Formatie 1998

Ministers ervaren; staatssecretarissen aanstormend talent

Kok II: Ploeg met dynamiet

Door G. A. Vroegindeweij
DEN HAAG – Het tweede kabinet-Kok moet een gewoon kabinet zijn, net als de eerste paarse ploeg. De formateur wil een groep bewindslieden om zich heen waarmee hij de komende eeuw in kan en waarmee hij de rit kan uitzitten. Of dat zal lukken, ligt in de schoot van de toekomst verborgen, maar er schuilen hier en daar wel staven dynamiet in Kok II.

In het eerste kabinet Kok stonden vooral de ministers Zalm van financiën (VVD) en Melkert van sociale zaken (PvdA) tegenover elkaar. Bruggenbouwer Dijkstal (VVD), vice-premier en minister van binnenlandse zaken, heeft de twee kemphanen regelmatig tot bedaren moeten brengen. Melkert komt niet terug omdat hij na het vertrek van Wallage tot fractievoorzitter van de PvdA is gekozen. Dat onderling gekissebis behoort dus na maandag tot het verleden.

Er is echter een aantal factoren dat erop wijst dat binnen het kabinet toch stevige meningsverschillen kunnen rijzen. Allereerst is er een verminderde invloed van D66. Deze partij zit politiek gezien tussen PvdA en VVD in en bleek in de afgelopen jaren een gunstige invloed uit te oefenen bij het zoeken naar compromissen.

Bovendien zijn twee krachtige ministers die lid zijn van D66 uit het kabinet verdwenen. Minister Van Mierlo was de persoonlijke belichaming van paars en door zijn analyserend vermogen in staat verschillen te overbruggen. Zijn collega Wijers van economische zaken roemde altijd de „andere manier van denken” die zijn partij binnen het kabinet aanwakkerde. Het ziet er niet naar uit dat D66 nu weer met dergelijke zwaargewichten is gekomen.

Jaren zeventig
Daarnaast heeft met name de PvdA een aantal ministerskandidaten naar voren geschoven die hun politieke wortels hebben in de woelige jaren zeventig en het begin van de jaren tachtig. De PvdA was toen de partij van de ononderhandelbare strijdpunten. Pronk (VROM), Herfkens (Ontwikkelingssamenwerking), Peper (Binnenlandse zaken) en De Vries (Sociale Zaken) begonnen toen politiek te ontwaken en opereerden op de linkervleugel.

Uiteraard is de PvdA van nu de PvdA van toen niet meer. De Vries heeft als voorzitter van de Sociaal Economische Raad geleerd te onderhandelen; hij is als het ware de belichaming van het overlegmodel. Peper is tegenwoordig gehuwd met een vooraanstaande VVD'ster, oud-minister Kroes, en Pronk heeft al jaren met VVD'ers samengewerkt. Herfkens ten slotte zei gisteren nog dat ze de laatste jaren heeft geleerd „de haalbaarheid van dingen in te schatten”.

Zo bezien lijkt er geen vuiltje aan de lucht te zijn. Maar dat gaat goed zo lang er sprake is van een stevige economische groei. Als er meer te verdelen valt dan is afgesproken, zijn er altijd wel compromissen te sluiten om de weelde te verdelen, maar als de wind nu echt tegenzit, dan zijn stevige botsingen tussen socialisten en liberalen niet uitgesloten.

De VVD-ministers in het tweede paarse kabinet zijn ook zolang het goed gaat, geen scherpslijpers. En het gaat nu goed. Het financieringstekort daalt nog steeds, de economie draait als een tierelier en de werkgelegenheid blijft groeien. Maar de liberalen zullen bij een stevige tegenbries als eersten de hand op de knip houden, terwijl de PvdA'ers meer kijken naar de gevolgen voor de samenleving. Dat kan stevige spanningen opleveren.

Tegenstellingen
Ook op het persoonlijke vlak zijn er nogal wat tegenstellingen. Neem de combinatie Pronk en Remkes op volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer. Eerstgenoemde –die overigens tot nu toe onvoldoende kan verklaren waarom hij wel op Milieu kan functioneren en niet op Ontwikkelingssamenwerking– is een bevlogen linkse ideoloog. Remkes staat bekend als een nuchtere rechtse VVD'er.

Ook de combinatie Peper/Van Boxtel lijkt vooralsnog niet de ideale. Eerstgenoemde weet als burgemeester van Rotterdam vrijwel alles van het grotestedenbeleid en de minderheden, terwijl Van Boxtel zich op die terreinen moet waarmaken en inwerken. Deze minister, die lid is van D66, heeft zich publiekelijk alleen nog maar laten kennen als volksgezondheidsspecialist.

Verder heeft de PvdA veel kandidaten geplaatst op posten waar niet hun eerste interesse ligt. Staatssecretaris Netelenbos van onderwijs wilde graag Ritzen opvolgen; ze kreeg het ministerschap van verkeer en waterstaat. De financieel specialist van de fractie, Van der Ploeg, krijgt het staatssecretariaat van cultuur. Adelmund, gepokt en gemazeld in de sociale zekerheid, gaat zich als staatssecretaris bezighouden met het primair onderwijs. Benschop, de nieuwe staatssecretaris voor Europese zaken, was lid van het Commissariaat voor de Media.

Naar verluidt heeft deze grabbeltonuitslag alles te maken met een strijd tussen diverse stromingen in de partij. Die wilden in ieder geval een plaats voor partijvoorzitter Adelmund en de financieel woordvoerder, Van der Ploeg. Daarnaast had Melkert Onderwijs weggegeven aan de VVD, zodat alles aan het schuiven ging.

Ook de liberalen hebben enkele grootheden op voor hen onbekende departementen gezet. De nieuwe minister van defensie, De Grave, was staatssecretaris van sociale zaken en zijn betrokkenheid bij de krijgsmacht ging tot nu toe niet verder dan het vervullen van een administratieve functie tijdens zijn dienstplicht. Hij heeft overigens wel een keer met een uzi geschoten. Hermans weet ook niet al te veel van onderwijs.

Haver en gerst
Maar de onbekendheid met het beleidsterrein hoeft geen bezwaar te zijn. Toen de toenmalige minister van defensie Van Beek in 1989 aantrad kon hij een generaal en een kolonel ook niet onderscheiden en Van Aartsen wist vier jaar geleden amper het verschil tussen haver en gerst.

Kok gaat ervan uit dat hij het dynamiet dat in paars II ligt verscholen kan benutten voor het geven van een nieuw elan aan de ploeg en dat het niet wordt gebruikt om de boel op te blazen. Kok wil het gewaagde experiment van paars I voort te zetten. De bestuurlijke ervarenheid van de ministers en het aanstormend talent onder de staatssecretarissen staat volgens de aanstaande premier borg voor een dynamische ploeg die Nederland de 21e eeuw kan binnenloodsen.

Dat ze niet zijn ingewerkt, hoeft inderdaad geen probleem te zijn. Regeren en blijven regeren is vooral een kwestie van politieke wil.