De eeuw in het hart

Scholten: De gereformeerde gezindte is te breed geworden

Gaten in de refodijk

Door H. de Vries
De gereformeerde gezindte verkeert in een cruciale fase, dat staat voor L.M.P. Scholten vast. De komende jaren zullen tonen of de refodijk bestand is tegen de druk van buitenaf en de uitholling van binnenuit. De directeur van de Gereformeerde Bijbelstichting is er niet gerust op. Maar hij schaart zich niet bij de onheilsprofeten die menen dat een dijkdoorbraak onafwendbaar is. „Zou voor de HEERE iets te wonderlijk zijn? Dat is het bepalende.”

Zijn bijdrage aan het RD-symposium “De eeuw in het hart” getuigde van een oecumenische gezindheid. Voor de elite van de bevindelijke gereformeerden citeerde L.M.P. Scholten niet Calvijn of Schortinghuis, maar Maarten Luther. „Onlangs heb ik twee wonderen gezien. Het eerste toen ik uit het raam keek en de sterren aan de hemel zag en heel het schone gewelf Gods, en nergens een pilaar waarop dat gewelf steunde. Toch viel de hemel niet en staat het gewelf vast. Veel mensen zoeken naar pilaren en zouden ze graag grijpen en voelen. Omdat hun dat niet lukt, sidderen en beven zij.

Het andere wonder. Ik zag grote, zware wolken boven ons drijven, zo vol water dat men ze met een grote zee zou kunnen vergelijken. Toch vielen ze niet op ons neer. Toen ze voorbij waren, kwam de regenboog stralend te voorschijn. Die schijnbaar machteloze lichtglans had de watervracht gedragen en ons beschermd. Toch zijn er velen die meer ontzag hebben voor die zware wolkenlast dan voor die ijle, smalle, lichte regenboog. Ze zouden zo graag de kracht van die boog willen voelen. Omdat ze dat niet kunnen, vrezen zij dat de wolken een eeuwige zondvloed zullen aanrichten.”

Paniek
Wat bracht u ertoe juist Luther te citeren?

„Je dreigt door de uitslag van zo'n RD-enquête in paniek te raken. Je moet er wel van schrikken, maar paniek is nooit een goede reactie. Ik moest onmiddellijk aan de woorden van Luther denken. De brief waaruit ik iets heb geciteerd, schreef hij ten tijde van de Rijksdag te Augsburg. Luther was officieel nog in de ban en mocht er niet bij zijn. Het gesprek werd door Melanchthon en anderen gevoerd. Die raakten in paniek en waren terwille van de zaak van de reformatie bereid tot vergaande aanpassingen. In die situatie bracht Luther hen de twee genoemde wonderen onder ogen.”

Wat doet u met het feit dat Luther in geen enkel opzicht voldoet aan de criteria waaraan volgens dr. Janse bevindelijke gereformeerden voldoen?

„Ik weet niet of Luther zich in onze kring thuis zou voelen. Gezien de enorme felheid waarmee hij Zwingli afwees, valt dat te betwijfelen. Aan de andere kant spreekt het bevindelijke van Luther, ondanks verschil van mening over de Avondmaalsleer, ons blijvend aan.”

Hoe komt het dat we elkaar binnen de gereformeerde gezindte gemakkelijker vinden in personen die in tijd of plaats ver van ons af staan?

„Er is een doorgaande ontwikkeling in de tijd. Mensen uit vroeger eeuwen konden onbevangener over bepaalde theologische zaken praten dan wij, omdat wij inmiddels ervaring hebben opgedaan met het misbruik. Calvijn is gevolgd door de remonstranten. Die hebben ons gedwongen bepaalde punten van de leer preciezer te formuleren.”

Afstand
„Wat de geografische afstand betreft: de geschiedenis in verschillende landen heeft tot verschillende accenten geleid. In Schotland zal men altijd raar blijven aankijken tegen de orgels in onze kerken. Vanuit hun strijd tegen de anglicaanse traditie kunnen zij die onmogelijk plaatsen. De Dordtse Kerkorde eindigt met het wijze artikel dat men de buitenlandse kerken zal verdragen als ze in middelmatige dingen een ander gebruik hebben dan wij.”

Wat zijn middelmatige dingen?

„Daar is geen sluitend antwoord op te geven. Het kan zijn dat je in het buitenland bepaalde dingen accepteert die je hier in Nederland niet zou accepteren. Omdat je voelt dat het verzet in Nederland tegen jouw standpunt voortkomt uit een anti-standpunt, terwijl dat anti-element in andere landen niet aanwezig is.”

Veel leden van de gereformeerde gezindte overschrijden tegenwoordig de grenzen van het eigen land. Zullen zij het aanleggen van verschillende maatstaven niet als inconsequent ervaren?

„Dat hangt ervan af hoe je ermee omgaat. Je moet de verschillen niet krampachtig onder de tafel proberen te werken. Dat zal zich vroeg of laat wreken. Aan de andere kant moeten we ons goed realiseren dat vakanties niet direct tijden zijn waarin we ons een bezonken oordeel over het kerkelijke leven in een bepaald land kunnen vormen.”

Bioscoop
In de achterliggende vijftien jaar is de gereformeerde gezindte door sociologen van allerlei snit in kaart gebracht. Zijn we daarbij gebaat?

„Belangrijk is dat de onderzoekers zelf de gezindte door en door kennen. Anders krijg je snel beoordelingsfouten. De onderzoeksvragen moeten bovendien zo zijn opgesteld, dat je met de uitslagen iets kunt. De omstreden vraag in de RD-enquête over de Avondmaalsdeelname lijkt me niet zo geschikt.

Uit andere uitkomsten kunnen we zeker nuttige conclusies trekken. Zelf ben ik het meest getroffen door de acceptatie van de bioscoop. Ten aanzien van verzekering en inenting zijn eveneens grote verschuivingen te zien, die me zeer verontrusten, maar ik kan die plaatsen. Het verzekeringsstelsel is jammergenoeg binnen de reformatorische zuil geaccepteerd: zie de advertenties in RD en Terdege. Als het om inenten gaat, hebben we bewogen oproepen van allerlei voormannen gehad. Maar bij mijn weten is nooit, in welk reformatorisch periodiek dan ook, een pleidooi gehouden voor de bioscoop. Dat stilzwijgend inmiddels vijftig procent van de reformatorische jongeren geen moeite meer heeft met bioscoopbezoek, daar heb ik paf van gestaan.”

Versplinterd leven
„Verder is zeer verontrustend dat bij twintig procent twijfels bestaan over de betrouwbaarheid van de Schrift. Dat had nul procent moeten zijn. Een belangrijke oorzaak van deze verschuivingen is volgens mij dat het beslag grotendeels weg is. Tot voor kort kon je zeggen dat veel uitging van wat we met een modieus woord identificatiefiguren noemen. Een oude ouderling die niet zo veel zei, maar als hij wat zei, hing men als het ware aan zijn lippen.

We kunnen er niet onderuit dat het leven in de vreze Gods, dat respect afdwong, minder is geworden. Het gezag van de Bijbel, van de kerk, de traditie, de catechiseermeester neemt snel af. Men gaat z'n eigen gang, onder invloed van het individualisme, de secularisatie en niet te vergeten de geweldige welvaart. Van der Graaf had volstrekt gelijk, toen hij wees op het doorwerkend hedonisme. Daar komt bij dat het leven versplintert. Je woont hier, je werkt daar, je kerkt weer ergens anders, je familie woont in een nog ander deel van het land. Dat versterkt het individualisme. Is het hele leefklimaat bovendien een leefklimaat zonder God, dan moet je steeds meer tegen de stroom ingaan.”

Hoge woord
De verschuivingen doen zich het sterkst voor onder jongeren. Heeft het reformatorisch onderwijs gefaald?

„Het is moeilijk voor te stellen hoe de ontwikkeling zou zijn geweest als die scholen er niet gekomen waren. Ik denk dat men jongeren zo goed mogelijk probeert te wapenen, met rationeel doordachte argumenten. 'Je moet bepaalde dingen niet doen omdat de dominee of je bekeerde opa dat zegt, maar omdat je zelf op grond van argumenten het goede ervan inziet.' Heel goed bedoeld, maar zo'n benadering kàn ongewild ten koste gaan van het beslag dat er nog was. Belangrijk is dat er nauwe contacten blijven tussen de school en de brede kring van ambtsdragers uit de kerkelijke achterban. De eenheid van gezin, kerk en school kan nooit voldoende benadrukt worden.”

Is de praktijk niet dat binnen de gereformeerde gezindte forse verschillen in theologische opvattingen en de visie op het christelijke leven zijn ontstaan?

„Dat is zo. Het hoge woord moet er maar uit: de gereformeerde gezindte is gewoon te breed geworden. Als ik hoor wat her en der over de Dordtse Leerregels wordt gezegd, dan denk ik: 'Mensen, je kunt van alles wel een discussiepunt maken, maar je moet niet denken dat je met dit soort kritiek bij de gereformeerde gezindte blijft behoren'. Ik zou willen dat daar volstrekte duidelijkheid over kwam. Er zou een afgrenzing moeten zijn op grond van een onvoorwaardelijke binding aan Schrift en belijdenis.”

Computer
Assimileren is volgens u het slechtste wat we kunnen doen. Is er ook een legitieme aanpassing?

„Natuurlijk. We doen dat op alle mogelijke gebieden. Niet alleen de jongere generatie, maar ook mensen van middelbare leeftijd gaan tegenwoordig makkelijk naar de Chinees. Daar zal niemand bezwaar tegen maken.”

Als het om het bezit van de personal computer gaat, behoort de gereformeerde gezindte tot de koplopers. Is dat even onschuldig als eten bij de Chinees?

„Ik denk dat we de gevolgen daarvan onvoldoende doordacht hebben. De pc en de tv groeien in elkaar. Hoe we daaruit komen, dat durf ik niet te zeggen. Op zichzelf is het verwerven en verwerken van informatie via de pc niet verkeerd. Kernvraag is wel waarom je die informatie vergadert. Het begint erop te lijken dat je geen mening kunt hebben voordat je alle informatie verzameld hebt. Dat draagt bij aan de ondermijning van het beslag van Bijbel, kerk en traditie. We zullen onze mensen moeten leren om kritisch met de computer om te gaan.”

Kernlaag
Wat kunnen we concreet met de uitkomsten van sociologische onderzoeken over de gereformeerde gezindte?

„Ik denk dat we er in het kerkelijke leven en het onderwijs rekening mee kunnen houden. Wel moeten we beseffen dat het wezenlijke niet te peilen is. Je kunt drie lagen onderscheiden. De buitenste laag omvat de uiterlijke kenmerken. Die kun je redelijk nauwkeurig meten. Daaronder ligt de laag van opvattingen over theologische en kerkelijke zaken. Hoe staat het nou echt met het Schriftgezag in onze kring, de binding aan de belijdenis, de visie op de vrouw in het ambt? Dat is ook nog te meten, zij het al moeilijker. Maar nu de binnenste laag. Hoe kun je die in beeld krijgen? Het is geprobeerd met die vraag over het Avondmaal, maar daarmee raak je de kern natuurlijk niet. Janse zal de eerste zijn om dat toe te geven. Hoe wordt onder ons het wonder van de bekering ondervonden? Hoe wordt onder ons ingeleefd, of juist niet ingeleefd, onze totale verlorenheid van nature? Met het instrumentarium van een enquête krijg je zulke kernzaken nooit in het vizier. Die illusie moet je ook niet hebben. Tegelijk staat voor mij vast dat verschuivingen in de buitenste en middelste laag niet los staan van de kernlaag.”

Rietstaf
Heeft de vorming van een reformatorische zuil bewarend gewerkt?

„Daar ben ik van overtuigd. Bewarend en samenbindend. Vrienden van me in Engeland en Schotland zijn er jaloers op. Laten we alsjeblieft proberen te bestendigen wat we hebben.”

„Anderzijds: wie op zuilvorming vertrouwt, is niet wijs”, waarschuwde u tijdens het mini-symposium. Kun je actief aan een zuil bouwen zonder erop te vertrouwen?

„Ik denk het wel. We mogen dankbaar zijn met de bescherming die we in de zuil hebben, maar bij velen die eraan gebouwd hebben, leeft het besef van de broosheid ervan. Hebben we over tien jaar nog eigen scholen en verzorgingsinstellingen?

Begin jaren tachtig heb ik naar aanleiding van de wet gelijke behandeling bij diverse gelegenheden gewaarschuwd voor de gedachte dat de dijk van de christelijke beschaving het wel zou houden. Die dijk, waarachter we ondanks de secularisatie een aardig bestaan dachten te kunnen houden, is bezweken. Laten we nu vervolgens niet denken dat we net op tijd ons eigen zuiltje hebben opgebouwd, een dijk waarmee we ons subpoldertje droog zullen houden. Die dijk erodeert ook. En snel. Heel snel.”

Kruikendragers
Ziet u nog kruikendragers, Elia's en Samgars, zoals u ze noemde?

„Jawel. Dan denk ik aan het woord van de Prediker: “En men vond daar een arme wijze man, die de stad verloste door zijn wijsheid; maar geen mens gedacht dezelve arme man.” Het beeld van eenvoudige, godvrezende mensen die in de binnenkamer en in hun directe omgeving goed mogen doen.”

U begon uw hartenkreet met de alarmerende vraag “Staat de refodijk inmiddels ook op springen?” Was dat een retorische vraag?

„Beslist niet. We leven in een tijd waarin het geseculariseerde denken datgene wat ons drijft in de marge probeert te dringen, om het vervolgens uit te laten sterven. Op grond van de RD-enquête zou je kunnen zeggen: Het gaat al een heel stuk die kant uit: als we de lijnen in de grafiek naar de toekomst doortrekken, is rond 2037 het definitieve einde daar. Maar dan kom ik toch weer terug bij Luther. Zou voor de HEERE iets te wonderlijk zijn? Dat is het bepalende. “Ik zal water gieten op de dorstigen, en stromen op het droge.” Dat zàl de Heere doen. Dat zal Hij blijven doen.”

Dit is een publicatie uit Terdege,
d.d. 16 december 1998.