Formatie 1998

Huidige ministeries blijven intact

Drie partijen in voor
Binnenlandse Zaken

Van onze politieke redactie
DEN HAAG – De drie huidige én toekomstige coalitiepartners PvdA, VVD en D66 dingen alle naar het ministerie van binnenlandse zaken. PvdA en VVD hebben beide ook grote belangstelling voor Buitenlandse Zaken en Onderwijs. De PvdA heeft daarnaast interesse voor Verkeer en Waterstaat.

Deze inventarisatie is op te maken na de eerst dag dat formateur Kok met de drie onderhandelaars Melkert (PvdA), Bolkestein (VVD) en De Graaf (D66) eerst gezamenlijk en later afzonderlijk heeft vergaderd. Met name Binnenlandse Zaken is erg in trek bij de drie onderhandelaars.

Dit toch al belangrijke ministerie wordt in paars II nog belangrijker omdat het, ten koste van Justitie, verantwoordelijk wordt voor het complete politiebeleid. Ook vallen de bestuurlijke vernieuwing en het minderhedenbeleid onder dat ministerie. Ten slotte krijgt Binnenlandse Zaken een afdeling voor koninkrijksaangelegenheden en contacten met Aruba en de Nederlandse Antillen.

Dat D66 en VVD graag Binnenlandse Zaken willen bezetten was geen nieuws, maar dat de PvdA zich in het rijtje gegadigden schaarde, kwam gisteren als een verrassing. Overigens is er geen sprake van een conflict tussen de drie coalitiepartners over de departementale verdeling, zo werd gisteravond in kringen rond de formateur verzekerd. Berichten hierover zijn absoluut onjuist. De onderhandelaars hebben gisteren alleen maar eerste voorkeuren aan de informateur voorgelegd.

Geen reorganisatie
De onderhandelaars zijn gisteren overeengekomen dat er geen grootschalige reorganisaties van ministeries komen. Evenmin worden belangrijke directoraten-generaal van het ene naar het andere ministerie overgeheveld. Wel is het niet uitgesloten dat er naast de minister zonder portefeuille op Buitenlandse Zaken, verantwoordelijk voor Ontwikkelingssamenwerking (nu Pronk) ook op één of twee andere departementen ministers zonder portefeuille bijkomen, waardoor het kabinet-Kok II toch meer leden zal tellen dan de veertien van Kok I.

In Haagse politieke kringen circuleren daarover aanduidingen als minister zonder portefeuille op Binnenlandse Zaken, verantwoordelijk voor het grotestedenbeleid, een soortgelijke bewindspersoon op Onderwijs, belast met het cultuurbeleid, of zo iemand belast met communicatie. Overigens is het niet waarschijnlijk dat er naast Ontwikkelingssamenwerking drie ministers zonder portefeuille zullen bijkomen, want de VVD voelt eigenlijk helemaal niets voor deze figuur.

De onderhandelaars hebben gisteren wel afgesproken dat er op elk ministerie, uitgezonderd Algemene Zaken, een staatssecretaris komt, die bij afwezigheid van zijn minister in de kabinetsvergaderingen kan deelnemen aan de beraadslagingen. Maar deze staatssecretaris is niet bevoegd om in de ministerraad mee te stemmen. Het komt overigens, zo is in kringen rond de formateur te beluisteren, nauwelijks voor dat er in het kabinet over voorstellen echt wordt gestemd.

Onderminister
Om een staatssecretaris stemrecht in de ministerraad te geven zou de grondwet moeten worden gewijzigd en dat neemt te veel tijd in beslag. Vooruitlopend daarop hebben de coalitiepartners besloten tot waarneming tijdens de beraadslagingen. Door deze beslissing blijft ook de titel van staatssecretaris gehandhaafd, omdat die in de grondwet is vastgelegd. Pas na de grondwetswijziging kan de titel van onderminister worden ingevoerd.

Het gevolg van deze beslissing is dat het ministerie van landbouw, natuurbeheer en visserij en dat van Verkeer en Waterstaat weer een staatssecretaris krijgen. Maar het is niet gezegd dat daarmee het aantal staatssecretarissen van twaalf nu groeit naar veertien, want de coalitiepartners hebben nog niet vastgesteld dat Onderwijs en Binnenlandse Zaken hun twee staatssecretarissen behouden. Voor Binnenlandse Zaken lijkt het daar wel op, omdat dat ministerie een aparte staatssecretaris voor Antilliaanse en Arubaanse Zaken krijgt.

Formateur Kok en de drie onderhandelaars hebben gisteren ten slotte vastgesteld dat een minister en zijn staatssecretaris op hetzelfde departement wel van dezelfde politieke partij mógen zijn, maar dat dat nu ook weer geen wet van Meden en Perzen is. Naar verluidt willen de coalitiepartners dat politiek belangrijke ministeries zoals Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Financiën niet aan één politieke partij worden toebedeeld.