Gezondheid8 mei 2001

Als opereren niet meer kan

Door W. van Hengel
Als een operatie niet meer mogelijk is omdat de tumor zit vastgegroeid aan bloedvaten, luchtpijp of het hart, of omdat er uitzaaiingen zitten in de lymfeklieren in de directe omgeving, zijn er nog een aantal andere behandelingsopties bij niet-kleincellige longkanker.

Bestraling (radiotherapie) is een mogelijkheid, maar de resultaten vallen volgens Van Putten bij deze categorie patiënten op termijn tegen. Slechts 10 procent is na vijf jaar nog in leven. „Voor deze groep patiënten wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om chemotherapie en bestraling te combineren en de resultaten te verbeteren. Ook wordt gekeken naar de mogelijkheden om de stralingsdosis te verhogen. Verder zijn er middelen die in combinatie met radiotherapie het kankerceldodende effect versterken.”

Van Putten deed bij zo'n dertig patiënten onderzoek naar het effect van een van deze stoffen, het kankerceldodende middel gemcitabine. De eerste onderzoeken waarbij patiënten deze stof in de gangbare dosering kregen terwijl ze daarnaast zes weken werden bestraald, lieten een sterk effect op de tumor zien. Er trad echter ook een ernstige beschadiging op van het normale longweefsel en de slokdarm.

„De dosering van gemcitabine hebben we daarom eerst sterk verlaagd en vervolgens in stapjes weer verhoogd. We kennen nu de veilige dosis. Verder onderzoek moet uitwijzen in hoeverre die in combinatie met bestraling effectiever is dan alleen radiotherapie.”

Bij patiënten met uitzaaiingen van niet-kleincellige longkanker op grotere afstand elders in het lichaam is er volgens Van Putten de laatste tijd een duidelijker plaats gekomen voor chemotherapie. Dit geeft een verbetering van de overleving met –gemiddeld– vier maanden. Daarnaast heeft chemotherapie vaak een goed effect op de klachten die de patiënt heeft ten gevolge van de tumor en de uitzaaiingen. Daartegenover staan de tijdelijke bijwerkingen (misselijkheid, soms braken, kaalheid, moeheid en soms allergische reacties). Tegen de eerste twee bijwerkingen bestaan inmiddels redelijk effectieve medicijnen.

Een van de middelen die effect heeft, is –alweer– gemcitabine. „Bij ongeveer een kwart van de patiënten slinkt de tumor met de helft. Combinatie met een ander middel, namelijk cisplatine verhoogd de effectiviteit. Om nadelige effecten van cisplatine voor de nieren, zenuwen en het gehoor zoveel mogelijk te voorkomen is het nodig veel infuus te geven tijdens een ziekenhuisopname van een paar dagen. Dat is een nadeel.”

Van Putten onderzocht bij 43 patiënten daarom een combinatie van gemcitabine met het middel epirubicine, een kuur die poliklinisch kan worden gegeven. „Deze aanpak bleek bij de helft van de patiënten effect te hebben.”

De promovendus deed ook onderzoek bij patiënten met het kleincellig type longkanker. Als deze agressieve tumor niet wordt behandeld, is het grootste deel van de patiënten na drie maanden overleden. Met chemotherapie kan ook hier een verbetering worden bereikt. Diverse combinaties van middelen zijn gangbaar. In combinatie met bestraling kan het effect verder worden verbeterd.

Er is volgens Van Putten een categorie patiënten die niet gevoelig is voor de gangbare chemokuren. „Bij deze groep hebben we in het verleden onderzoek gedaan naar het effect van de combinatie carboplatin en paclitaxel, het bekende Taxol. Die combinatie had wel effect. We hebben onderzocht of gemcitabine ook effect had. Dat bleek inderdaad zo te zijn. We kijken nu of een combinatie van gemcitabine met cisplatine de resultaten nog verder kan verbeteren.”