De eeuw in het hart

Veranderen om gelijk te blijven

Door ds. J. H. Velema
Dat is een mooie zin, een diepe gedachte en een zware opgave, uitgesproken door de socioloog prof. dr. G. Dekker, ter gelegenheid van het zilveren redactionele jubileum van de hoofdredacteur van het RD. De zin kwam aan het slot van een interessant betoog, dat de moeite waard is om te bestuderen, te bespreken en tot voortgaande bezinning te stimuleren. Wie geen vreemdeling is in het geestelijk klimaat van de gereformeerde gezindte weet hoe alle kerken te worstelen hebben met de vraag: hoe kerk te zijn, hoe naar Schrift en belijdenis blijven leven –conditio sine qua non voor het gereformeerd-zijn– en toch op een eigentijdse wijze kerk zijn, zodat de jeugd blijft en de buitenstaander wordt aangetrokken?

Vragen, die acuut zijn geworden, nu het leven open ligt, nu er vele contacten zijn met de evangelische beweging en nu uit diverse enquêtes blijkt dat zowel oudere als jongere kerkleden anders, moderner, progressiever denken dan tot dusver als regel gold in de kerkelijke praktijk.

De 'items' zijn bekend: minder strakke erediensten waar ook gemeenteleden hun inbreng mogen geven; de preek minder centraal en geen naar homiletische regels opgebouwde Woordverkondiging; meer liturgie; de Psalmen een toontje lager laten zingen; veel frisse gezangen; gospelliederen a.u.b.; geen statige klassieke orgels, maar eigentijdse muziekinstrumenten; minder ambtelijk gezag en meer de sfeer van “ouwe jongens, krentenbrood”, vrouwen dan ook in het ambt en zeker op de preekstoel. Het moet alles anders – frisser, moderner, eigentijdser, zodat er geen tegenstelling is tussen de conservatieve kerkdienst en de hypermoderne leefwijze van de kerkganger.

Al met al een moeilijk probleem – uiteraard niet in een columnetje te behandelen. De vraag waar alle kerken voor staan is namelijk: wat kan veranderd worden zonder dat we iets afdoen van onze gereformeerde katholiciteit? Is het een bewijs van zondige mannelijke superioriteit of een diepe begeerte om te luisteren naar de Schrift in de lijn van het gereformeerde denken als je tegen de vrouw in het ambt bent? Wat beslist bij al deze zaken: de wil om zo modern mogelijk over te komen om daarmee de zaak te redden of de overtuiging dat we het pand moeten bewaren, dat ons is toevertrouwd? Dat betekent: welke verandering is verantwoord omdat ze een gevolg is van de stroom van de tijd en welke verandering is onverantwoord omdat ze opkomt uit en beheerst wordt door de geest van de tijd? Op die vraag moet een antwoord worden gegeven. En dat is geen eenvoudige vraag, waarbij we van tevoren weten dat de antwoorden verschillend zullen uitvallen. Dat tekent zich nu reeds af – zie bijvoorbeeld het verschil tussen SGP en RPF/GPV t.a.v. vrouwen in de politiek. Het is zeker waar dat je om je identiteit te bewaren in de vormgeving wel eens moet veranderen. Maar welke verandering onderstreept onze gereformeerde identiteit en welke verandering ondermijnt en doet deze identiteit verdwijnen? Daarop werd, voor zover ik las, in Apeldoorn geen antwoord gegeven.

Dit is een publicatie uit opinieblad Koers,
d.d. 16 oktober 1998.