Gezondheid 19 juni 2001

Isala-ziekenhuis start onderzoek naar effect chroom bij diabetespatiënten

Extra chroom
tegen suikerziekte

Door W. van Hengel
Het sporenelement chroom speelt een belangrijke rol in de suikerstofwisseling. Inmiddels is gebleken dat patiënten met ouderdomssuiker vrijwel altijd een tekort aan chroom hebben in hun lichaam. Het Isala-ziekenhuis in Zwolle start daarom in september met een onderzoek naar het effect van een dagelijks pilletje chroom bij zestig mensen met ouderdomssuiker.

„Eigenlijk zouden we dagelijks tussen de 50 en 200 microgram chroom via onze voeding moeten consumeren”, zegt Bas Houweling, arts-onderzoeker in het Isala-ziekenhuis, locatie de Weezenlanden. De werkelijke inname ligt echter lager en haalt nog niet de 50 microgram. Het gaat overigens over uiterst geringe hoeveelheden (1 microgram is 1 miljoenste gram). Of deze lage inname ook een rol speelt bij de snelle toename van het aantal mensen met ouderdomssuiker is niet bekend. Wel is bekend dat het chroomgehalte in het lichaam bij het stijgen van de leeftijd daalt en dat mensen met suikerziekte nog slechter in hun chroom zitten.

Volgens sommige onderzoekers wordt het lage chroomgehalte in de bevolking veroorzaakt door het eten van te veel geraffineerde koolhydraten (witte suiker, witmeelproducten) die zelf geen chroom meer bevatten en de uitscheiding van chroom in de urine bevorderen.

Ingewikkeld proces
Diabetes mellitus is de meest voorkomende chronische ziekte in Nederland. Het aantal patiënten bedraagt momenteel al meer dan 300.000 en neemt jaarlijks onrustbarend toe.

Er zijn twee soorten diabetes. Type 1 ontstaat meestal op jonge leeftijd en wordt veroorzaakt doordat de insulineproducerende cellen in de alvleesklier te gronde gaan. Type 2 komt veel vaker voor en wordt meestal aangeduid als ouderdomssuiker. Bij deze vorm van diabetes schieten het regelmechanisme en de productie van insuline tekort en tevens is het lichaam bij deze vorm minder gevoelig voor insuline, waardoor het bloedsuikergehalte te veel stijgt.

Bij deze patiënten wordt daarom regelmatig het gemiddelde bloedsuikergehalte (HbA1c) bepaald. Het gemiddelde bloedsuikergehalte wordt uitgedrukt in procenten. De enkelvoudige bloedsuikerbepaling, die patiënten ook zelf thuis kunnen uitvoeren door het prikken van een druppeltje bloed, wordt uitgedrukt in mmol/liter (mM). Bij mensen zonder suikerziekte is het HbA1c lager dan 6 procent. Een HbA1c van 6 procent komt overeen met een gemiddeld bloedsuikergehalte van 6,7 millimol/liter (mM). Bij het stijgen van het HbA1c wordt het verschil steeds groter. Een HbA1c van 8,5 komt bijvoorbeeld overeen met 10,8 mM.

Een gemiddeld bloedsuikergehalte bij mensen met diabetes lager dan 8,3 mM is goed, tussen de 8,3 mM en 10,8 mM is aanvaardbaar en boven de 10,8 mM slecht. Zo'n slechte regulatie vergroot de kans op ernstige complicaties zoals hart- en vaatziekten, oog- en nierproblemen.

De suikerstofwisseling is een ingewikkeld proces waarin, behalve onder meer insuline, chroom een belangrijke rol speelt. Dat werd al in 1977 door Amerikaanse artsen ontdekt die een vrouw behandelden wier darmen waren verwijderd vanwege een ingewandsziekte. Ze kreeg jarenlang vloeibare voeding rechtstreeks in een bloedvat. Op een gegeven moment ontwikkelde ze tot verbazing van haar artsen suikerziekte in een zo ernstige vorm dat ze forse hoeveelheden insuline nodig had. De artsen vroegen zich af wat daarvan de oorzaak kon zijn en ontdekten vervolgens dat haar vloeibare voeding geen chroom bevatte. Houweling: „Ze gaven haar toen een chroomsupplement en wat gebeurde: na twee weken kon de insulinebehandeling worden gestaakt.”

Tweede onderzoek
Een tweede belangrijk onderzoek vormt een eveneens Amerikaanse studie bij 180 mensen met ouderdomssuiker. Zij hoefden niet met insuline te worden behandeld, maar kregen bloedsuikerverlagende pillen. De patiënten werden in drie groepen verdeeld. Eén groep kreeg dagelijks 1000 microgram chroom, een tweede groep kreeg 200 microgram en een derde groep kreeg een neppil. Alle patiënten kregen de instructie hun eet- en leefgewoonten niet te veranderen.

Na twee en na vier maanden werden allerlei metingen gedaan naar het bloedsuiker-, het insuline- en het cholesterolgehalte. In de hoogste chroomgroep werden opvallende veranderingen vastgesteld in deze waarden.

Het gemiddelde glucosegehalte daalde van 10,8 mM naar 7,6 mM. In de groep met de lagere chroominname daalde het glucoseniveau slechts naar 9,1 mM en in de groep die de neppillen kreeg, veranderde er niets. Maar er waren nog meer verbeteringen. Ook het insuline- en het cholesterolniveau in het bloed daalden.

„Opvallende uitkomsten”, aldus Houweling. „Door een daling van het gemiddelde bloedglucoseniveau met 1,5-2 mM neemt het risico op complicaties van suikerziekte met 10 tot 25 procent af. Bij de groep met hoge chroomdosering heb je het dus over bijna een halvering van het risico op hart- en vaatziekten en oog- en nierproblemen.”

Het glucosegehalte in het bloed schommelt bij gezonde mensen tussen de 4 en de 8 mM. Bij de patiënten met ouderdomssuiker die aan dit onderzoek meededen, was het gemiddeld bloedglucoseniveau dus te hoog. „Door dagelijks twee pilletjes chroom te slikken, daalde het zover dat het gehalte weer binnen de normale waarden viel.”

Daling insulinespiegel
De aanmaak van insuline heeft plaats in een groepje cellen in de alvleesklier, de zogeheten eilandjes van Langerhans. De productie stijgt of daalt al naar gelang de hoogte van het bloedsuikergehalte. Een chronisch verhoogd bloedsuikerniveau zorgt dus voor een permanent verhoogde productie. „Dat leidt op den duur tot uitputting van de insulineproducerende cellen in de alvleesklier. Die moeten permanent te hard werken omdat het bloedsuikergehalte te hoog is. Uiteindelijk geven ze er zelfs de brui aan. Dan moet zo'n patiënt insuline gaan spuiten.”

Zo'n situatie kan uiteindelijk ontstaan als de opname van suiker uit het bloed door de lichaamscellen niet optimaal verloopt. „En dat is precies wat er gebeurt bij een chroomtekort. Daardoor raken cellen minder gevoelig voor insuline. We noemen dat insulineresistentie. Het merendeel van de patiënten met ouderdomsdiabetes heeft zo'n insulineresistentie.”

Daarom is volgens Houweling de daling van de insulinespiegel, die in het Amerikaanse onderzoek eveneens werd vastgesteld, een positieve bevinding.

Werking chroom
Wat de precieze rol is van chroom bij de opname van glucose in de lichaamscellen is volgens Houweling nog onopgehelderd. Op de celmembraam zitten tal van receptoren die elk gevoelig zijn voor een bepaalde stof. Zo zijn er ook insulinereceptoren. „Ze vormen de poorten waardoor glucose de cel kan binnengaan. Onderzoekers hebben vastgesteld dat chroom het aantal insulinereceptoren verhoogt. Anderen hebben gevonden dat chroom bepaalde enzymen in de insulinereceptor stimuleert, waardoor glucose gemakkelijker de cel binnenkomt.”

Aan het onderzoek dat in Zwolle per 1 september van start gaat en dat een halfjaar gaat duren, doen zestig patiënten mee met een gemiddeld bloedsuikerniveau boven de 11,7 mM dat ook met insuline niet verder te verlagen is. De deelnemers worden verdeeld in drie groepen. Eén groep krijgt een hoge dosering chroom, een tweede groep krijgt een gewone dosering en de derde groep krijgt een neppil.

De Isala-kliniek betaalt het onderzoek zelf, maar arm zal het ziekenhuis niet worden van de chroomtoediening. Houweling: „In totaal hebben we minder dan 1 gram chroom nodig voor deze studie. We moesten de stof inkopen per 100 gram. Dat kostte 600 gulden. Het onderzoek kost dus aan chroom nog geen 6 gulden.”

Er valt aan de verkoop van chroom volgens Houweling dus niet zo bar veel te verdienen. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat de farmaceutische industrie nauwelijks onderzoek naar chroom heeft gedaan, ondanks tal van studies met positieve uitkomsten bij muizen en ratten. Chroom is gemakkelijk te verkrijgen en een patent erop nemen met de daaraan gekoppelde exclusieve verkooprechten is dus onmogelijk. Dat maakt de stof commercieel gezien niet erg aantrekkelijk.

Alternatieve sector
In de alternatieve sector is chroom echter een goedlopend product, zo blijkt uit de veelvuldige informatie erover op internet. Zelfs bij diverse supermarkten zijn chroompillen te koop in doseringen van 200 microgram. Kan een suikerpatiënt hier zelf mee aan de slag? Houweling: „Diabetespatiënten die bloedsuikerverlagende pillen slikken of insuline spuiten, moeten er wel rekening mee houden dat hun bloedsuikergehalte te laag kan worden als ze chroom erbij gaan gebruiken. Wie ervoor voelt, doet er goed aan dit te overleggen met de behandelend arts. Daarenboven, als het effect zo eenduidig was, dan was ons onderzoek niet nodig. Chroom is geen wondermiddel en mensen kunnen ook teleurgesteld raken als het niet werkt.”

Tegelijk met het onderzoek naar het effect van de chroompillen start een student van de Wageningen Universiteit in de Isala-kliniek met een onderzoek naar het chroomgehalte in de voeding bij patiënten met insulineresistentie. „Het zijn patiënten bij wie het bloedsuikergehalte maar niet wil zakken, ondanks dat we ze heel veel insuline geven. We gaan kijken of die mensen soms minder chroomrijke voeding gebruiken.”

Broccoli en basilicum bevatten veel chroom, weet Houweling. En verder bevatten ook volkorenproducten, asperges, druiven, honing en rozijnen nogal wat chroom.