Bloedverdunners tijdens de zwangerschapDoor A. M. Alblas De geboorte van Lonneke verloopt zonder problemen. De ouders schrikken echter van het nogal platte neusje van de kleine. Voor de zekerheid wordt een röntgenfoto van haar skelet gemaakt. Daarop zijn kalkvlekjes te zien. Hoe is Lonnekes zwangerschap verlopen? Haar moeder werd in het begin van de zwangerschap met spoed opgenomen in het ziekenhuis, verdacht van een longembolie. Ze kreeg de bloedverdunners heparine en sintrom, een cumarinepreparaat. Achteraf bleek dat ze zes weken zwanger was. De diagnose van de pasgeboren Lonneke staat nu vast: een gestoorde ontwikkeling van het embryo als gevolg van blootstelling aan cumarine (cumarine embryopathie). Ook op volwassen leeftijd had Lonneke nog een enigszins afwijkend gezicht vanwege de kleine oogafstand. Ook is er sprake van een lichte wanverhouding van haar ledematen. Gevallen als Lonneke, haar naam is overigens gefingeerd, zijn ooit beschreven in de medische literatuur. Leerproces De artsen hebben ervan geleerd. Gedurende de eerste drie maanden van de zwangerschap schrijven zij geen cumarinepreparaat meer voor, maar alleen nog de bloedverdunner heparine. Dit is inmiddels ook het standaardprotocol bij de Nederlandse trombosediensten. Het gebruik van de antistollingsmiddelen sintrom en marcoumar, ook een cumarinepreparaat, gedurende de eerste negen weken van de zwangerschap staat in een kwade reuk vanwege de kans op onder meer skeletafwijkingen en afwijkingen van het centrale zenuwstelsel bij het ongeboren kind. Bij aanstaande moeders stolt het bloed sneller, zodat het bloedverlies tijdens de bevalling binnen de perken kan blijven. Dit 'dikkere bloed' kan in het ergste geval een trombosebeen of een longembolie veroorzaken. Zwangeren met een verhoogd risico op trombose en zwangeren met een hartklepprothese krijgen daarom antistollingsmiddelen voorgeschreven. Discussie Welke bloedverdunner tijdens de zwangerschap de voorkeur verdient, is onderwerp van internationale discussie. Zo zou het middel heparine veiliger zijn voor het ongeboren kind, omdat het de placenta niet passeert, maar het heeft schadelijke bijwerkingen zoals botontkalking voor de moeder. De Nederlandse trombosediensten bevelen daarom in de eerste drie maanden van de zwangerschap heparine aan; pas na veertien weken mag cumarine gebruikt worden. Andere landen, waaronder de Verenigde Staten, zijn uit veiligheidsoverwegingen helemaal op heparine overgestapt. Maar het is aangetoond dat zwangeren met een hartklepprothese, die heparine krijgen, beduidend meer risico lopen op trombose. De cumarines die zwangeren in Nederland vanaf veertien weken mogen slikken, zouden echter ook niet zonder risico voor het kind zijn. Toch zijn de afwijkingen die wij in die gevallen bij kinderen vonden nauwelijks van betekenis, zegt de aanstaande kinderarts Dieneke van Driel. Samen met haar collega Judith Wesseling deed zij onderzoek naar de groei en de ontwikkeling op lange termijn van kinderen die tijdens de zwangerschap zijn blootgesteld aan cumarines. Morgen hopen zij beiden op dit onderzoek te promoveren aan de Rijksuniversiteit Groningen. De promovendi onderzochten 308 kinderen die tussen 1982 en 1990 waren geboren. De controlegroep bestond uit 267 kinderen. Uit ons onderzoek blijkt dat de Nederlandse benadering veilig is. In een enkel geval vinden we wel lichte effecten van cumarine op de ontwikkeling van het centrale zenuwstelsel. Die leiden echter niet tot lichamelijke afwijkingen of beperkingen van het kind in het dagelijks leven, zegt Dieneke van Driel. Geen reden dus om van de huidige Nederlandse richtlijn af te wijken. Het is niet nodig om cumarine te vermijden gedurende het tweede en derde trimester van de zwangerschap, wanneer voor de moeder het gevaar van trombose dreigt. |