Gezondheid 18 april 2000

Weinig zorgen om cholesterolniveau

Door A. M. Alblas
Van de Nederlanders is 95 procent goed op de hoogte van de risico's en de gevaren van een verhoogd cholesterolgehalte in het bloed. Naar schatting heeft maar liefst 55 procent van de volwassen Nederlanders een verhoogd cholesterolgehalte. Slechts 11 procent maakt zich zorgen over het eigen cholesterolgehalte.

Dat blijkt uit onderzoek van het NIPO in opdracht van McNeil Consumer Nutritionals Benelux, een dochter van de Amerikaanse gigant Johnson & Johnson. Het bedrijf brengt Benecol op de Nederlandse markt, een margarine met een cholesterolverlagend effect. De uitkomst van het onderzoek geeft aan dat mensen een verhoogd cholesterol vaak ten onrechte beschouwen als iets dat anderen maar niet henzelf overkomt.

„Mensen kunnen zelf de verantwoordelijkheid voor de verlaging van hun cholesterol en daarmee hun gezondheid in eigen hand nemen door bewust om te gaan met voeding, niet te roken en voldoende te bewegen”, zegt mevrouw drs. M. D. Trip, internist en hoofd van de lipiden- en atherosclerosepolikliniek in het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam.

Een verhoogd cholesterolgehalte in het bloed kan leiden tot aderverkalking (atherosclerose) en in het verlengde daarvan tot hart- en herseninfarcten, beroertes en problemen door bloedvatvernauwingen. Deze ziekten zijn nog steeds verantwoordelijk voor de grootste sterfte in westerse landen, met in Nederland 50.545 sterfgevallen in 1997, 37 procent van de totale sterfte.

„Uit grote epidemiologische studies is onomstotelijk gebleken dat er een directe relatie bestaat tussen de hoogte van het cholesterolgehalte en het voorkomen van hart- en vaatziekten. Inmiddels weten we ook dat verlaging van het cholesterolgehalte een daling geeft van de sterfte. In de voeding zijn vooral minder dierlijk vetgebruik en voldoende variatie van belang”, aldus mevrouw Trip.

Functional foods
Functionele voedingsmiddelen (functional foods) voorzien in de groeiende behoefte onder consumenten zelf via voeding een bijdrage te leveren aan hun gezondheid. Uit eerdere onderzoeken blijkt dat de Nederlandse consument wel degelijk belangstelling heeft voor producten die beogen de gezondheid te bevorderen of in stand te houden. Zo vindt maar liefst 65 procent van de Nederlanders het een positieve ontwikkeling dat fabrikanten extra ingrediënten die de gezondheid bevorderen aan voedingsproducten toevoegen.

Over de vraag hoe de consument deze functionele voedingsmiddelen, waaronder ook Benecol, plaatst binnen zijn voedingspatroon bestaat echter nog veel onduidelijkheid.

Van de Nederlanders boven de 35 jaar geeft 44 procent aan wel eens xxfunctional foods te gebruiken. Daarbij is een margarine die het cholesterolgehalte verlaagt het meest gebruikte functionele voedingsmiddel. Maar liefst 30 procent geeft aan dit te gebruiken. Van hen gebruikt echter slechts 5 procent Benecol. Onder mensen die daadwerkelijk kampen met een verhoogd cholesterolgehalte gebruikt 17 procent Benecol.

Over de prijs van een kuipje Benecol (ƒ 7,95) doet de baas van McNeil Benelux, Simon Oosterhuis, nogal laconiek. „Weet je wat een pakje sigaretten kost?”

Stanolester
De cholesterolverlagende werking van Benecol is toe te schrijven aan een uit planten gewonnen stof (stanolester), die nog niet eerder in een voedingsmiddel is verwerkt. Deze plantaardige stanolester, die van nature in tarwe, rogge en graan voorkomt en nu voor het eerst in Benecol is verwerkt, zorgt ervoor dat de opname van het 'slechte' cholesterol (LDH) in het lichaam wordt belemmerd, waardoor dat met 12 tot 14 procent daalt, terwijl het 'goede' cholesterol (HDL) op niveau blijft of zelfs nog iets stijgt. Voor een voedingsmiddel is dat een aanzienlijk resultaat. Met medicamenten wordt doorgaans een verlaging bereikt van 20 tot 40 procent.

Prof. dr. ir. R. P. Mensink en J. Plat van de vakgroep humane biologie van de Universiteit van Maastricht, hebben in samenwerking met TNO de werking van stanolesters nader onderzocht. Uit dat onderzoek is gebleken dat de stof geen bijwerkingen geeft. Ook in Finland worden stanolen al enkele jaren geconsumeerd, zonder dat er duidelijke aanwijzingen zijn dat dit aanleiding is geweest tot extra klachten. Wel lijken stanolesters het gehalte aan beta-caroteen (een vetoplosbaar antioxidant) in het bloed te verlagen. „Dat is iets om in de gaten te houden. Het is echter onduidelijk of dit als een bezwaar moet worden gezien”, zegt Mensink.

Wel geeft hij aan dat het belangrijk is om eventuele onverwachte effecten op de langere termijn te onderkennen. Iets dat overigens voor alle functional foods van belang is. Uit het Maastrichtse onderzoek is tevens gebleken dat het niet uitmaakt of de noodzakelijke hoeveelheid Benecol (2 tot 3 gram) over de dag verdeeld of in één keer wordt gebruikt.

Mensink: „Het is niet nodig om plantaardige stanolesters met elke maaltijd te consumeren. Maar de introductie van functional foods op de markt mag geen excuus zijn om de Richtlijn goede voeding naast je neer te leggen. Stap 1 is: goede voeding. Als dat onvoldoende resultaat oplevert, dan pas zou men aan het gebruik van functional foods kunnen gaan denken.”