Gezondheid 9 maart 1999

Onrust door nieuwe sterfgevallen van jonge vrouwen

Weer trombose door
derde generatie pil

Door W. van Hengel
In Nieuw-Zeeland is grote onrust ontstaan nadat bekend is geworden dat zeven jonge vrouwen zijn overleden als gevolg van het slikken van anticonceptiepillen van de zogenoemde derde generatie. De doodsoorzaak was in alle gevallen het ontstaan van een of meer bloedpropjes. Een achtste vrouw liep ernstig hersenletsel op nadat ze een hartaanval kreeg door een bloedpropje, zo meldde de krant Sunday Star-Times vorige week.

De eerste sterfgevallen dateren van 1993. Vijf hadden plaats in de afgelopen 2 jaar. De slachtoffers waren 19 tot 32 jaar oud.

De Nieuw-Zeelandse Women's Health Group wil dat de minister zich uitspreekt over de zaak. Woordvoerster Sandra Coney zei tegen de krant The New Zealand Herald dat ze zich afvraagt hoeveel vrouwen er al zijn overleden door het gebruik van pillen van de derde generatie. „Je vraagt je af hoeveel sterfgevallen niet bekend zijn, omdat ze er niet mee in verband worden gebracht.”

Volgens Coney slikken vrouwen in Nieuw-Zeeland vaker de nieuwste pillen dan vrouwen in andere landen. Dat komt haars inziens doordat de relatie tussen de gezondheidsautoriteiten en de farmaceutische industrie te nauw is.

Namen
Al in oktober 1995 bleek dat de nieuwste pillen (Marvelon, Mercilon, Minulet, Harmonet, Meliane, Triminulet, Triodeen, Femodeen en Ovidol) een verhoogd risico op trombose geven. Oorzaak zijn de kunstmatige progestagene hormonen desogestrel en gestodeen.

In Groot-Brittannië kregen vrouwen het advies een andere pil te gaan slikken nadat het internationaal gezaghebbende medische vakblad The Lancet melding maakte van het verhoogde risico. In Nederland kwam het zover niet. De Nederlandse Inspectie voor de Gezondheidszorg en het College ter beoordeling van geneesmiddelen vonden een dergelijk besluit te ver gaan. Wel besloot het college dat de productinformatie en de patiëntenbijsluiters moesten worden aangepast.

Dat pilgebruiksters een grotere kans hebben op trombose, wordt niet ontkend. Zonder pil is die kans 1 op 10.000. Bij gebruik van anticonceptiepillen van de tweede generatie is dat risico 1 tot 1,6 op 10.000. Door de derde generatie pil ontstaat trombose bij 2,1 tot 2,9 per 10.000 vrouwen.

Kwalijke rol
Evenals de Australische Sandra Coney hekelde de nieuwe hoogleraar epidemiologie aan de Universiteit Leiden prof. dr. F. R. Rosendaal onlangs in zijn oratie de rol van de farmaceutische industrie als het gaat om de beeldvorming rond de risico's van de pil. Rosendaal deed wetenschappelijk onderzoek naar trombose. Volgens de Leidse hoogleraar is inmiddels uit drie onafhankelijke onderzoeken gebleken dat het risico op trombose bij vrouwen die de derde generatie anticonceptiva slikken acht keer groter is dan bij vrouwen die geen pil slikken en twee keer hoger dan bij vrouwen die pillen van de tweede generatie gebruiken.

Toch houdt de farmaceutische industrie volgens Rosendaal vol dat er niets aan de hand is. „In plaats van de ondeugdelijke pillen van de markt te halen, hebben ze de marketingactiviteiten verhevigd. De industrie sprak de ongunstige onderzoeksuitkomsten simpelweg tegen. Er werden symposia georganiseerd met discussies tussen zorgvuldig gekozen panelleden. Tijdschriften krijgen supplementen, geschreven door nauwkeurig geselecteerde auteurs. Daarnaast worden artsenbezoekers op pad gestuurd om huisartsen te vertellen dat er niets aan de hand is.”

Rookgordijn
Door het opgeworpen rookgordijn wordt volgens Rosendaal een zaak die in eerste instantie simpel was zo ingewikkeld gemaakt, dat alleen nog een handjevol geïnteresseerde wetenschappers de ontwikkelingen kan volgen, en zeker niet de voorschrijvende arts. „De industrie rekent erop dat deze hooguit zal denken dat de waarheid ergens in het midden ligt. Maar de waarheid ligt maar zelden in het midden.”

Toch geven de uitkomsten van zes onderzoeken die inmiddels zijn verricht naar de derde generatie anticonceptiepillen, wel reden om dat te denken. Drie studies geven een verhoogd risico aan, drie andere onderzoeken laten geen verhoogd risico zien.

Rosendaal: „Wat hierbij opvalt is dat de drie studies die een verschil in risico laten zien, door onafhankelijke instanties zijn gefinancierd. De drie andere onderzoeken zijn door de industrie betaald. Uit een Canadees onderzoek blijkt dat dit niet ongewoon is. Onderzoekers die sponsoring uit de industrie ontvangen, schrijven zelden iets negatiefs over middelen van de fabrikant die hen financieel steunt.”

Tijdelijke registratie
Volgens Rosendaal is het belangrijk, dat een (genees)middel pas definitief op de markt wordt toegelaten als de veiligheid geheel vaststaat. Om onwenselijke vertraging bij de toelating te voorkomen, doet de Leidse hoogleraar de suggestie voor een tijdelijke of voorwaardelijke registratie. Als vervolgens blijkt dat een middel toch onveilig is, kan de registratie weer worden ingetrokken.

Ook moeten fabrikanten van geneesmiddelen hun verantwoordelijkheid nemen om serieus onderzoek naar bijwerkingen van hun producten te doen nadat een medicament op de markt is gekomen. „Dit post marketing-onderzoek is beter dan het moord en brand schreeuwen brand wanneer door anderen wordt gesteld dat hun middelen niet deugen.”