Gezondheid 20 april 1999

Oogarts Van Rij: Het enige probleem is het krappe budget

In de rij voor de oogarts

Door H. de Vries
De wachtlijsten in de oogheelkunde blijven onverminderd lang. Hoogbejaarde staarpatiënten wachten soms een jaar op een relatief eenvoudige operatie die een eind moet maken aan hun vertroebelde zicht. En dat enkel vanwege geldgebrek. In de optiek van prof. dr. G. van Rij, voorzitter van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, wordt het tijd dat de ogen van de politiek opengaan.

Een nieuw probleem is het niet. Sinds hij in de oogheelkunde zit, inmiddels meer dan 20 jaar, heeft prof. dr. G. van Rij te kampen met een lange wachtlijst. Hetzelfde speelt bij de orthopedie. „Beide specialismen zijn sterk gekoppeld aan oudere mensen. Die krijgen we steeds meer. Daar komt bij dat ze steeds hogere eisen stellen. Ze willen allemaal blijven lezen en autorijden, tot op hoge leeftijd.”

Het gevolg is dat de wachtlijsten, ondanks de toename van het aantal oogartsen, alleen maar langer worden, zij het dat de situatie per regio fors kan verschillen. In relatief grijze streken als het Gooi speelt de problematiek veel meer dan in delen van het land met een relatief jonge bevolking.

Ouderdomsziekten
Vooral lijders aan cataract, in de volksmond bekend als staar, moeten rekening houden met een wachttijd van vele maanden. Technisch maakte de staaroperatie een revolutionaire ontwikkeling door. Het verwijderen van de troebele lens en het inbrengen van de kunstlens gebeurt tegenwoordig vrijwel altijd als dagbehandeling. Het werd de meest verrichte ingreep ter wereld, met het hoogste slagingspercentage.

De laatste jaren werd ook grote vooruitgang geboekt in de netvlieschirurgie. Vervanging van het glasachtig lichaam behoort inmiddels eveneens tot de mogelijkheden. Voor de werkdruk heeft het volgens Van Rij weinig gevolgen, omdat het operaties zijn die relatief weinig worden uitgevoerd. Veel meer tijd gaat heen met het xxlaseren van door suikerziekte aangetast netvlies. „Daarvoor geldt hetzelfde als voor staar. Patiënten met diabetes worden ouder en krijgen het bijna allemaal aan hun ogen. Ook glaucoom, de verhoogde oogdruk, is een typische ouderdomsziekte.”

Financiële kwestie
De lange wachtlijsten voor met name staaroperaties zijn geen gevolg meer van een tekort aan oogartsen, zoals vaak wordt gedacht. Het is een financiële kwestie. „Het enige probleem in de oogheelkunde is het beschikbare budget”, constateert de Rotterdamse hoogleraar oogheelkunde, tevens voorzitter van het Nederlandse Oogheelkundig Gezelschap.

„Spoedoperaties zoals bij loslatend netvlies mogen we altijd uitvoeren, voor de planbare operaties bestaan vaste budgetten. Aandoeningen die schade veroorzaken, zoals glaucoom, gaan voor. Bij staar speelt dat niet, dus daarvoor zijn de wachtlijsten lang. Hetzelfde geldt voor strabisme, het scheelzien. In het Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt is de wachttijd voor een rechtzetoperatie een halfjaar. Dat is onaanvaardbaar lang.”

Cataractpatiënten wachten doorgaans geduldig hun beurt af. „Naarmate mensen ouder worden, leggen ze zich sneller neer bij een lange wachttijd”, is de ervaring van Van Rij. „Het heeft ook geen zin om druk uit te oefenen zolang er niet meer geld beschikbaar wordt gesteld. Als dat er komt, kan het probleem snel opgelost worden. Oogartsen hebben we inmiddels genoeg.”

Volksverlakkerij
Om nodeloos wachten te voorkomen, werd in Rijnmond het Zwier-systeem ingevoerd. De atletisch aandoende term staat voor Ziekenhuis Wachtlijst Informatie Eerstelijn Rijnmond. Huisartsen die voorzien zijn van een computer met modem kunnen van elk ziekenhuis in de regio de actuele wachtlijsten voor een bepaalde ingreep oproepen. Artsen die nog met de kaartenbak werken, krijgen de informatie per post toegestuurd. Op deze manier kan de huisarts vanuit zijn spreekkamer bepalen waar zijn patiënt het snelst wordt geholpen.

Staarpatiënten uit Brabant en Limburg wijken nogal eens uit naar België, waar geen wachtlijsten bestaan. De operatie is er aanmerkelijk duurder, maar de meeste zorgverzekeraars betalen zonder morren. Uit de pot van de Nederlandse premiebetalers. „Het is gewoon volksverlakkerij”, stelt Van Rij vast. „De operatie mag hier niet worden uitgevoerd, maar de kosten dragen we wel.”

Onderzoek
In opdracht van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap verrichtte KPMG Management Consulting onlangs onderzoek naar de verhouding tussen de oogartsencapaciteit en de opleidingscapaciteit in Nederland. Tot nu toe vonden alle afgestudeerde oogartsen een baan. De verwachting is echter dat een deel van de twintig extra opgeleiden geen passend werk zal vinden. De overheid gaf wel toestemming hen op te leiden, maar de ziekenhuizen ontvangen niet het geld dat nodig is om hen in dienst te nemen.

Komt het ministerie alsnog met het geld over de brug, dan is er voor alle nieuwkomers een plek en kunnen de wachtlijsten rap worden ingekort. „Een wachtlijst van een paar weken mag best”, vindt Van Rij. „Dat maakt voor ons het plannen makkelijker en het geeft patiënten gelegenheid naar de operatie toe te groeien en onderdak voor de kat of de hond te zoeken.”

Begrijpelijk
Hoewel hij zijn vragen heeft bij het financieringssysteem van de Nederlandse gezondheidszorg, is de Rotterdamse hoogleraar terughoudend in het bekritiseren van minister Borst. „Het lijkt me een hondsmoeilijke baan. Ik vind het een groot goed dat iedereen in dit land recht heeft op een basispakket gezondheidszorg. Ik vind het ook begrijpelijk dat de minister de kosten daarvan in de hand wil houden. Aan de andere kant ontkomen we niet aan kostenstijging. Mensen zijn medisch het duurst als ze oud worden en we krijgen steeds meer oude mensen. We zullen daar meer geld voor over moeten hebben. Tenzij we genoegen gaan nemen met mindere kwaliteit. Als je bij staarpatiënten slechts één oog opereert, halveer je de kosten. Dat is een mogelijkheid, maar mijn keus is het niet.”

Concurrentie
De overname van werkzaamheden door optometristen en orthoptisten levert volgens Van Rij in financieel opzicht niets op. „Het is een prima ontwikkeling dat de oogarts alleen dat doet waarvoor hij speciaal is opgeleid. De praktijk is echter dat mensen nu soms langs twee loketten gaan. Eerst bij de optometrist, dan bij de oogarts. Het is de huisarts die dat moet zien te voorkomen. Hij is in ons bestel de poortwachter die bepaalt welke patiënt naar wie verwezen wordt. Het Landelijk Platform Oogzorg houdt zich momenteel met deze problematiek bezig, om duidelijkheid te verschaffen.”

De brillenwinkelketen Hans Anders probeert intussen klanten te trekken door een gratis onderzoek naar glaucoom, met een peperduur apparaat waarvan de werking nog wetenschappelijk moet worden vastgesteld. „Zolang dat niet het geval is, schaf ik het niet aan”, lacht Van Rij. „Bij de opticiens speelt de concurrentie tussen de verschillende ketens een grote rol. Ze moeten wat doen om zich te profileren. Dan krijg je dit soort dingen. Het zal de werkdruk bij ons zeker niet verminderen. Eerder het tegendeel. Je krijgt te maken met mensen die naar de oogarts worden verwezen omdat ze vermoedelijk glaucoom hebben, wat dan toch niet het geval blijkt te zijn.”