Gezondheid 27 juni 2000

Chronische piekeraars
vaak laat herkend

Bijna alle huisartsen komen wel eens te laat tot de conclusie dat hun patiënt lijdt aan overmatige bezorgdheid. Een op de vijf artsen overkomt dit zelfs regelmatig. Dat blijkt uit een NIPO-onderzoek onder huisartsen, waarin is gevraagd naar de ervaringen met patiënten met een gegeneraliseerde angststoornis (GA).

Nederland telt zo'n 350.000 chronische piekeraars. Mensen die aan GA lijden, tobben constant over de problemen van alledag gedurende een periode van ten minste een halfjaar. Het piekeren gaat vaak gepaard met slaap- en concentratieproblemen, rusteloosheid, vermoeidheid, prikkelbaarheid en spierspanningsklachten.

Volgens de meeste huisartsen functioneren de GA'ers op sociaal gebied slecht. Ook resulteert overmatige bezorgdheid volgens hen in arbeidsverzuim en seksuele desinteresse. Bovendien gaat de ziekte soms gepaard met overmatig alcohol- of drugsgebruik.

De tobbers vormen een zware belasting voor de huisartsenpraktijken, omdat de patiënten vaak langere tijd nodig hebben in de spreekkamer. Het merendeel van de ondervraagde huisartsen behandelt de piekeraars zelf met behulp van gesprekken en soms met antidepressiva of rustgevende medicijnen. De helft van de artsen probeert de kwaliteit van het leven van de patiënt te verbeteren.

Overigens is er sinds kort een speciaal medicijn geregistreerd tegen GA. Er wordt een heilzame werking verwacht van deze antipiekerpil.