Gezondheid | 24 oktober 2000 |
Ebola-epidemieën 1967: In de Duitse stad Marburg lopen 31 mensen een ernstige virusziekte op afkomstig van groene meerkatten, een apensoort uit Uganda. Zeven van hen overleven de infectie niet. Het bedrijf Behring gebruikt de dieren voor wetenschappelijk onderzoek. Het geïsoleerde virus krijgt de naam Marburg. Het is een 'zusje' van ebola en geeft dezelfde ziekteverschijnselen. 1976: In Zaïre maakt een uitbarsting van de virusvariant ebola-Zaïre 318 mensen ziek; negen van de tien besmette personen sterven. Omstreeks dezelfde tijd breekt in Sudan rond een katoenfabriek een epidemie uit veroorzaakt door de variant ebola-Sudan, 284 personen worden ziek, ruim de helft daarvan overleeft de infectie niet. 1979: Opnieuw een uitbraak van ebola-Sudan onder 34 mensen rond dezelfde katoenfabriek als in 1976, tweederde deel van de besmette personen vindt de dood. 1989: Een nieuwe variant van ebola houdt huis in een apenhuis in de Amerikaanse stad Reston. Filipijnse Javaanapen verblijven daar in quarantaine voordat ze beschikbaar zijn voor wetenschappelijk onderzoek. Ebola-Reston gaat verwoestend te werk onder de apen, maar maakt hun verzorgers niet ziek. 1994: Een uitbraak van ebola-Zaïre, ditmaal diep in de binnenlanden van Gabon. De epidemie maakt 44 slachtoffers, 63 procent overlijdt. Pas in 1995 wordt de ziekte herkend als ebola, eerder dachten artsen dat ze te maken hadden met gele koorts, een tropische virusziekte met deels dezelfde ziekteverschijnselen. 1995: Ebola-Zaïre breekt uit in Kikwit, een Zaïrese stad met een half miljoen inwoners. Het begin van de epidemie gaat terug op één persoon, die werkt in het regenwoud bij de stad. Aan de ziekte lijden 315 personen, 81 procent van de patiënten overleeft de ziekte niet. 1996: Twee uitbraken van ebola-Zaïre in Gabon onder jagers die leven in een kamp in het oerwoud en apenvlees eten. Wetenschappers vinden in het oerwoud een chimpansee die besmet is met het virus. Van de in totaal 97 besmette personen sterft zo'n 65 procent. |
![]() |