Gezondheid 20 april 1999

Tekort aan personeel kan gezondheidszorg lelijk opbreken

Werken met hoofd, hart en handen

Door G. Wolvers
Werving van personeel in het buitenland, bejaarden gaan de boer op om scholieren warm te maken voor werk in de zorgsector, ziekenhuisafdelingen moeten dicht wegens een gebrek aan gespecialiseerde verplegers. Geregeld komt het gebrek aan personeel in de gezondheidszorg in het nieuws. Het tekort wordt minstens zo nijpend als dat in het onderwijs of bij de politie. Zo niet erger.

Als het beleid niet verandert, is het tekort aan gekwalificeerde werkers in de gezondheidszorg in 2003 opgelopen tot 12 procent van het totaal, zo blijkt uit een onlangs gepubliceerd rapport van het cijferinstituut van de zorg, het NZi. Met name in de (noordelijke) Randstad zal het tekort nijpen. Slechts bij uiterste inspanning van de verschillende sectoren zal het tekort kunnen uitkomen op 4 procent.

Naar verwachting zal het aantal onvervulde vacatures over 2 jaar reeds op 20.000 liggen. Jaarlijks zijn er 80.000 mensen nodig die (al dan niet in deeltijd) in de zorg willen werken. Deze vraag naar personeel groeit in de toekomst. Door toenemende vergrijzing neemt de behoefte aan zorg toe. Daarentegen komen er minder jongeren. Bovendien raken steeds minder jongeren geïnteresseerd in een baan in de gezondheidszorg. Extra probleem is dat herintreders graag 10 à 12 uur per week willen werken in plaats van een (bijna) volledige werkweek.

In 1993 kozen 20.000 middelbare scholieren voor een opleiding in de gezondheidszorg. Nu is dat de helft. Voor het cursusjaar 1998/1999 kozen zelfs 36 procent minder studenten voor de mbo-verzorging. Onduidelijkheden in het nieuwe opleidingenstelsel zijn de oorzaak.

Beter imago
Het ministerie van Volksgezondheid en de zorgwerkgevers en -werknemers startten in februari een landelijke campagne die het imago van de gezondheidszorg bij de scholieren moet verbeteren. Zo worden decanen bestookt met posters waarop kreten staan als: „Bejaarden saai? Werken in de gezondheidszorg? Een dynamische baan!” en: „Sterren gezocht voor de gezondheidszorg.”

Op Internet zet de sector de campagne voort met een eigen pagina, gob.net.nl. De website geeft per regio de vacatures in de gezondheidszorg aan, en instellingen kunnen zich presenteren.

De zorgsectoren zijn elk een eigen campagne begonnen. Zo startte de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg een grootscheepse foldercampagne richting de middelbare scholieren.

Ook de vakbonden en beroepsverenigingen zetten zich in voor meer personeel. Werknemers moeten zelfs een centrale rol spelen in de imagocampagne. De beroepsvereniging Sting voor verzorgenden begon eind vorige maand een campagne om het imago van de verzorging op te vijzelen. Verzorgenden lieten middelbare scholieren tijdens gastlessen horen en zien hoe leuk de zorg is. Het motto van de campagne: „Tijd voor het doorprikken van verouderde beelden.”

De verzorging heeft een slecht imago, de thuiszorg in het bijzonder, zegt woordvoerder Annemarie Buntsma van Sting. „Vaak wordt gedacht dat mensen alleen de vloer dweilen en boodschappen doen. Het is meer dan dat. Onze beroepsgroep komt veel bij oudere, zieke mensen over de vloer, die het beheer over hun eigen leven verliezen. Dan gaat het erom dat je respectvol met die gevoelens omgaat. Ook zijn verzorgenden vaak betrokken bij de diëten van de cliënten. Het is werken met hoofd, hart en handen.”

Bijzonder probleem is de kraamzorg. In het nieuwe opleidingenstelsel is die een onderdeel van de mdgo geworden, waardoor de meisjes langer op school blijven. De uitstroom van kraamzusters neemt daardoor af. „Terwijl aan dat beroep zeker leuke kanten zitten”, aldus Buntsma.

Ook bij christenen
Werken in de zorg is ook bij reformatorische christenen minder populair geworden, constateert dr. P. Blokhuis, hoofd van de hbo-verpleging van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). „Vroeger was het vanzelfsprekend dat meisjes de zorg of het onderwijs in gingen. Nu is dat geen automatisme meer”, aldus Blokhuis.

De hbo-manager heeft de indruk dat in reformatorische kringen het besef afneemt dat zorg voor mensen in nood heel verantwoordelijk werk is. „Er moet een moreel appèl op de reformatorische achterban worden gedaan. Jongeren moeten niet alleen aan de werksfeer of de beloning denken, maar ook aan de vraag waar behoefte aan is en wat een zinvol beroep is. Er wordt nu soms geen zorg verleend omdat er geen personeel is. Christenen hebben alle reden zich dit aan te trekken. Is het daarom geen tijd juist nu voor de zorg te kiezen?”

Drs. R. van Beijnum, hoofd van de mbo-verzorging van het reformatorische Hoornbeeck College in Hoevelaken en Rotterdam, vermoedt echter dat het animo om in de zorg te gaan werken in de gereformeerde gezindte nog steeds groter is dan landelijk. „Wij rekruteren relatief meer leerlingen dan andere mbo-instellingen.” Volgens hem komt dat door de aanwezigheid van grotere gezinnen in reformatorische kringen, waardoor mensen meer „zorg-minded” zijn.

Hij geeft toe dat de doorstroming in reformatorische instellingen groter is omdat de meeste vrouwen na het volbrengen van de eerste zwangerschap stoppen met werken. Daarentegen verwacht hij ook dat vanuit de gereformeerde gezindte meer moeders zullen herintreden. Wellicht gaat het Hoornbeeck College daarop in de nabije toekomst inspelen door middel van volwassenenonderwijs. „Maar daar ben ik voorzichtig mee.”

Beperkte vijver
Personeelschef C. van der Lee van het reformatorische verpleeghuis Salem in Ridderkerk heeft overwogen een imagocampagne voor de reformatorische gezondheidszorg op te zetten. Hij heeft daarvan afgezien omdat Salem momenteel voldoende personeel heeft en een interne opleiding voor verpleegkundigen start. Hij signaleert dat ook reformatorische zorginstellingen last hebben van de krapte op de arbeidsmarkt. „Ze vissen in de beperkte vijver van zeg maar de RD-achterban. En iedere instelling vecht voor haar eigen toko.”

Daarmee geeft hij precies het knelpunt in de reformatorische gezondheidszorg aan. Die ontbeert een landelijke koepelorganisatie.

Het reformatorisch onderwijs startte eind vorig jaar een imagocampagne om middelbare scholieren warm te maken voor een baan in het basisonderwijs. Daarvoor sloegen de besturenorganisatie VGS, de lerarenvereniging GOLV en de hogeschool De Driestar de handen ineen. Dat de campagne minder succesvol was dan gehoopt, doet niets af aan de gezamenlijkheid ervan.

In de reformatorische gezondheidszorg is een dergelijk landelijk initiatief vooralsnog ondenkbaar. Het pleidooi in 1996 voor een samenhangend reformatorisch stelsel voor gezondheidszorgopleidingen, waarin christelijke zorginstellingen en de mbo- en hbo-opleidingen samenwerken, bleef bij een pleidooi. De poging om te komen tot een landelijke federatie van alle reformatorische verzorgingstehuizen flopte. Alleen de zorgcentra van de Gereformeerde Gemeenten organiseerden zich (daarna) regionaal. Ook in de reformatorische geestelijke gezondheidszorg lijkt het te komen tot een fusie van het GPZ, de Gliagg en de Glibw.

Blokhuis van de CHE acht een landelijk samenhangend stelsel nog steeds mogelijk. Dat zou kunnen als het Hoornbeeck College de mbo-verpleging in de wacht zou slepen of de directe doorstroming van het Hoornbeeck naar de hogeschool in Ede mogelijk wordt. Ook de protestants-christelijke zorginstellingen moeten echter in zo'n verband participeren door stageplaatsen aan te bieden. Blokhuis acht zo'n stelsel ook wenselijk. „Christelijke zorginstellingen en zorgopleidingen moeten steeds meer opboksen tegen de regionalisering in de zorg, bijvoorbeeld bij het verkrijgen van stageplaatsen. Landelijke samenwerking zou een tegenwicht kunnen bieden. Anders verwacht ik in de toekomst steeds meer problemen.”