De eeuw in het hart

Sjibbolet-denken blust Geest uit en veracht profetie

Sociologen moeten van
de kudde afblijven

Door drs. C. Blenk
Het zal je gevraagd worden: Hoe denk je over nieuwe vertaling, gezangen en avondmaalsgang? Hoe over hoed, tv en pil...? Dat alles (en nog meer!) vroeg amice dr. C. S. L. Janse in 1981 per enquête voor zijn dissertatie. Hij was op zoek naar de “emancipatie” van de “bevindelijk gereformeerden”.

De bevinding zélf kan ook een bevindelijk theoloog niet meten, natuurlijk. Gelukkig ook maar. Als je 't dan ook maar niet suggereert! En: de socioloog is zelf deel van die emancipatie! Hij was er eerst niet bij. Stel je voor: een godsdienstsocioloog op de gezelschappen. „Kom luister toe gij Godsgezinden”! En de socioloog turft en turft later nog eens... Hier blijkt zijn eigen emancipatie! Alsook uit de “zuil” en zijn krant. Zo'n socioloog kan zelfs opinieleider in de “zuil” worden, en zijn dissertatie na zo veel jaar weer ijkpunt. Een andere socioloog mag dat weer bespreken in die krant. En weer een ander in een boek. En dan mogen ook dominees reageren...

Sociologen mogen onze blik evengoed scherpen als historici en economen. We hebben ze nu zelf ook in huis. Best. Als wij maar niet vergeten, hoe de Bijbel spreekt.

De kerk ontbreekt
Zo spreekt de Bijbel nooit over “bevolkingsgroep”, maar altijd over gemeente. Gods volk, lichaam van Christus, tempel van de Geest. De kerk blijft –hoe verbrokkeld ook– kerk. De breuken zijn van ons, de brokken blijven van Hem. De enquête vraagt of men zich “thuisvoelt” (!) in “eigen” (!) kerk. Die binding vermindert. Maar is die verbrokkeling dan stilzwijgend de norm?! Is die zelf geen vrucht van individualisme?! Gemeenschap over de muren heen is juist “bevindelijk”: Gods kinderen keken op gezelschappen nooit naar kerkmuren! Ik ben er grootgebracht. Er was maar één Kerk: met de grote K. Dat kan wel onderwaardering van het instituut zijn, maar tien keer gereformeerd is dat eerder.

Als predikant sta je voor de gemeente. Een herder kijkt anders naar zijn kudde: met liefde, met ambtelijke zorg, bewogen met schare. De godsdienstsocioloog enquêteert wijze en dwaze maagden door elkaar... Sociologisch is hun mening immers evenveel waard. Hier word ik verontwaardigd: willen jullie wel eens van de kudde afblijven?! Als de kudde vermaand moet worden, doet de herder dat. En niet de toekijkende toerist.

Waarom vraagt zo'n enquête trouwens niet naar die predikanten? Sociologisch toch ook interessant: nam hun “invloed” af? Hun aantal nam toe. Soms weer “assimilatie”?!

In de enquête wordt alleen over het avondmaal gevraagd (vraag niet hoe!) maar niet over de doop. Waarom niet? Omdat de doop geen sjibbolet is in deze “bevolkingsgroep”? Intussen vindt er steeds vaker “overdoop” plaats. Maar ook geestverwante Philpot-gemeenten kennen geen kinderdoop! (Internationale contacten horen ook bij onze “emancipatie”!)

En waarom ook geen vraag naar kerkbouw? Ik bedenk een vraag: “hypermoderne kerkbouw is meestal geen goed teken...” Mee eens?

De zending ontbreekt
Ook de zending ontbreekt in deze enquête. (Zelfs in de kritieken erop...) Altijd weer die blinde vlek. Intussen was de ontwikkeling in 1985 al zichtbaar: de Gereformeerde Gemeenten mochten in de jaren zestig prachtig zendingswerk beginnen in Irian Jaya; en het aantal GZB-arbeiders nam in 25 jaar toe van veertien tot 43 of (met buitengewone erbij) tot 69. De inkomsten stegen van 2 naar ruim 6 miljoen! De Gereformeerde Zendingsbond kan het aantal jongeren met roeping niet aan! (Laatst nog die verpleegster die naar het levensgevaarlijke Sudan gaat...!) Er kwam zicht op Gods wereldwijde kerk! In de middenorthodoxie liep de zending juist hard terug. Vraag: is zending geen “persistentie”? Waarom denkt de socioloog bij “wereld” meteen aan “assimilatie”? Door een versmalde theologie?

De jeugd ontbreekt
Ook de jeugd werd bevraagd in de enquête, maar alleen op die sjibbolets. Zíén wij die jeugd dan wel echt? Is er niet díéper te vragen? Ik constateer een andere verschuiving bij de meelevende jeugd, althans de hervormd-gereformeerde. Terwijl de vraag van Luther was: „Hoe krijg ik een genádig God”?, hebben belijdende jongeren een andere vraag: Hoe leef ik héílig voor God? Die verschuiving vraagt om grote geestelijke wijsheid bij de pastor. Daar zijn de genoemde sjibbolets kinderspel bij.

De geschiedenis ontbreekt
Je wordt bevraagd over avondmaal en Evangelische Omroep (EO), over hoed en staken, over pil en tv. Wat een ratjetoe van vragen! Allemaal in één pakket. Vanwaar toch die koppelverkoop? De vraagstelling zelf is verkokerd. Wie geeft het historisch perspectief?

a. Oude cultuuromslag

1. Inenten en verzekeren passen in de opkomst van de medische wetenschap en het sociale vraagstuk in de vorige eeuw. De bezwaren betroffen (een bepaalde visie op) Gods voorzienigheid. Bij de eerste emancipatie van de gereformeerde gezindte beantwoordde Kuyper die vragen in de “Gemeene Gratie” (1900). Maar hij kon niet allen overtuigen. Kersten streed tegen dwang. Maar daarmee waren het nog geen sjibbolets. Sommige kinderen Gods vreesden hun afhankelijkheid te verliezen.

2. Staken past in de opkomst van de vakbonden in de negentiende eeuw, bij de emancipatie van de arbeiders. Een sociaal congres van 1891 sprak erover. Bavinck was ertegen wegens het gebod voor “slaven” in het Nieuwe Testament. Talma zei: „Arbeiders zijn geen slaven, maar hebben een arbeidscontract. In het uiterste geval mag je dat verbreken”. Maar dat „uiterste geval” bestaat hier allang niet meer.

3. De vrouw in de politiek hangt samen met de emancipatie van de vrouw (ook negentiende eeuw, eerste golf). Bavinck zei: het Nieuwe Testament herstelt de vrouw in ere, maar niet in het ambt. Menig bevindelijke denkt allang zo.

4. De krant verdrong in de vorige eeuw het bijbellezen. Zelf weet ik nog dat we bij de Watersnoodramp de eerste radio kochten. Waarom hierover geen enquêtevragen? Hierin waren we al geassimileerd.

5. De kernwapens hingen samen met moderne techniek en Koude Oorlog. Maar wie was er nu verwereldlijkt? De voorstander toch? Maar de mening sloeg ook bij ons om. Alleen door... de val van de Muur!

6. Waarom ontbreken eigenlijk drinken en roken, die aloude kwalen, in de enquête? Hierin waren we ook al geassimileerd. Maar Gods verdrukte volk in Rusland niet! Toen drong het ook bij ons door dat roken zonde is, zondiger dan bijvoorbeeld inenten. Kerkenraadskamers zien gelukkig niet meer blauw.

b. Nieuwe cultuuromslag

Televisie en pil stammen uit de jaren zestig. Technische vindingen, die ingrepen in huwelijk en gezin. Een nieuwe cultuuromslag! (Zie J. C. Kennedy, “Nieuw Babylon in aanbouw”.) Mijns inziens zijn dit inderdaad twee ijkpunten.

1. Het gebruik van televisie kan als ijkpunt gelden (zie de dissertatie van C. P. Polderman). De bezwaren gelden inderdaad de verwereldlijking. Dat gevaar staat mijns inziens nog recht overeind. “De wereld in huis”: als werelds amusement, maar ook als wereldnieuws (dit raakt ons voorzienigheidsgeloof, ook in de krant).

2. Ook de pil is zo'n ijkpunt: begin van een “seksuele revolutie”. De rooms-katholieke kerk in Nederland verloor daardoor de biecht. Ik geef hier geen ethisch oordeel over beide. (Lees gereformeerde ethici, die selectief gebruik toestaan.)

De katholiciteit ontbreekt
1. De bijbelvertaling is een zaak van alle tijden. Luther bracht een nieuwe vertaling: dicht bij het volk. “Assimilatie” bij de Reformatie?! Ook Dordt bracht een nieuwe vertaling: dichter bij de grondtekst. Het gaat erom dat ieder het Woord Gods in eigen taal hoort. En taal hangt samen met cultuur en cultuuromslag. Wie durft een verantwoorde keus... “assimilatie” te noemen?!

2. De avondmaalspraktijk is ook een vraag voor de Kerk van alle tijden. Bij Calvijn was ieder belijdend lid in Genève verplicht deel te nemen. Assimilatie?! De Nederlandse kerk kreeg een andere praktijk, vooral bij de Nadere Reformatie. En er was reden voor. Het is niet voor Jan Rap. Maar is enige terugkeer naar Calvijn nu “assimilatie”? Er is zeker gevaar van vervlakking, maar dat vraagt dieper en heiliger beleid dan een insinuerende vraag.

De profetie ontbreekt
Onze sociologen beschrijven niet alleen, maar geven ook ongevraagd advies: „Veranderen om gelijk te blijven”. Best. Maar moeten deze sociologen ons geestelijk leiden? Predikanten mochten reageren: en gaven Goddank ook geestelijke leiding. Maar wel bij een krant, die “para-kerk” is en vanuit de “bloedgroepen”: kerkformaties, die geen kerkelijke samenspreking kennen! Dat verlamt kerkelijk spreken. De gereformeerde gezindte (in vader Brakels tijd één kerk!) mist eenduidige geestelijke leiding. “Bevindelijk gereformeerden”: schapen zonder herder. Wie legt juist gereformeerdegemeente-ouders goed uit dat voorzorg echt mag? Zoals Jozef met zijn zevenjarenplannen! Wie legt juist gereformeerdebonds- en christelijk gereformeerde ouders uit dat televisie echt gevaarlijk is? Doden, echtbreken en stelen! Wie durft deze gezindte eerlijk te zeggen dat het nieuwtestamentische lied echt mag volgens het Nieuwe Testament? God (die moet gruwen van het “zappen”) troont op de lofzangen Israëls! Hoe durft men dit alles toch op één hoop te gooien?!

Wie legt allen uit dat kerkelijke verdeeldheid zonde is voor God? Augustinus vond scheuring erger dan dwaling!

En –last but not least– wie bindt ons allen profetisch op het hart, dat de hele gezindte sterk geassimileerd is inzake de luxe, „in de greep is van geld en goed”. Wij zijn overal tegen, maar hier gutst de wereld ongehinderd binnen.

Door het sjibbolet-denken wordt de Geest uitgeblust en verachten wij de profetie: het rechte zicht en het rechte woord op wat er eigenlijk gebeurt. Men moet ook goed staan om goed te kunnen zien.

Achter onze rug
Ik heb eens gelezen dat men in de Tachtigjarige Oorlog in Zeeland zich wapende tegen de Spanjaarden. In het heetst van de strijd had men het gevaar van het water vergeten. Wat gebeurde? De Spanjaarden bleven weg, maar het water kwam. Het gevaar kwam van een heel andere kant! Zo denk ik wel eens: wij wapenen ons tegen vertrokken vijanden, maar intussen breken de dijken achter onze rug.

De auteur is hervormd predikant in Delft.

Opinie, 5 december 1998.