De eeuw in het hart

Zie ook: Hartenkreet dr. W. Fieret

Fieret: Voor jongeren valt minder onder koepel van godsdienst

De vlucht in een gespleten leven

Door H. de Vries
Meer dan twintig jaar doceerde dr. W. Fieret godsdienst en maatschappijleer aan het Van Lodenstein College. Sinds 1 augustus is hij conrector van de reformatorische scholengemeenschap in Amersfoort. Met zichtbaar plezier. De jeugd boeit hem nog altijd. Wel maakt hij zich zorgen over de ontwikkeling van het geestelijk klimaat. „Als het over leerstellingen gaat, zie je niet zo veel veranderingen, maar ze hebben steeds minder invloed op het dagelijkse leven.”

Dat er zaken aan het verschuiven zijn in de opvattingen van de reformatorische jeugd, wist dr. W. Fieret allang. Wie dagelijks met jongeren omgaat zonder ogen en oren gesloten te houden, wordt er direct mee geconfronteerd. Dat neemt niet weg dat hij een lichte schok ervoer bij het lezen van de enquêteresultaten in 'De eeuw in het hart'. „Zo'n ontwikkeling gaat geleidelijk. Als je iedere dag intensief met jongelui omgaat, ervaar je die niet altijd even bewust. Zie je de dingen zwart op wit staan, dan zeg je: 'Goeie grut, zo staan de zaken dus'. Terwijl je het ten diepste wel wist. Er zijn in vijftien jaar forse veranderingen opgetreden.”

Godsdienstsociologen als Dekker en Stoffels noemen de verschuivingen in de gereformeerde gezindte gering.
„Het hangt af van de invulling die je aan het begrip secularisatie geeft. De eerste betekenis betreft het afnemen van religieuze handelingen, zoals kerkgang, gebed en bijbellezen. Ik kan me voorstellen dat beide mannen daarvan zeggen: 'We zien weinig veranderingen optreden'. Natuurlijk is er hier en daar kerkverlating, maar vergeleken met de grote kerken is die onder ons marginaal.

De tweede betekenis van secularisatie betreft het meegroeien van kerken met de geest van de tijd. Dat gebeurt bij de reformatorische kerken ook niet. Ze blijven vasthouden aan hun uitgangspunten: de Heilige Schrift als het onfeilbare Woord van God en de Drie Formulieren van Enigheid. Maar nu de derde betekenis: het afnemen van de reikwijdte van de godsdienst. Dat zie je ook in reformatorische kring. Er valt steeds minder onder de koepel van de godsdienst. Dat blijkt uit de enquête en het komt ook naar voren in gesprekken met leerlingen.”

Gespletenheid
Daarin ligt de gespletenheid waarop u in uw hartenkreet wees?
„Inderdaad, zonder dat het een bewuste gespletenheid is. In vwo 6, waar ik nog steeds maatschappijleer geef, heb ik de uitslag van de enquête aan de orde gesteld. Door de reformatorische 'opinion-leaders' is er in het RD en allerlei kerkelijke bladen met sombere bewoordingen over geschreven. Begrippen als 'achteruitgang', 'vermindering' en 'secularisatie' hadden in hun artikelen een centrale plaats.

Het opvallende is dat jongelui daar heel anders tegenaan kijken. Een van hen zei: 'Meneer, ik voel me echt niet minder christelijk. Ik geloof de Bijbel en de belijdenisgeschriften, maar wat hebben die met verzekeren en inenten te maken?' Aspecten die voor ouderen in het pakket van het geloof zaten, hebben veel jongeren eruit gehaald.

De SGP is mede opgericht vanwege principiële godsdienstige bezwaren tegen de inenting. Die werd gezien als in strijd met Gods Woord. Een aantal decennia was dat het officiële standpunt. Toen kwam de bijbeltekst 'Een ieder zij in zijn eigen gemoed te volle verzekerd' naar voren. De koppeling van inenting en godsdienst werd losgemaakt. Hetzelfde zie je bij verzekeren en rijden op zondag, zaken die vroeger onlosmakelijk verbonden waren aan de geloofsopvatting. Dat is aan het veranderen.”

Versmalling
Dat vindt u een verlies?
„Ik vind het moeilijk om hierover in termen van verlies en winst te praten. Wel stel ik vast dat vaccineren, verzekeren en autorijden op zondag in de beleving van de oude godzaligen zonden waren. Zien we het nu zo helder dat we dat kunnen afdoen als nodeloos getob? Zelf kijk ik wel eens met jaloersheid op deze mensen terug. Alle facetten van het leven relateerden ze aan de godsdienst.”

De “Schotten” hebben nooit moeite gehad met verzekering en inenting. Daar is acceptatie van orgelspel in de eredienst een teken van verval.
„Die zaken zijn tijd- en cultuurgebonden, dat valt niet te ontkennen. In 'De eeuw in het hart' schrijft professor Velema dat christelijke voorgangers in Zuid-Amerika niet roken en geen sterke drank gebruiken. Ze vinden het onbegrijpelijk als een christen dat wel doet.Waar het mij om gaat is dat een afhankelijk geloof alle aspecten van het leven in lijn probeert te brengen met de eisen van Gods Woord. Je kunt van mening verschillen over de betekenis van bepaalde aspecten, maar de versmalling van de invloed van de godsdienst vind ik een verlies. Je ziet een privatisering van de godsdienst. Die is voor de zondag en de kerk. Daarbij worden principes beperkt tot de kernpunten van het christelijk geloof. Met alles wat eromheen zit, het traditiebepaalde, mag ieder doen wat goed is in eigen ogen.”

Titanic
Bevatte het RD-onderzoek uitslagen die u verbaasd hebben?
„Echt verbaasd niet. Als leerlingen een bepaalde openheid betrachten, weet je aardig wat er leeft. Ik heb de indruk dat mensen die verder van de jeugd afstaan het meest geschokt zijn door de acceptatie van de bioscoop. Dat kan ik me voorstellen. Over meerdere zaken werd verschillend gedacht, maar de bioscoop hoorde bij de wereld. Dat was voor iedereen in de gereformeerde gezindte zo duidelijk als wat. Nu is het niet ongebruikelijk dat reformatorische jongeren een bioscoopje pikken. Vaak gaat het om films met een historische achtergrond, zoals Schindlers List en de Titanic. De Titanic is zelfs vrij massaal door onze leerlingen bezocht.

Er is een groot gebrek aan onderscheidingsvermogen. Op school wordt gebruik gemaakt van video, een medium dat nauw aan de televisie gelieerd is. Over de computer hoeven we niets te zeggen. Die is in vrijwel alle gezinnen binnengekomen, vaak met cd-rom. Ouderen maken een onderscheid met tv, maar voor jongeren is het één pot nat. Het zijn voor hen allemaal informatiedragers.”

Zijn ze daarin realistischer dan de ouderen?
„Nee, ik vind het een vrij naïef standpunt. Tachtig procent van wat op de televisie wordt vertoond, is entertainment. Dat kun je van een computer niet zeggen. Wel is er een drempelverlagend effect. Ik heb ouders gesproken die met kun kinderen naar een video van de Titanic hebben zitten kijken. Dan zeg ik: 'Beste mensen, waar ben je mee bezig? Voor christelijke tijdgenoten was de Titanic een uiting van de verwaten, hoogmoedige mens tegen God. Hoe kun je nou 'genieten' van de ondergang van dat schip tijdens de eerste tocht, waarbij honderden mensen naar hun eeuwige bestemming zijn afgereisd?' Dat is voor mij volstrekt onbegrijpelijk.”

Sport
Welke plaats hebben sport en popmuziek in het leven van uw leerlingen?
„Een grote plaats. Dat geldt overigens niet alleen voor de jongeren. Megamanifestaties als de wereldkampioenschappen voetbal storten zich met zo'n onstuitbare kracht op mensen, dat de weerstand afbreekt. Je ziet ook het referentiekader verschuiven. Vroeger waren sportvergoding en sportverdwazing begrippen. Nu zeggen ouders: 'Ik zie m'n kinderen liever naar een partijtje voetbal dan naar een horror- of een seksfilm kijken'.

Voor popmuziek geldt hetzelfde. In de jaren zestig was dat protestmuziek. 'The Rolling Stones!' De maatschappij moest in elkaar gebeukt, om op de puinhopen een nieuwe samenleving te kunnen bouwen. Housemuziek gaat nog een stap verder. Ik hoor nu mensen zeggen: 'Ik heb liever dat m'n kinderen naar 'The Rolling Stones' luisteren dan dat ze naar een houseparty gaan'.

De ontkoppeling van leer en leven heeft ook te maken met de tolerantie, een belangrijk kenmerk van onze westerse beschaving. Iedereen mag geloven wat hij wil. Op één voorwaarde: Hou je mening voor jezelf. Verbind er geen consequenties aan. Het gevolg is dat steeds minder mensen voor hun overtuiging uitkomen, en maar een beetje meepraten. Niet direct uit onverschilligheid, maar vanuit het gevoel dat het vandaag onmogelijk is om te leven zoals je zou behoren te leven.”

Concreet
U hebt erop gewezen dat de gespletenheid ook op school naar voren komt. Het godsdienstlokaal en het biologielokaal vertegenwoordigen twee verschillende werelden. Speelt daarin de scheiding van natuur en genade mee?
„Ik ben helemaal geen voorstander van politieke prediking. Aan de andere kant moet de prediking wel een boodschap hebben voor het dagelijks leven. Ik behoor tot een gemeente waar in de eredienst alleen maar oudvaders worden gelezen. We hebben net de catechismusverklaring van ds. Smytegelt afgerond. Alles wat die man van de kansel bepreekte, was voor zijn hoorders herkenbaar. Hij stond met beide benen in de tijd waarin hij leefde. Vanuit de prediking trok hij duidelijke lijnen naar zijn samenleving, waarbij hij de dingen zeer concreet noemde. Hetzelfde zie je bij een man als Udemans.

Ik heb de indruk dat de prediking in de gereformeerde gezindte te veel beperkt blijft tot het innerlijke, het geestelijke. Daarmee bewerkstellig je als predikant onbedoeld het leven in twee werelden. In de kerk hoor je over geestelijke zaken, in de praktijk van het dagelijks leven moet je het zelf maar uitzoeken. Wat dat betreft zijn we behoorlijk van de nadere reformatoren af gegroeid.”

Video
Bespeurt u onder reformatorische leerlingen angst voor de overstap naar de onbeschermde maatschappij?
„Een bepaalde huivering is er zeker, vaak door een wat karikaturale voorstelling van de buitenwereld. Ik zeg tegen m'n leerlingen: 'Als je straks de veilige muren van de Lodenstein achterlaat, word je echt niet belaagd door mensen die je onderuit willen halen. Dat is een onzinverhaal.'

De hele buitenwereld loopt vol met vriendelijke, begripvolle mensen, die het echt niet gek vinden dat je naar de kerk gaat of als meisje een rok draagt. Maar die het wel gek vinden als je niet kunt beargumenteren waarom je dat doet. We moeten onze kinderen leren communiceren met de buitenwereld.

De reformatorische scholen besteden in toenemende mate aandacht aan die toerusting en vorming. Zo heeft een aantal leerlingen van onze school uit vwo 6 lessen godsdienst en maatschappijleer op een algemeen christelijke school in de stad bezocht. Omgekeerd zijn leerlingen van die school bij ons geweest. Dat project willen we meer structuur gaan geven. We gaan de confrontatie echt niet uit de weg. Wel zit je als school met het dilemma: In hoeverre halen we de wereld in huis? Wij maken gebruik van video's, maar die worden vooraf altijd gescreend. Een video met godslasterlijke taal komt sowieso niet door de screeningscommissie heen. Die wordt overigens ook niet door vakdocenten aangeboden.”

Bestuur
Is er een spanningsveld tussen wat de school wil in de toerusting van leerlingen en bestuurders die het isolement benadrukken?
„Ik zit nog niet zo lang in de directie, maar voor zover ik het kan zien, zijn op onze school de lijnen van de directie naar het bestuur vrij kort. Een mooi voorbeeld is het rapport van de ict-commissie, die zich heeft bezonnen op het gebruik van de informatie- en communicatietechnologie. Er is onder meer gekeken naar de mogelijkheden van video, mede in het kader van toerusting en vorming. Het bestuur heeft het rapport goedgekeurd, waarna een videocommissie in het leven is geroepen die video's beoordeelt. Daarin hebben docenten, directieleden en bestuursleden zitting. Ik heb nooit gemerkt dat vertegenwoordigers van het bestuur een heel andere lijn voorstaan. Als een docent aan kan geven wat de educatieve of vormende meerwaarde van een video is, wordt nooit een veto uitgesproken.”

Het reformatorisch onderwijs staat volgens u voor de opdracht de lijn van het geloof en die van de wereld bij elkaar te krijgen. Is dat een moeilijke taak voor leerkrachten die zelf in een zeer beschermde omgeving werken?
„Dat is zo, daar wil ik niet omheen draaien. We proberen er wat aan te doen door regelmatiger bezinningssamenkomsten te houden. Zo hebben we pas een personeelsbijeenkomst over de evangelische beweging gehad. Toen is ook een videofragment van een EO-jongerdag vertoond. Dat was voor veel docenten een oogopener. Je leest er wel eens wat van, maar zie je opnamen, dan komt de werkelijkheid veel confronterender op je af. Er zijn ook plannen om rond bepaalde thema's werkbezoeken af te gaan leggen, zodat we als docenten niet alleen vanuit een boek, maar ook vanuit de praktijk weten waarover we praten. Dat vergroot vaak het begrip voor diverse standpunten. Dat kan geen kwaad.”

Toelatingsbeleid
Twee medewerkers van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs stellen in 'De eeuw in het hart' dat de schoolpopulatie van de reformatorische scholen breder is geworden dan die waarvoor ze destijds zijn opgericht. Geldt dat ook voor het Van Lodenstein College?
„Voor zover ik het zie niet. We krijgen onze leerlingen uit dezelfde kerkverbanden en groeperingen als vijftien jaar geleden. De verschuivingen die we signaleren hebben bìnnen deze kerken plaatsgehad.”

U bent geen voorstander van een strakker toelatingsbeleid?
„Stràkker? Nee, van mij hoeft het echt niet strikter. Dat hangt misschien een beetje samen met m'n oud-gereformeerde achtergrond. Wij trekken de lijnen niet zo scherp.”

U gaf aan dat de opinievormers binnen de gereformeerde gezindte de toekomst somber inzien. Doet u dat ook?
„Als historicus ben je geneigd te relativeren. In de jaren dertig zei ds. Zandt dat er nooit zo'n donkere tijd was geweest. Dat lees je voortdurend. Christenen zijn altijd somber geweest over de geest van hun eigen tijd en over de toekomst. Wel ben ik ervan overtuigd dat de gereformeerde gezindte zal veranderen. Niemand ontkomt aan de invloed van de tijdgeest en de moderne techniek. Salomo schrijft: 'Gij weet niet hoedanig de beenderen zijn in de buik van een zwangere vrouw'. Wij weten het wel. Met een echo zie je het. Het christelijk geloof zal blijven bestaan, maar de omgeving is geheel anders. Dat zal z'n weerslag hebben op de beleving van het geloof.”

Dit is een publicatie uit Terdege,
d.d. 6 januari 1999