Gezondheid

Verklevingen na operatie

Voorheen onschuldig geachte irrigatievloeistoffen waarmee de buikholte wordt gespoeld, blijken bij ratten de vorming van verklevingen van buikorganen te bevorderen. Dit stelt mevrouw dr. M. van Westreenen in haar proefschrift “De effecten van peroperatief peritoneaal spoelen. Mechanisme en klinische implicaties”. Van Westreenen promoveerde begin deze maand aan de faculteit geneeskunde van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Verklevingen doen zich voor bij meer dan 90 procent van alle ingrepen in de buik. In ernstige gevallen kunnen zij leiden tot een darmafsluiting, onvruchtbaarheid bij vrouwen en veel –tot nu toe onverklaarde– pijnklachten.

Irrigatievloeistoffen zijn bedoeld om de buikholte tijdens een operatie schoon te spoelen. Uit onderzoek van mevrouw Van Westreenen blijkt nu dat het middel bij ratten erger is dan de kwaal zelf. Dat bij de mens dezelfde effecten zijn te verwachten, ligt voor de hand, temeer daar in een kweek met menselijke buikvliescellen de meeste spoelvloeistoffen ook schade veroorzaken en de cellen activeren.

Van Westreenen adviseert het spoelen zoveel mogelijk te vermijden en eerst betere irrigatievloeistoffen te ontwikkelen. Zij pleit voor nader onderzoek naar de 'ideale' spoelvloeistof. De onderling verschillende reacties van gekweekte buikvliescellen op de verschillende vloeistoffen kunnen daarbij een bruikbaar middel zijn, aldus Van Westreenen.

Al eerder bleek uit onderzoek van chirurg prof. dr. J. Jeekel, verbonden aan het Academisch Ziekenhuis Rotterdam Dijkzigt en een van de twee promotoren van mevrouw Van Westreenen, dat het ontstaan van verklevingen ook in de hand wordt gewerkt door het glijpoeder uit chirurgische handschoenen. Dit leidde tot de komst van poedervrije handschoenen, die overigens heel wat duurder zijn. Ze worden ook nog niet overal toegepast.


Chemotherapie bij longkanker

Ieder jaar overlijden er in Nederland ongeveer 8500 mensen aan longkanker. De ziekte is in de leeftijdsgroep tussen 40 en 80 jaar verantwoordelijk voor 15 procent van de totale sterfte bij mannen en 5 procent van de totale sterfte bij vrouwen. Het niet-kleincellige longcarcinoom (NSCLC) is een kankervorm die het snelst groeit en bij 75 procent van de longkankerpatiënten voorkomt. De enige reguliere behandelmethode is chemotherapie, vaak in combinatie met bestraling. Maar lang niet alle ziekenhuizen bieden hun patiënten met deze vorm van longkanker die behandeling aan. De afgelopen twintig jaar waren er voor het ziektebeeld geen verbeterde hehandelingsmethoden voorhanden. Zeven vooraanstaande longartsen en internist-oncologen verbonden aan academische en grote perifere ziekenhuizen spraken in september vorig jaar over de plaats van chemotherapie bij de behandeling van niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). Dat leidde tot overeenstemming over een nieuwe vorm van behandeling.

Deze maand was professor R. Abratt, een van de meest vooraanstaande oncologen ter wereld en werkzaam in het Grote Schuur Ziekenhuis in Zuid-Afrika, in ons land. Hij gaf een aantal lezingen over de behandeling van NSCLC-patiënten met het geneesmiddel (cytostaticum) Cisplatine in combinatie met een nieuw medicament: Gemzar.

Abratt, ook een verwoed marathonloper, liep de Rotterdam Marathon mee, waarmee hij geld inzamelde voor het nieuw te bouwen Rotterdams Kankercentrum van de Daniël den Hoed Kliniek. De producent van Gemzar, Eli Lilly, schonk het kankercentrum een cheque van 5000 gulden.

Professor Abratt liet zien dat de chemotherapeutische behandeling met Gemzar een duidelijke meerwaarde heeft. Bij de klassieke behandeling met Cisplatine is na een jaar nog maar 28 procent van de patiënten met NSCLC in leven. Een behandeling waarbij Cisplatine wordt gecombineerd met Gemzar laat zien dat na een jaar 40 procent van de NSCLC-patiënten nog in leven is. Abratt noemt dat een weliswaar beperkte verlenging van het leven, maar voegt daar aan toe dat de kwaliteit van leven voor deze patiënten veel is verbeterd. „De toxische werking van de traditionele chemotherapie wordt door de combinatie met Gemzar aanzienlijk teruggebracht”, zei hij. Bij patiënten in een vergevorderd stadium van longkanker zou zelfs alleen Gemzar gegeven kunnen worden. Toxische bijwerkingen blijven dan helemaal achterwege.


Seksuele problemen en medicijnen (I)

Over het onderwerp seksuele problemen in relatie tot medicijngebruik in de psychiatrie komen de laatste tijd nogal wat geleerde en minder geleerde pennen in beweging. Nu is het onderwerp seksuele problemen niet echt een gespreksonderwerp waarbij de meeste mensen zich gemakkelijk voelen. Iemand zou eens opgemerkt hebben dat mensen hun kiezen het liefst op elkaar houden bij de onderwerpen godsdienst, seksualiteit en geld, en dat in die volgorde. Toch kan het van belang zijn zich goed te informeren over seksualiteit en gebruik van medicijnen in de psychiatrie.

Als iemand een depressie heeft, zal een psychiater of soms ook een huisarts volgens de regelen van zijn of haar kunst een antidepressief werkend medicijn voorschrijven en daarnaast, als dat even kan, gesprekscontacten organiseren. Een depressie is een ellendige kwaal. Somberheid, niet kunnen genieten van dingen, vragen over de zin van het leven, piekeren, slecht in-, door- en uitslapen, gebrekkige eetlust, zich 's avonds beter voelen dan 's ochtends, en niet zelden het wegvallen van de seksualiteit, zijn verschijnselen die alle in wisselende mate met elkaar een depressie uitmaken.

Als iemand mag opklaren mede dankzij een antidepressief middel, komt het echter nog wel eens voor dat met name de seksuele problemen blijven voortduren. Dat wordt dan niet meer veroorzaakt door de depressie, maar door het middel. Vaak nemen mensen die van hun depressie opklaren dankzij een medicijn, dit seksuele ongemak voor lief. Ze zijn al zo blij met het herstel in tal van andere opzichten, dat ze het wegblijven van gevoelsmatige en lichamelijke aspecten van seksualiteit op de koop toe nemen.


Seksuele problemen en medicijnen (II)

Misschien is het aardig om de recente aandacht voor dit onderwerp toe te lichten aan de hand van een studie van dr. Marcel Waldinger, onder meer als psychiater werkzaam in Den Haag. In zijn praktijk stuitte hij op mannen met een apart seksueel probleem. Hun zaadlozing kwam veel te snel. Hij vroeg zich af of hij een bekende bijwerking van sommige antidepressiva kon inzetten om dit probleem te vertragen. Hoe hij zijn onderzoek precies opzette, laten we hier even voor wat het was. Uitkomst was dat er inderdaad goede resultaten waren te behalen met het inzetten van antidepressiva. Tot zijn verrassing bleek echter dat bij één medicament, waarvan toch eigenlijk een vertraging verwacht kon worden, vertraging zo goed als uitbleef. Dat middel heet Fevarin, of ook, naar zijn stofnaam, Fluvoxamine. Het is een antidepressivum dat al vele jaren toegepast wordt, en niet alleen bij depressies. Ook bij angststoornissen, dwangstoornissen en eetstoornissen heeft het zijn werking bewezen. De bijwerking van vertraging van de zaadlozing bleek bij dit middel domweg niet of nauwelijks op te treden.

Opgemerkt moet worden dat Waldinger zijn onderzoek niet uitvoerde bij mannen met een depressie. Maar verwacht mag worden dat het antidepressieve effect van Fluvoxamine niet ten koste gaat van dit niet-onbelangrijke facet van de mannelijke seksualiteit.

Het is zeker niet waar dat dit middel het enige middel is dat op dit gebied geen bijwerkingen heeft. Er zijn er meer, en het kan heel goed zijn om in het contact met een psychiater of huisarts, als zij er zelf al niet over begonnen zijn, aandacht te vragen voor dit onderwerp.