Gezondheid 13 april 1999

Naar de eerstehulp in
plaats van de huisarts

Door A. M. Alblas
Ongeveer 65 procent van de patiënten in grote steden passeert de huisarts en komt naar de eerstehulpafdeling van een ziekenhuis, terwijl zij ook door een huisarts gezien hadden kunnen worden. Zij veroorzaken bij de ziekenhuisopvang onnodige stagnatie in de zorg.

Dat blijkt uit onderzoek dat is verricht in het Academisch Ziekenhuis van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Mevrouw drs. C. H. Wiefferink, als onderzoeker werkzaam op het Bureau Medische Zaken en Transmurale Zorg van het Amsterdamse ziekenhuis, presenteerde vrijdag haar onderzoeksresultaten tijdens een congres van de Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Verpleegkundigen (NVSHV) te Veldhoven.

„Behalve voor onnodige belasting van de eerstehulp zorgen deze zelfverwijzers ook voor hogere kosten omdat het ziekenhuis gebruikmaakt van extra diagnostische faciliteiten. Tevens zorgt de extra belasting van de eerstehulp voor langere wachttijden. Patiënten moeten langer wachten voor onderzoeksfaciliteiten, zoals de röntgen en het laboratorium. De overheid en de ziekenhuizen zouden beleid moeten ontwikkelen om de belasting van de eerstehulp te verminderen”, aldus mevrouw Wiefferink.

De overheid voelt zich daar echter niet toe geroepen. Dat bleek uit de reactie van J. M. van Leeuwen, senior beleidsmedewerker van het ministerie van VWS. „Het ministerie bemoeit zich niet met de instroom van patiënten in ziekenhuizen”, zei hij.

Acuut ziekenhuisje
Dr. G. P. L. A. van den Broek, directeur van het Catharina Ziekenhuis te Eindhoven, onderkent het probleem wel terdege. „De eerstehulpafdeling van het ziekenhuis zou eigenlijk een klein acuut ziekenhuisje moeten worden, met eigen bedden voor de eerste opvang van patiënten. Ook de doorstroom van patiënten verder het ziekenhuis in zorgt voor stagnatie op de Eerste Hulp”, aldus de ziekenhuisdirecteur.

Belangrijke onderzoeksvraag is echter waarom zo veel patiënten als zelfverwijzer naar de eerstehulp van een ziekenhuis gaan. „Pas als je dat weet, kan er beleid ontwikkeld worden om de patiëntenstroom om te buigen”, zei mevrouw Wiefferink. Uit haar onderzoek is gebleken dat de zelfverwijzers de service van de eerstehulp van het ziekenhuis hoog in het vaandel hebben staan. De eerstehulp is altijd open, je kunt er altijd terecht en er kijkt direct iemand naar je. Bovendien is er alle benodigde deskundigheid voorhanden en beschikt men over de faciliteiten, zo luidde de mening van de ondervraagde zelfverwijzers.

Oplossingen
De onderzoekster schetste vier mogelijke oplossingen om de 'overstroming' van de eerstehulp aan te pakken. Tegen het terugsturen van patiënten naar de huisarts of het opwerpen van een financiële drempel verzette W. A. Roobol, arts en directeur zorg van de CZ Groep Tilburg, zich hevig. „We moeten hier geen Amerikaanse toestanden krijgen”, aldus de verzekeraar.

Ook het oprichten van huisartsenposten of het stationeren van huisartsen op de eerstehulpafdeling van een ziekenhuis zorgt niet voor ombuiging van de patiëntenstroom. Hoofdverpleegkundige J. Donga van het Sint-Joseph Ziekenhuis te Veldhoven demonstreerde een methode van urgentietriage die in zijn ziekenhuis wordt ingezet om de patiëntenzorg zo goed mogelijk te organiseren. Aan de hand van een aantal medische beoordelingscriteria inventariseert de verpleegkundige van de eerstehulp de zorgvraag van de patiënt. Deze wordt vervolgens óf direct óf binnen een uur geholpen. Wanneer er van geen enkele urgentie sprake is, krijgt de patiënt de keus voorgelegd op behandeling te wachten, wat soms uren kan duren, of naar de huisarts te gaan. „Door toepassing van dit logistiek besturingsmodel wordt doelmatig gebruikgemaakt van de behandelcapaciteit van de eerstehulpafdeling”, aldus Donga. Hij toonde aan dat in het Veldhovense Sint-Joseph Ziekenhuis vorig jaar de wachttijden met bijna een kwartier zijn afgenomen ten opzichte van 1997.

Vraagtekens
Mevrouw B. Hazelzet-Crans, inspecteur voor de ambulancezorg en spoedeisende hulpverlening, plaatste echter vraagtekens bij de rechtmatigheid van het triëren door verpleegkundigen. „Urgentietriage kan alleen toegepast worden wanneer er een diagnose is gesteld. En dat is op grond van de Wet BIG voorbehouden aan een arts”, aldus de inspecteur. De aanwezige verpleegkundigen verweerden zich echter door te stellen dat zij geen diagnose stellen maar de zorgvraag inventariseren. Ook daarmee was de inspecteur niet tevreden gesteld. Volgens haar zijn de eerstehulpverpleegkundigen voor deze handeling alleen maar gedekt als zij binnen de Wet BIG als verpleegkundig specialist worden aangemerkt. Voor die erkenning zou deze beroepsgroep zich sterk moeten maken, zo luidde haar advies.