Inwendig onderzoek ook na klein infarct beter
Direct inwendig onderzoek van de kransslagaders via een liesslagader (catheterisatie), zo nodig gevolgd door een kransslagaderverwijdende ingreep met een ballon (dotterbehandeling) of plaatsing van een flexibel buisje (stent), is ook na een klein hartinfarct beter dan de gebruikelijke behandeling met stolseloplossers en eventueel later inwendig onderzoek. Dat blijkt uit Tsjechisch onderzoek onder 131 patiënten die zich in het ziekenhuis meldden met pijn op de borst en afwijkingen in het elektrocardiogram en het bloed die karakteristiek zijn voor een klein hartinfarct. Het onderzoek onder leiding van prof. dr. P. Widimsky uit Praag. De helft van de groep werd direct gecatheteriseerd en kreeg zo nodig een dotterbehandeling of een stent. De andere helft kreeg stolseloplossende middelen en werd alleen gecatheteriseerd als dat nodig was in verband met aanhoudende pijn ondanks maximale behandeling. In de eerste groep leidde de catheterisatie bij 47 procent van de patiënten tot een onmiddellijke dotterbehandeling/stentplaatsing en onderging 33 procent binnen een jaar een bypassoperatie. In de tweede groep lagen die percentages respectievelijk op 3 en 30. In de eerste groep kreeg 6 procent van de patiënten een infarct of overleed, in de tweede groep was dat 21 procent. Al eerder is aangetoond dat bij grotere infarcten snelle catheterisatie, zo nodig gevolgd door een dotter- of stentbehandeling of een bypassingreep, de sterfte positief beïnvloedt, zelfs als de patiënt daarvoor vanuit een klein ziekenhuis nog tientallen kilometers moet worden verplaatst naar een groot cardiologisch centrum. |