Gezondheid 15 februari 2000

Monitor registreert
diepte van narcose

Door A. M. Alblas
Volledig onder narcose zijn en toch iets meemaken van de operatie? Het gebeurt! Awareness noemt men dat. Bij één tot zes op de duizend mensen die narcose krijgen, komt dit voor. Onder andere door de toediening van spierverslappers die tijdens de operatie worden gebruikt, kan onvoldoende worden vastgesteld hoe diep de narcoseslaap is. De BIS-monitor, een in Amerika ontwikkeld nieuw apparaat, brengt daar verandering in.

Het apparaat registreert de hersenactiviteit. Aan de hand daarvan kan de anesthesioloog nauwkeurig zien hoe diep de slaap is. Te diep is niet nodig, te licht kan erin ontaarden dat de patiënt zich later gesprekken herinnert die tijdens de operatie werden gevoerd of met nachtmerries en angst kampt.

Dr. H. E. M. Kerkkamp, anesthesioloog in het Sint Joseph Ziekenhuis in Veldhoven, werkt al een halfjaar met de nieuwe monitor. „Het is een revolutionaire ontwikkeling, omdat het apparaat ons veel inzicht geeft in wat er met de patiënt gebeurt tijdens de anesthesie”, zegt Kerkkamp.

„Je kunt op verschillende manieren iets of iemand verdoven”, vervolgt hij. „Via een ruggenprik kun je het onderste deel van het lichaam tijdelijk gevoelloos maken. Dat is echter niet mogelijk voor grotere ingrepen zoals een buikoperatie. Daarvoor moet een patiënt algehele anesthesie krijgen. Honderdvijftig jaar geleden deed men dat via een kapje waarop ether werd gedruppeld. Om geen pijn te hebben, moet je immers diep slapen. In de loop der jaren zijn we dat anders en veel beter gaan doen. We gebruiken nu slaapmiddelen, pijnonderdrukkers en spierverslappers.”

„De kunst is echter deze middelen in die hoeveelheden te geven die de patiënt nodig heeft. De vraag is: Hoe weet je dat? We hebben nu iets gevonden om de spierverslapping te meten. We zetten dan een klein stroompje op de zenuw die naar een spier loopt. Op een monitor is dan af te lezen of de spier reageert. Maar hoe meet je nu pijn en slaap? Die kunnen we slechts indirect bepalen aan de hand van afgeleide zaken. Een patiënt kan tijdens de anesthesie tranen produceren of transpireren, de hartslag of de bloeddruk kan veranderen. Die verschijnselen wijzen er meestal op dat een patiënt meer of minder van het een of ander moet hebben.”

Maar uiteindelijk worden volgens Kerkkamp alle reacties gestuurd vanuit de hersenen. „Wanneer je tijdens de operatie de hersenfuncties zichtbaar zou kunnen maken, ben je als anesthesioloog eigenlijk waar je wezen wilt. Je hebt dan echter een EEG-apparaat nodig voor het maken van een hersenfilmpje. Probleem is dat je het hoofd van een patiënt moet volplakken met stekkertjes. Zo'n apparaat is bovendien erg storingsgevoelig en de interpretatie van een EEG is niet gemakkelijk. Vandaar dat er gezocht is naar een eenvoudiger methode om de hersenfuncties tijdens anesthesie te registreren.”

Hypnosemeter
In Amerika hebben artsen de hersenfunctie tijdens de anesthesie inzichtelijk weten te maken met de ”Bispectale Index”, die op een monitor (BIS-monitor) in één enkel getal aangeeft in hoeverre een patiënt bij bewustzijn is. De patiënt krijgt slechts één plakker op het voorhoofd die met drie meetpunten de hersenfuncties (de BIS-informatie) via een snoertje doorstuurt naar een computer. In die computer zijn meer dan 2000 EEG's opgeslagen van proefpersonen die aan anesthesie hebben blootgestaan. Via een rekenschema wordt het EEG van de patiënt, die op dat moment anesthesie ondergaat, opgewaardeerd tot een getal dat op een monitor kan worden afgelezen. „Honderd is klaarwakker, nul is diep comateus. Wil je goed zitten, dan moet je ergens tussen de 40 en de 60 uitkomen”, verklaart Kerkkamp. „Eigenlijk is de BIS-monitor een hypnosemeter, omdat het apparaat de diepte van de slaap meet. Anesthesie op maat dus.”

In Nederland wordt het apparaat, behalve in het Sint Joseph Ziekenhuis in Veldhoven ook toegepast in het Bovenij Ziekenhuis in Amsterdam en in het Leids Universitair Medisch Centrum.

Het zijn weer Amerikanen die iets dergelijks ontdekt hebben. Volgens Kerkkamp zijn de anesthesiologen in dat werelddeel meer gericht op slaap, terwijl de Nederlandse anesthesiologen meer patiëntgericht bezig zijn. „Het gaat er ons om slaap, pijn en spierverslapping meer in hun samenhang te zien. Je kunt een patiënt op de monitor met een getal van 50 prachtig in slaap hebben. Maar op het moment dat de chirurg gaat snijden en het getal naar 70 of 80 schiet, weet je dat de patiënt pijn heeft, waardoor hij meer bij bewustzijn komt. Daar moet je dus op dat moment wat aan doen.”

Met de BIS-monitor voorkomen artsen dus dat de patiënt in een toestand van awareness komt of flarden van dingen beleeft die een jarenlang trauma van slaapstoornissen, angst of agitatie tot gevolg kunnen hebben. Anderzijds wordt voorkomen dat de slaap te diep doorslaat. Volgens Kerkkamp doseren anesthesiologen in 10 tot 15 procent nog altijd te hoog.

„Awareness blijkt bij bepaalde patiëntengroepen vaker voor te komen”, zegt Kerkkamp. Hij noemt als voorbeeld vrouwen die een keizersnee ondergaan. „Je moet in zo'n geval voorzichtig zijn met medicatie, anders zouden er te veel anesthesiemiddelen in het kind komen, wat ongewenst is. Ook bij hartoperaties en bij grote trauma's als er snel operatief moet worden ingegrepen, is het verschijnsel bekend.”

Toekomst
De BIS-monitor opent volgens Kerkkamp in de nabije toekomst de mogelijkheid dat patiënten eerder het ziekenhuis kunnen verlaten. Anesthesie op maat kan bevorderen dat de patiënt sneller herstelt. „Ook het bekende roesje bij functieonderzoeken zoals scopieën kunnen we met de nieuwe monitor beter bewaken. Dat is voor de toekomst zeker revolutionair”, aldus Kerkkamp.

Inmiddels heeft de Veldhovense arts al tal van collega's laten zien wat de BIS-monitor voor meerwaarde heeft. „Men gaat in ieder geval anders met de medicatie om in de anesthesie. Wil je echt een optimale situatie hebben dan moet iedere operatiekamer met zo'n monitor zijn uitgerust. Het apparaat kost nu nog 17.000 gulden en een plakker 27 gulden. Die prijs kan natuurlijk omlaag bij een grotere afname. En voor kwaliteitsverbetering moet nu eenmaal geld worden uitgegeven. Dat zal niet altijd uit bestaande budgetten kunnen, maar dat is een discussie die op landelijk niveau gevoerd moet worden.”