De eeuw in het hart

SGP-jongeren bezinnen zich op toekomst

„Verzuiling mag niet
zijn als gestolde lava”

Van onze redactie politiek
VEENENDAAL – „Het gevaar van de gereformeerde gezindte is dat de verzuiling wordt tot gestolde lava, waar het leven uit is. Dan krijg je een sfeertje van 'ons kent ons'. Niet dat ik tot die club mag behoren, maar tot de confessie, daar gaat het om. Dat betekent dat je de belijdenis met je hart beleeft”.

Dat zei prof. dr. W. H. Velema, emeritus hoogleraar ethiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn, zaterdag in Veenendaal tijdens een bezinningsbijeenkomst van de SGP-jongerenorganisatie. De vraag die daarbij centraal stond, luidde: „Heeft de gereformeerde gezindte nog toekomst?” De aanleiding is het onderzoek dat het Reformatorisch Dagblad begin dit jaar liet uitvoeren op een aantal scholen en onder ouders. Daaruit bleek dat er ten opzichte van 1981 een aantal verschuivingen heeft plaatsgevonden in leer en leven.

De aanleiding voor het onderzoek was het 25-jarig jubileum van RD-hoofdredacteur dr. C. S. L. Janse. Die was zaterdag ook uitgenodigd door de SGP-jongerenorganisatie om over het thema “De kracht van de gereformeerde gezindte” te spreken. Prof. Velema belichtte voor de ruim 250 aanwezige jongeren de zwakte van de gezindte en SGP-leider ir. B. J. van der Vlies de uitstraling ervan.

Janse benadrukte dat er van de gereformeerde gezindte alleen kracht uit kan gaan als ze haar identiteit vasthoudt. „Een innerlijke uitholling bedreigt ons”. Hij wees in dit verband op de ontwikkeling in de Gereformeerde Kerken: „Een schip op het strand is een baken in zee”.

De RD-hoofdredacteur vreest dat er vaak sprake is van een volgen op afstand. Als voorbeelden noemde hij de verschuivingen in het denken over televisie, bioscoopbezoek en wedstrijdsport. Hij haalde in dit verband een oude Zeeuwse uitspraak aan: „Velen combineren de leer van Dordt met het leven van Antwerpen”.

Er is echter ook een aantal zaken om dankbaar voor te zijn: het trouwe kerkbezoek, uitbreiding van kerkgebouwen, behoud en soms groei van gemeenten die de gereformeerde belijdenis vasthouden, een relatief hoog aantal mensen dat lid is van de SGP of de SGP-jongerenorganisatie en een hoge opkomst bij de verkiezingen. Ook maatschappelijk gezien staat de gereformeerde gezindte er niet slecht voor, aldus Janse.

Strikt genomen gaat het er echter om dat de gezindte voldoet aan de opdracht die staat beschreven in de Brief aan Filadelfia: Gods Naam belijden en Zijn Woord bewaren. „Het gaat erom dat we dat ook persoonlijk doen. Het Woord moet niet alleen worden bewaard in de statuten, maar ook in ons hart”.

Zwakten
Prof. Velema voelde enige schroom om te spreken over de zwakten van de gezindte, maar als zelfonderzoek in de kerk plaatsheeft, moet dat ook in SGP-verband kunnen. De oud-hoogleraar voerde een pleidooi voor een reformatorisch evenwicht. Als voorbeelden noemde hij de spanning tussen Wet en Evangelie, tussen de soevereiniteit Gods en de menselijke verantwoordelijkheid, de rechtvaardigmaking en de heiligmaking, de leer aangaande Christus en de leer aangaande de Heilige Geest, en tussen het bewaren van de kerk en het vermeerderen ervan.

Soms, zo constateert Velema, is het evenwicht zoek, ligt er zo veel nadruk op het ene aspect, dat het andere buiten beeld verdwijnt en dat mensen elkaar hierop afschrijven en veroordelen.

Verder ziet Velema vaak dat ouderen en jongeren zich uiterlijk houden aan christelijke leefwijzen, maar dat men innerlijk vreemd is aan het leven met God. „We moeten laten zien dat de 'buitenkant' door de 'binnenkant' wordt gedragen. Beseffen we wel dat de buitenkant hol is als er geen binnenkant is?” aldus de christelijke gereformeerde ethicus.

Uitstraling
Van der Vlies vindt dat de gereformeerde gezindte iets van de uitstraling moet hebben die het volk van Israël ten tijde van de woestijnreis had op de volkeren: „Die zagen dat de Heere nabij was en de strijd voor hen voerde. Daar kun je jaloers op zijn. Niet ziende op het volk, maar op de wondere hand van God over dat volk.

De mensen zouden onze goede werken moeten zien, die heenwijzen naar de Vader van de Heere Jezus. Het gaat om de eer van God. Dat is de kern van het getuigenis. Maar dan moet ik als politicus, net als jullie, bekennen dat er vaak meer mensenvrees is dan Godsvrees”, zo zei de SGP-voorman.

Hij betreurde in dit verband de verdeeldheid die er is onder de gereformeerde belijders. Ook stralen ze te veel somberheid uit in plaats van blijdschap. „Maar dan moeten we wel onderscheid maken, zonder oordelen uit te spreken. Ik ontmoet soms mensen met uitstraling waarvan ik me afvraag of ze wel iets kennen van het belijden van hun schuld. Ik zie ook anderen die tobben over hun zonden. Die hebben geen uitstraling in eigen oog. Die hebben het licht op hun rug. Als de gereformeerde gezindte uitstraling wil hebben en houden, moeten we deze dingen vasthouden. Het zijn gaven, maar daarin ligt ook een eis en opdracht”.

23 november 1998