Formatie 1998

Informateurs weigeren parlement ontijdig te informeren

Kamer krijgt opnieuw een „zeperd”

Door P. Chr. van Olst
DEN HAAG – In zes weken kan de formatie rond zijn, schatte VVD-leider Bolkestein vlak na de verkiezingen in. De zes weken zijn nu voorbij, maar het einde is nog niet in zicht. Reden voor de Kamer om de informateurs te vragen verslag te doen van hun bevindingen. Zij lieten echter weten vooralsnog geen behoefte te hebben aan loslippigheid in de politieke arena. Toch praat de Kamer volgende week over de formatie.

Toen gisteravond een briefje van de informateurs Kok, Borst en Zalm de Kamer bereikte, gebeurde precies wat GPV-fractieleider Schutte 's middags in het publieke debat met vreze had voorspeld: de Kamer kreeg een „zeperd”; zij „stootte de neus”. Zo vaak het parlement zijn tanden zet in de verantwoordelijkheden rond het formatieproces, zo vaak breken die ook stuk en steeds meer treedt de Kamer aan de dag als een tandeloze tijger. Zoiets is schadelijk voor het aanzien van de Staten-Generaal.

Schutte was gealarmeerd doordat twee weken geleden al een poging van het CDA om schriftelijke informatie over het informatieproces te verkrijgen op niets uitliep. Uiteindelijk bepalen de informateurs zelf wat zij kwijt willen en kan de Kamer hen nergens toe dwingen. Wanneer de Kamer een actievere rol wil spelen ten aanzien van de formatie, ziet de GPV'er een beter alternatief: gewoon zelf een vergadering beleggen.

Waarschuwing
Schutte kwam gistermiddag met zijn waarschuwing, toen zich in de Tweede Kamer een kort debat ontspon naar aanleiding van het voorstel om de informateurs (niet te verwarren met de onderhandelaars) voor inlichtingen naar de Kamer te laten komen. Het idee kwam van GroenLinks-leider Rosenmöller, die meer wil weten „omtrent de mate van gedetailleerdheid van een regeerakkoord”.

Verder wil GroenLinks „iets weten over de opvatting van de informateurs over het andere deel van de verkiezingsuitslag. Enerzijds was er immers het mandaat voor paars om verder te gaan, maar anderzijds is de samenstelling van de Tweede Kamer veranderd en ligt er een nadrukkelijke wens van de kiezer voor een meer sociaal beleid”.

Kortom: GroenLinks wil gewoon meer te vertellen hebben in het formatieproces. Het is nu eenmaal niet prettig om buiten de deuren van het Eerste-Kamergebouw te moeten wachten totdat het de personen binnen goeddunkt hun resultaten bekend te maken. En dat terwijl je weet dat daarbinnen de basis voor vier jaar regeren wordt gelegd. Vanuit het oogpunt van macht geen kleinigheid. Daaraan ergeren zich ook de andere buitenstaanders CDA en SP.

Reglement
Fractieleider Rosenmöller achtte gisteren het moment aangebroken om gebruik te maken van artikel 139a van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer, waar het volgende staat: „De Kamer kan besluiten een formateur of informateur dan wel formateurs of informateurs uit te nodigen om over het verloop van de kabinetsformatie of -informatie inlichtingen te verschaffen. Zij kan een formateur of informateur dan wel formateurs of informateurs na afloop van een formatie- of informatieopdracht uitnodigen te dien einde in de vergadering tegenwoordig te zijn”.

Rosenmöller koos voor tegenwoordigheid. In de verdediging van zijn voorstel merkte de GroenLinkser op dat de bepaling „na afloop van een opdracht” volgens hem geldt voor iedere afgeronde fase in de onderhandelingen. En de 'zes weken van Bolkestein' greep hij aan als fase. Bovendien, zo betoogde Rosenmöller, staat het kamerreces voor de deur en in die periode hebben kamerleden al helemaal geen zicht op wat gaande is.

Het was een wat dubieuze uitleg van het ordeartikel, maar een meerderheid van de Kamer had er wel oren naar. Zelfs PvdA-onderhandelaar Wallage, die aangaf „zin” te hebben in het debat.

Daverende discussie
Sinds de kabinetsformatie van 1994 is het mogelijk dat de Kamer de informateurs op het matje roept. Door ondersteuning van de motie-Jurgens/Mateman sprak de Kamer de wens uit dat die bepaling er zou komen. Direct werd een en ander in praktijk gebracht toen de toenmalige informateurs Van Aardenne, Vis en De Vries (ook op verzoek van Rosenmöller) in de Kamer werden ontboden teneinde vragen te beantwoorden.

Het verloop van dat debat verklaart wellicht waarom de informateurs zich ditmaal zo terughoudend opstellen. Er kwamen meer vragen voor de bij de onderhandelingen betrokken fractievoorzitters dan voor de informateurs. Bovendien liep destijds het debat uit op een daverende discussie tussen deze fractievoorzitters, waarbij de indruk ontstond dat de tegenstellingen onoverbrugbaar waren.

Een dergelijke situatie is natuurlijk niet dienstig aan het onderhandelingsproces, dat overigens onvermijdelijk in beslotenheid plaatsheeft. Een nieuw kabinet kan immers niet van start zonder regeringsverklaring. En die geldt slechts voor de partijen die samen de coalitie vormen.

Staatshoofd
Wat er ook in het reglement van de Kamer staat, zij kan een informateur nooit dwingen informatie te geven. Die is de informateur slechts verschuldigd aan het staatshoofd, de Koningin, van wie hij zijn opdracht ontving. Het reglementsartikel lijkt meer dan het is: een informateur heeft geen ministeriële verantwoordelijkheid en geen formele binding met de Kamer, zodat het reglement op hem niet van toepassing is, al is hij minister of kamerlid of kamerlid en demissionair minister tegelijk.

GPV'er Schutte stelde de Kamer voor gewoon zelf een algemeen debat te organiseren over aangelegen onderwerpen. Zowel de onderhandelaars als de informateurs behoren tot de Kamer. Waarom zou de Kamer zich dan overgeven aan het goeddunken van onafhankelijke informateurs?