Gezondheid

Oestrogenen

Steeds vaker wordt oestrogeen-therapie voorgeschreven aan vrouwen met klachten als gevolg van de overgang. Het innemen van oestrogenen (oestrogeensuppletie) vermindert bij deze vrouwen het risico op osteoporose (botontkalking) en hart- en vaatziekten. Uit recente studies komt naar voren dat oestrogenen ook een positief effect kunnen hebben op het geheugen en het concentratievermogen.

Zo blijkt uit de resultaten van een Amerikaans onderzoek, gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift Neurology, dat oestrogeen-therapie een bescherming biedt tegen de achteruitgang van het geheugen bij het ouder worden. De onderzoekers bekeken meer in het bijzonder de effecten van oestrogenen op het geheugen voor visueel aangeboden materiaal. Psychologische tests waarmee het visuele geheugen gemeten wordt, kunnen een aanwijzing geven over de achteruitgang van het geheugen. Deze tests hebben zelfs een voorspellende waarde: er kan een redelijk betrouwbare inschatting gemaakt worden van de achteruitgang van geestelijke vermogens en eventuele dementie in de toekomst.

In het onderzoek werden de prestaties van 116 vrouwen met oestrogeen-therapie op een visuele geheugentaak vergeleken met de prestaties van 172 vrouwen die geen oestrogeensuppletie ondergingen. De geheugentaak bestond uit het onthouden van figuren met diverse vormen. Alle vrouwen waren ouder dan 60 jaar.

De vrouwen die oestrogenen innamen bleken aanmerkelijk beter te presteren op de geheugentaak dan de andere groep vrouwen. De onderzoekers keken ook naar het effect van oestrogenen op langere termijn. Een groep van 18 vrouwen die oestrogeentherapie ontvingen, werd in de tijd gevolgd. Na een aantal jaren bleek het geheugen bij deze vrouwen minder achteruit te gaan dan bij vrouwen zonder oestrogeensuppletie. De onderzoekers concluderen dat oestrogenen een beschermende rol spelen bij het achteruitgaan van verstandelijke vermogens tijdens het ouder worden.

Aan de lijst van de positieve effecten kan dus weer een voordeel worden toegevoegd. Helaas blijkt uit onderzoek tevens, dat oestrogenen de kans op het krijgen van borstkanker met 30 procent vergroten.


Winterdepressie (I)

Melatonine is een effectief middel bij de bestrijding van winterdepressies. Dat rapporteren onderzoekers van de universiteit van Oregon, Verenigde Staten, in het wetenschappelijk tijdschrift Psychiatry Research. Winterdepressie is een seizoensgebonden stemmingsstoornis, waarbij patiënten zich in de winterperiode somber en lusteloos voelen, en slaapstoornissen hebben. De symptomen zijn daarbij zo ernstig dat de patiënt niet meer tot zijn dagelijkse werkzaamheden kan komen.

Melatonine is een natuurlijk hormoon dat geproduceerd wordt door de pijnappelklier en betrokken is bij de regeling van het slaap-waak ritme. De afgifte van melatonine wordt beïnvloed door de licht-donker cyclus. De onderzoekers van de afdeling psychiatrie van de universiteit van Oregon behandelden vijf patiënten met een winterdepressie met melatonine, terwijl vijf andere patiënten een placebo (pil zonder werkzame stof) kregen toegediend.

Aan de hand van een vragenlijst werd de ernst van de depressie vastgesteld, aan het begin van het onderzoek en tijdens elk van de drie weken van de behandeling. Het was een dubbelblind onderzoek: noch de patiënten, noch de onderzoeker die de vragenlijst afnam wist of er een melatoninepil of een placebopil geslikt werd. Na de drie weken bleek de groep patiënten die melatonine ingenomen had beduidend minder depressieve klachten en symptomen te hebben dan de placebogroep.

De onderzoekers benadrukken dat stevige conclusies over melatonine als remedie tegen winterdepressies pas getrokken kunnen worden als er vervolg onderzoek gedaan wordt met grotere groepen.


Winterdepressie (II)

Een therapie die al langer gebruikt wordt bij winterdepressies is lichttherapie. In zekere zin is lichttherapie niet nieuw: als in het begin van onze jaartelling werd beschreven dat patiënten die aan “lethargie” leden zodanig in het zonlicht moesten gaan liggen dat het licht op het gezicht scheen. Hierna is deze therapie-vorm in de vergetelheid geraakt. Vanaf het begin van de jaren tachtig is lichttherapie echter in veel ziekenhuizen een vast onderdeel van de behandeling van winterdepressies. Patiënten moeten daarbij een aantal uren per dag voor een lichtbron zitten. Gemiddeld gaat het om zo'n twee tot zes uur per dag. In de meeste gevallen wordt er een lichtsterkte van 2500 lux gebruikt.

Sommige patiënten klagen over onprettige bijwerkingen als hoofdpijn, en problemen met de ogen of het zien. Voor veel patiënten is er echter een andere reden om af te haken bij deze vorm van therapie: er moet zeer veel doorgebracht worden voor de lichtbron. De laatste jaren zijn er psychiaters die lichttherapie met veel krachtigere lichtsterktes aanbevelen, van 10.000 lux. De patiënt hoeft dan slechts een half uur per dag voor de lamp te zitten.

Specialisten van het Borgess ziekenhuis in Kalamazoo in de Amerikaanse staat Michigan onderzochten het effect van deze krachtige vorm van lichttherapie en bekeken of er sprake is van ernstige bijwerkingen.

De resultaten van hun onderzoek, dat in het februari-nummer van het gerenommeerde American Journal of Psychiatry gepubliceerd werd, zijn hoopgevend. Ruim 75 procent van de patiënten die meededen aan het onderzoek hadden een forse vermindering van depressieve symptomen na een week dagelijkse lichttherapie van een half uur. Van de zeventig patiënten rapporteerden er 32 bijwerkingen, vooral hoofdpijn en problemen met het zien. Deze bijwerkingen waren echter snel voorbij, meestal waren ze na de derde dag verdwenen. De onderzoekers concluderen dat lichttherapie met een sterkte van 10.000 lux een veilige en effectieve behandeling is van winterdepressies.


Fopspeen vermindert kans
op wiegendood

Een fopspeen vermindert het risico op wiegendood fors. Baby's met een speen wisselen in hun slaap minder vaak van houding. De kans dat zij zich op de buik draaien is dan ook kleiner en daarmee ook de kans op wiegendood.

Slapen met een fopspeen vermindert het risico met een factor twintig, zo blijkt uit onderzoek van M. L'Hoir. Nu sterft in Nederland 1 op de 4000 kinderen aan wiegendood, oftewel vijftig per jaar. Met een fopspeen wordt het risico twintig keer kleiner, aldus L'Hoir, die op 7 april op het onderzoek hoopt te promoveren aan de Universiteit van Utrecht. Haar bevindingen sluiten aan bij onderzoek in het buitenland. Maar nog niet eerder was aangetoond dat een speen zo veel verschil kan maken.

Ook een trappelzak dringt het risico terug. Kinderen die in een trappelzak slapen kunnen zich minder makkelijk omdraaien en dat verkleint het gevaar met een factor vijf. L'Hoir waarschuwt nog eens voor het gebruik van dekbedjes, die juist de kans op wiegendood vergroten.

Wiegendood is het plotseling, en onverklaarbaar overlijden van baby's in hun slaap. Het is bekend dat buikligging een belangrijke risicofactor vormt. Van alle kinderen uit de onderzoeksgroep die aan wiegendood zijn overleden, lag 41 procent op de buik, terwijl zij niet zo te slapen waren gelegd. Van hen lag 20 procent met de mond en neus recht naar beneden. „Met een speen in de mond kan een kind niet zo liggen”, aldus de onderzoekster.

Er overlijden twee keer zoveel jongetjes aan wiegendood dan meisjes. Een mgelijke verklaring hiervoor is dat jongens zich eerder omdraaien omdat zij wat sterker zijn. Maar vaak kunnen zij dan niet meer terugdraaien van buik naar rug. Voor het onderzoek, dat werd uitgevoerd in het kader van een Europees project, vergeleek L'Hoir kinderen die aan wiegendood zijn overleden met een controlegroep van andere kinderen.