Gezondheid 16 januari 2001

Robot haalt galblaas eruit

Door W. van Hengel
Chirurg Ivo Broeders zit achter het besturingstoestel van de operatierobot. Het apparaat oogt een slagje kleiner dan een smart, de tweezitsauto die af en toe in het stadsbeeld opduikt. Met twee hendels bedient Broeders de twee robotarmen. Na een dik uur hard werken is het doel bereikt. Een galblaas met geelgekleurde steentjes bungelt tussen de grijpklauwtjes van de robot. Via een dunne buis verlaat de peervormige problemenmaker de buikholte. De vier buizen worden uit de buik getrokken. Nog een snelle afhechting, en de operatie is achter de rug.

Laparoscopische ingrepen (kijk-operaties) zijn in de westerse landen niets bijzonders meer. Chirurgen laten vaak geen visitekaartje meer achter in de vorm van de bekende 'ritssluiting'. Slechts vier gaatjes markeren de plaats waar zij via (kijk)buizen het lichaam zijn binnengedrongen.

In het Universitair Medisch Centrum Utrecht (UMC Utrecht) is inmiddels, als eerste ziekenhuis in Nederland, een volgende stap gezet. De chirurg bedient niet meer rechtstreeks het instrumentarium. Dat doet een robot, aangestuurd door de operateur.

Jodium
Zover is het echter nog niet als Broeders, staf-chirurg in het UMC Utrecht, de enigszins corpulente buik van een nog jonge patiënt insmeert met jodium. Enkele minuten ervoor is de patiënt onder narcose gebracht nadat de anesthesioloog hem een lekker slaapje heeft toegewenst. Vaardige handen zorgen voor het inbrengen van de plastic slang (tube) in de luchtpijp en aansluiting op de beademingsapparatuur.

Ondertussen doet ook Broeders zijn werk. Hij brengt een kleine snee aan onder de navel. De eerste buis glijdt vervolgens door de buikwand. Even later wordt 3,5 liter koolzuurgas naar binnen gepompt. De buik zwelt op als een ballon. Deze eerste buis fungeert tevens als kijkbuis voor de videocamera. Via drie andere gaten worden nog drie buizen en het bijbehorende instrumentarium ingebracht.

Dan begint fors duw- en trekwerk. De zware robot op wieltjes wordt op zijn U-vormige sokkel richting operatietafel gereden. Dat valt niet mee, want het apparaat is verbonden met een hele kluwen van paarskleurige kabels die over de grond lopen. Broeders kijkt toe, omdat hij met zijn steriele handschoenen de robot niet mag aanraken.

Dat verandert echter als steriele plastic hoezen over de twee werkarmen en de camera-arm worden geschoven. Elke robotarm, aan het uiteinde voorzien van vier roterende koppen die eruitzien als de ronde koppen van een ouderwets scheerapparaat, wordt aangesloten op de buizen met het ingebrachte instrumentarium. Als de kijkbuis met de camera is aangesloten op de middelste robotarm, verschijnt op de monitor een beeld van het inwendige van de buikholte. De operatie kan beginnen. Broeders doet zijn steriele handschoenen uit en loopt naar het besturingstoestel van de robot.

Hendels en pedalen
Gezeten achter het toestel staan hem twee hendels ter beschikking. Daarmee bestuurt de chirurg het instrumentarium: een grijpklauwtje, een schaartje, een pincet en een elektrisch mesje –eigenlijk is het meer een haakje– waarmee bloedvaten kunnen worden doorgesneden en dichtgeschroeid.

Behalve over de twee hendels beschikt Broeders ook over een aantal pedalen. De belangrijkste is de ”clutch”, het koppelingspedaal. „Daarmee kun je de instrumenten fixeren in de stand van dat moment. Dat is handig als de hendels door de handbewegingen zo ver van je vandaan staan dat het niet meer goed werken is. Door het intrappen van de clutch zet je de instrumenten in de buik vast in de positie waarin ze op dat moment staan en kun je de hendels weer in een comfortabele stand zetten zonder dat de instrumenten in de buik van plaats veranderen.”

Met een ander pedaal kan Broeders het beeld van de camera scherpstellen. Een derde pedaal is voor de toevoer van stroom naar het elektrische mes.

„Het is niet moeilijk om met deze robot te werken”, vertelt Broeders, terwijl hij door de optiek van het besturingsapparaat kijkt naar het haarscherpe driedimensionale beeld van het inwendige van de buikholte. „Het belangrijkste is de routine. Zelf heb ik inmiddels zo'n tien operaties gedaan.”

Intussen is collega-chirurg Rogier Simmermacher binnengekomen. Hij zal, staande naast de operatietafel, handmatig assisteren. Broeders: „Soms is dat nodig. En het is ook goed dat er een chirurg aanwezig is die direct kan ingrijpen als er iets mis zou gaan. Zelf sta ik niet steriel, dus het kost even tijd voordat ik handschoenen heb aangetrokken en steriele kleding.”

Vrij prepareren
Behendig stuurt Broeders de robotarmen aan. Na het verwijderen van wat vetweefsel komt de galblaas al snel in beeld. Daarboven is een rozerode rand van de lever zichtbaar. Simmermacher hanteert een pincet via een aparte buis, die door de vierde opening in de buik is ingebracht. Hij trekt de galblaas strak omhoog, zodat Broeders met zijn mesje verklevingen kan wegsnijden. Dat blijkt een heel karwei. „De galblaas is in het verleden iets ontstoken geweest, dat kun je zien aan de verklevingen. Het lichaam reageert daarop door het ontstoken orgaan als het ware in te kapselen. Die verklevingen moet je nu stuk voor stuk lossnijden.”

Belangrijk is ook dat alle vaten die de galblaas van bloed voorzien, worden opgespoord, doorgesneden en dichtgebrand. Een precisiekarweitje, dat eveneens tijd vergt. Dan breekt het 'moment suprême' aan.

Simmermacher pakt de vrijgeprepareerde galblaas beet. Het korte buisje (ductus cysticus) dat de galblaas verbindt met de veel langere galgang (ductus choledochus), de verbinding tussen de lever en de dunne darm, komt in beeld.

Klemmetjes
Broeders vraagt aan instrumenterend verpleegkundige Paul Visser om de ”endoclip II”, een langwerpige tang vol met klemmetjes. Als hij uit de steriele verpakking is, stopt Simmermacher hem in een van de werkschachten en sluit een robotarm aan.

Aan twee kanten plaatst Broeders vervolgens een klemmetje op de galbuis. Dan bedient hij de schaar en knipt de galbuis door. De galblaas hangt los aan de grijptang. Een felgekleurd galsteentje glijdt langs de buitenkant naar beneden. Er druipt ook wat gal langs. Er is een klein scheurtje ontstaan in de galblaas. Broeders: „Dat zie je wel meer als de galblaas door een eerdere ontsteking verkleefd is geweest. Het geeft verder niet.”

Met de grijptang verdwijnt de galblaas via een van de werkschachten naar buiten. Even later ligt hij op tafel. Deze galblaas zal niet meer voor problemen zorgen.

Vervolgens wordt de wond schoongespoeld met steriel water. Bloed, galvloeistof en spoelwater worden opgezogen. De operatie zit erop. In een mum van tijd zijn de werkschachten uit de buik verwijderd. Simmermacher begint met het hechten van de vier kleine sneetjes, terwijl de anesthesist de beademingsmachine afkoppelt.

Broeders leunt achterover. „Hoe lang heeft de ingreep geduurd?” „Een uur en tien minuten”, meldt arts-onderzoeker Jelle Ruurda met een snelle blik op het bijgehouden tijdschema.

Dat is niet eens zo heel veel langer dan de drie kwartier die het voorbereiden van de operatie kostte. Broeders: „De optuigprocedure, het installeren van de robot, is nu nog lastig en duurt relatief lang. Dit is apparatuur van de eerste generatie. Ik verwacht dat over een jaar of tien de robot aan het plafond hangt en de installatie aanzienlijk sneller gaat.”

Zie ook:
Meer comfort voor patiënt en operateur