gezien als een dienstverlener die uit moet leggen wat hij aan het doen is.

Dingemans: „Ik word wel eens uitgenodigd om een praatje voor artsen te houden en dan houd ik ze voor dat ze voortdurend strafbaar bezig zijn. Ze prikken in mensen, betasten hen, snijden in lichaamsdelen en ga zo maar door. Dat is in principe verboden. De strafbaarheid vervalt als het noodzakelijk is wat de arts doet en als de patiënt van tevoren is geïnformeerd en toestemming heeft verleend. Dan staan veel artsen toch wel even raar te kijken. Ik wil maar zeggen dat de vanzelfsprekendheid waarmee artsen handelen verdwenen is. Een van de gevolgen is een toenemend aantal schadeclaims in gevallen waarin artsen hebben gefaald.”

Amerika
In Amerika levert toegebracht letsel soms astronomische bedragen aan smartengeld op. Een bekend voorbeeld is het vrouwelijke been dat werd gehavend door gemorste koffie. Het slachtoffer was op slag miljonair.

Zover zal het hier niet komen. De Nederlandse rechter wijst niet meer dan enkele tonnen aan smartengeld toe. Amerikaanse toestanden zijn wel te verwachten binnen de advocatuur, althans wanneer het principe wordt toegestaan van ”no cure, no pay”: de vergoeding voor de advocaat hangt dan af van de hoogte van de schadevergoeding.

De Vereniging voor Letselschade Advocaten (LSA) is hiervan een verklaard tegenstander. Dingemans, die bij de LSA is aangesloten, deelt de bezwaren. „Een advocaat die werkt op basis van no cure, no pay zal de neiging hebben om alleen cliënten aan te nemen die op voorhand een sterke zaak hebben. Het cynische is dat die categorie cliënten veel goedkoper uit is als hun advocaat op uurtarief werkt, juist omdat ze een sterk dossier hebben.”

Vandaar dat hij iedereen die letselschade wil claimen adviseert om alleen bij LSA-leden aan te kloppen. „LSA-advocaten moeten een speciale cursus volgen. Die cursus is vrij zwaar en kost algauw 7000 gulden. Dan heb je als cliënt toch een zekere garantie dat je in vertrouwde handen valt.”