Gezondheid 18 januari 2000

Medicijn stopt celdood
bij ziekte van Parkinson

Een stof met de codenaam CGP 3466B remt mogelijk de afbraak van zenuwcellen in de hersenen van Parkinson-patiënten.

Dat blijkt uit dieronderzoek door dr. Gerda Andringa, waarop zij vorige week donderdag promoveerde aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Andringa beschrijft in haar proefschrift de werking en effectiviteit van een aantal mogelijke medicamenteuze behandelingen van de ziekte van Parkinson.

De resultaten van het onderzoek met de nieuwe stof bij ratten en apen zijn zo goed dat de stof nu ook op mensen kan worden toegepast. Volgens promotor dr. A. Cools starten in Nederland binnenkort onderzoeken bij Parkinson- en Alzheimer-patiënten die nog verkeren in het beginstadium van hun ziekte.

Cools: „De problemen bij de ziekte van Parkinson ontstaan door een afstervingsproces van zenuwcellen die dopamine produceren. Dat leidt tot een tekort aan dopamine, een belangrijke boodschapperstof waarmee zenuwcellen met elkaar communiceren. De nieuwe stof kan dit proces van celdood tot staan brengen.” Het farmaceutische bedrijf Novartis heeft het patent op de stof CGP 3466B.

Andringa deed ook onderzoek naar een andere stof (SKF 83959 van het farmaceutisch bedrijf SmithKline Beecham) die mogelijk beter werkt dan de huidige anti-Parkinson-medicamenten. Die beogen het tekort aan dopamine aan te vullen. Het probleem met deze middelen is volgens Cools dat ze op den duur hun werkzaamheid verliezen en bovendien zorgen voor een aantal onaangename bijwerkingen.

SKF 83959 lijkt in dit opzicht een belangrijke verbetering. De stof verliest zijn werkzaamheid niet en heeft bovendien minder bijwerkingen. SKF 83959 kan een tekort aan dopamine opvangen doordat de stof ook op de receptoren (ontvangers) van dopamine gaat zitten en dezelfde werking heeft.

Cools noemt het onderzoek van Andringa baanbrekend en veelbelovend. Over haar onderzoek is intussen een aantal artikelen gepubliceerd in internationaal toonaangevende medische tijdschriften.

Gerda Andringa, een boerendochter uit Zuidwolde, werkt op het National Institute of Health in Bethesda bij Washington in Amerika. Ze heeft een beurs voor twee jaar en wil daarna naar ons land terug. Andringa studeerde medische biologie in Groningen en legde zich daarna van 1995 tot 1999 in samenwerking met de Vrije Universiteit van Amsterdam toe op de ziekte van Parkinson. Tijdens een congres van de Society of Neuro Science in het buitenland kwam ze in contact met een vooraanstaand onderzoeker van het National Institute of Health. Kort daarop had ze een concrete uitnodiging op zak en een beurs voor twee jaar.

De Parkinson Patiënten Vereniging in ons land is bijzonder geïnteresseerd in de resultaten van haar onderzoek.