Gezondheid 20 juni 2000

Sneller, hoger, sterker

Door W. van Hengel
Intensieve training, speciale voeding, gebruik van topmaterialen en slimme technieken moeten in de sport de weg banen naar de top. Voor het behalen van de felbegeerde titel, eer en aanzien en last but not least veel geld, moet alles wijken. Een leven gewijd aan de sport en de gratie van het publiek. Sommigen schuwen daarbij het gebruik van doping niet.

Soms zegt een foto meer dan duizend woorden. Wie de gelaatsuitdrukking bekijkt van een marathonloper die zojuist de eindstreep heeft behaald, beseft het: dit is niet gezond meer. De totale uitputting is van het gezicht van de afgepeigerde sporter af te scheppen. Een paar assistenten moeten hem overeind houden.

De desbetreffende foto van marathonloper Richard Vollenbroek is momenteel te zien in het Boerhaavemuseum in Leiden. Het museum organiseert in het kader van Euro2000 en de komende Olympische Spelen de zomertentoonstelling ”Sneller, hoger, sterker”, waarin sport en de jacht op steeds imponerender prestaties centraal staan.

Hoe komt het dat sporters almaar beter en sneller presteren, al gaat het vaak om slechts honderdsten van seconden? Waar liggen de grenzen van het menselijk kunnen in de topsport?

Levertraan
De wereld van de sport is de laatste honderd jaar enorm veranderd. Liet de sportbeweging zich rond 1900 vooral inspireren door idealen als gezondheid en verbroedering, de werkelijkheid anno 2000 is een gans andere. Topsport is nu big business. Er staat een hele industrie achter met enorme financiële belangen. En het ideaal van verbroedering is ook fors verbleekt, gelet op het leger aan ME'ers dat tijdens het EK dagelijks klaarstaat om veldslagen tussen hooligans van verschillende landen te voorkomen.

Nog in 1948 was Fanny Blankers-Koen in de eerste plaats moeder van haar kinderen en daarna pas hardloopster. Ze won de Olympische medaille naar eigen zeggen op bruine bonen en druppels levertraan die dagelijks voor haar werden klaargezet.

Topsport is nu veelal een fulltime baan waarin de professional alle mogelijke middelen en mensen ten dienste staan. Artsen, fysiotherapeuten, voedingsdeskundigen en wetenschappers spannen zich in om topsporters op de grasmat, het ijs, het circuit, de tennisbaan of de wielerroute optimale kansen te bieden.

Met een paar druppels levertraan redden zij het niet meer. Zo is de urenlange maximale inzet van een wielrenner in een etappe van de Tour de France alleen mogelijk dankzij een speciale vloeibare koolhydraatrijke drank die het dreigende tekort aan vocht en suikers moet aanvullen. Volgens prof. dr. H. Kuipers, hoogleraar bewegingswetenschappen aan de Universiteit van Maastricht, is de hoge gemiddelde snelheid van de renners tijdens de tour onmogelijk zonder deze vloeibare voeding. Zij kunnen onder warme weersomstandigheden via zweet wel 2 tot 3 liter vocht per uur verliezen. Als dat niet tijdig wordt aangevuld, daalt het prestatievermogen onherroepelijk.

Vitamines
Naast vloeibare voeding gebruiken veel sporters ook extra vitamines en mineralen. Tekorten moeten worden vermeden, omdat een te laag vitamine- of mineralengehalte leidt tot verminderde prestaties. Zo is een hoog ijzergehalte gunstig voor de binding van zuurstof aan hemoglobine, de ijzerhoudende kleurstof in de rode bloedlichaampjes. Zij nemen zuurstof op in de longen en transporteren dit via het bloed naar spieren en weefsels.

Die zuurstof is nodig voor de verbranding van voedingsstoffen, een proces waarbij energie vrijkomt in de vorm van ATP (adenosinetrifosfaat). ATP is de energiebron voor veel processen in het lichaam, waaronder de samentrekking van spieren.

De behoefte aan sommige vitamines, bijvoorbeeld vitamine B complex, hangt af van het energieverbruik. Omdat sporters veel energie verbruiken, slikken zij vaak extra vitaminepreparaten.

Doping
Een deel van de sporters neemt daarnaast de (illegale) toevlucht tot doping. Het gaat daarbij in de eerste plaats om een lange reeks geneesmiddelen uit de reguliere gezondheidszorg –een enkele keer zelfs uit de diergeneeskunde– waaronder een grote variëteit aan hormonen, zoals anabole steroïden, middelen die zijn afgeleid van het mannelijke geslachtshormoon testosteron, en stimulantia (pepmiddelen).

Anabolen hebben onder meer een eiwit sparende werking. Omdat spieren veel eiwitten bevatten, zorgen deze stoffen voor een toename van de spiermassa. Daarnaast hebben ze ook een reeks van (zeer) ongezonde bijwerkingen.

Stimulantia werken op verschillende manieren in op de hersenen en het zenuwstelsel. Uiteindelijk zorgen ze voor een verhoogde hartslag, minder snelle vermoeidheid, minder eetlust en ook minder benodigde slaaptijd. Uiteraard hebben ook deze middelen hun ongezonde bijwerkingen. Een van de belangrijkste is bloeddrukverhoging.

Een populaire vorm van doping is momenteel Nandrolon, een hormoonpreparaat dat zorgt voor een toename van de spiermassa, weet Rens van Kleij, woordvoerder van het Nederlands Centrum voor Dopingvraagstukken (NeDeCo). Ook erytropoiëtine (EPO, een hormoon dat normaliter in de nieren wordt geproduceerd) is gewild omdat dit middel niet is aan te tonen in bloed of urine. EPO-gebruik is alleen indirect aantoonbaar via een verhoogd gehalte aan rode bloedlichaampjes.

Van de 1,7 miljoen jaarlijkse bezoekers van fitnesscentra in Nederland gaf 6 procent aan doping te gebruiken, zo blijkt uit onderzoek van TNO in 1996. Een recente enquête onder topsporters laat zien dat 3 procent wel eens doping gebruikt. Maar niet alleen in de topsport, ook in de wat lagere regionen komt dopinggebruik voor, zo blijkt uit signalen die NeDeCo bereiken. De organisatie laat overigens geen middel onbeproefd om dopinggebruik tegen te gaan. De controle op dopinggebruik is in handen van Dopingcontrole Nederland (DoCoNed), een organisatie die financieel wordt ondersteund door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en het Nationaal Olympisch Comité.

Techniek
Technische snufjes maken het eveneens mogelijk hogere prestaties te bereiken. Een voorbeeld vormt de zogeheten klapschaats waarbij de hak van de schoen niet via een vaste verbinding maar met een scharnier is bevestigd aan de schaats. Daarmee wordt onder meer voorkomen dat de schaatspunt enigszins schuin op het ijs komt te staan, wat de weerstand verhoogt en de snelheid verlaagt.

Ook het 'haaienpak' voor wedstrijdzwemmers is gericht op vermindering van de weerstand. Aanvankelijk was de gedachte dat een glad oppervlak daarvoor de beste garantie vormde. Daarvoor werden bij wedstrijdzwemmers soms zelfs de lichaamsharen weggeschoren.

Totdat bleek dat de huid van haaien is bezaaid met kleine uitsteeksels met een v-vormige rand die werken als een soort spoilers. Daardoor ontstaat achter de zwemmende haai minder turbulentie in het water, waardoor de terugtrekkende kracht van het water minder is. Inmiddels heeft in de wereld van de wedstrijdzwemmers het 'haaienpak' zijn intrede gedaan.

Kleine ingrepen hebben soms grote gevolgen, zo blijkt in Boerhaave uit een proef met een windtunnel en twee treinwagonnetjes op rails. In de ene wagon ligt een balletje met een volkomen glad oppervlak, in de andere ligt een golfbal met daarin kleine uithollingen. Een druk op de knop zorgt voor wind, die de wagonnetjes aandrijft. Wat blijkt? De wagon met het gladde balletje vangt het meeste wind en rijdt het snelste en het verste. De golfbal daarentegen vangt door de uithollingen minder wind en blijft daardoor tijdens het golfspel beter op koers en heeft een groter bereik.