Gezondheid21 november 2000

Een tweede mening van de 'Daniël'

Door H. de Vries
Sinds vier jaar heeft de Daniël den Hoedkliniek een tweedemeningpolikliniek, uniek in Nederland. Bij een op de veertien patiënten die er aankloppen, leidt het consult tot een andere behandeling met een gunstiger perspectief. De helft krijgt te horen dat hun arts het volledig bij het rechte eind heeft. Maar ook dan is de ”second opinion” volgens drs. Annemiek Mellink geen weggegooid geld. „Voor patiënten maakt die bevestiging heel veel uit.”

In 1996 opende de Daniël den Hoedkliniek in Rotterdam een aparte tweedemeningpolikliniek voor chirurgische oncologie. De poli wordt gerund door drs. Annemiek Mellink, van origine radiotherapeut. Ze kan bij haar werk terugvallen op een korps van oncologische specialisten. Het project is deels opgezet om patiënten die behoefte hebben aan een tweede mening beter van dienst te kunnen zijn, deels uit wetenschappelijke motieven.

Op termijn hoopt Mellink te promoveren op haar bevindingen. „Waarom vragen mensen een second opinion aan, wat verwachten ze ervan, hoe vaak verschilt een tweede mening van de eerste, wordt de relatie met de eigen arts er negatief door beïnvloed? Daarover is wereldwijd heel weinig bekend.”

Alleen aanvragen door de patiënt zelf worden als verzoek om een second opinion beschouwd. Als een specialist iemand doorstuurt omdat hij zich niet helemaal zeker voelt, is sprake van een intercollegiaal consult. Omdat de polikliniek vooral geconsulteerd bleek te worden door vrouwen met een borsttumor, is recent besloten het project daartoe te beperken. Patiënten met andere tumoren kunnen voor een second opinion naar het reguliere spreekuur van een aan het kankerinstituut verbonden specialist komen.

Crisissituatie
Van patiënten die een second opinion aanvragen, wordt verwacht dat ze hun eigen arts daarvan in kennis stellen. In principe kunnen ze binnen een week bij de tweedemeningpolikliniek terecht, waar gemaakte foto's opnieuw worden beoordeeld en weefselonderzoek zo nodig wordt herhaald.

Vrijwel altijd gaat het volgens Mellink om patiënten die in een crisissituatie verkeren, terecht, of voor hun eigen waarneming. „Er zijn nogal wat mensen bij die net weten dat ze kanker hebben en zich afvragen of ze niet naar een specialistisch centrum moeten. Anderen worden al lange tijd behandeld en hebben te horen gekregen dat er niets meer voor hen gedaan kan worden. De nood moet behoorlijk hoog zijn, willen mensen de stap nemen om ons te bellen. Vaak zijn ze bang dat de relatie met hun eigen arts erdoor wordt geschaad.”

Een deel van de second opinions vloeit voort uit communicatiestoornissen. Door overvolle spreekuren hebben behandelend artsen vaak onvoldoende tijd om in alle rust uitleg te geven over de ziekte en de voorgestelde behandeling. Ook logistieke problemen zoals het zoekraken van uitslagen kunnen de patiënt het gevoel geven niet serieus behandeld te worden. Naast dergelijke externe motieven om een second opinion aan te vragen, is er de interne motivatie, die bepaald wordt door het karakter van de patiënt. „Er zijn mensen die pas 'gaan' voor een behandeling als ze alles hebben uitgezocht. Zoals ze ook alle witgoedwinkels bezoeken voordat ze een wasmachine kopen. Een ander wordt er alleen maar angstig van als hij te veel weet. Zo iemand zal niet snel voor een tweede mening komen.”

Goed recht
Tussentijdse inventarisatie van de cijfers in december '99 leerde dat de second opinion bij 7 procent van de patiënten een andere therapie tot gevolg heeft, met een naar verwachting gunstiger prognose. In een kwart van de gevallen werd een gewijzigde behandeling voorgesteld om de kwaliteit van leven te verbeteren. Het bekendste voorbeeld is het veranderen van een voorstel tot borstamputatie. Soms kan namelijk ook worden volstaan met een borstsparende behandeling, terwijl de overlevingskansen gelijk blijven.

Echte medische missers komt de radiotherapeute nauwelijks tegen. „Meestal is sprake van een andere inschatting. Er zijn vaak verscheidene alternatieven. De vraag welke behandeling je moet kiezen, levert ook hier discussies op.”

Bij ruim de helft van de patiënten kwam de tweede mening volledig overeen met de eerste. Wanneer de second opinion het voorstel van de behandelend arts bevestigt, is het bezoek aan de Daniël den Hoedkliniek in de optiek van Mellink echter zeker niet zinloos geweest. „Voor patiënten maakt die bevestiging heel veel uit. Dat weten we uit de vragenlijsten die ze invullen. Door de tweede mening kunnen ze gemotiveerd en met een gerust hart aan de behandeling beginnen. Zelf bevestig ik liever het advies van elders dan dat ik een ander behandelingsvoorstel doe.”

De Rotterdamse onderzoekster maakt nog maar zelden mee dat medici aangebrand reageren op het aanvragen van een second opinion door de patiënt. „Het wordt niet meer gezien als een aanval op eigen deskundigheid, maar als een goed recht van mensen.” Haar belangrijkste advies richting artsen is even simpel als basaal. „Probeer de tijd te nemen. Ik weet dat dat zeker in algemene ziekenhuizen, met overvolle wachtkamers, moeilijk is, maar het betekent voor de patiënt heel veel. Je kunt mensen niet in tien minuten meedelen dat ze kanker hebben en ook nog even vertellen welke behandeling ze gaan krijgen.”