De eeuw in het hart

Van der Graaf: Grote afstand tussen kansel en gemeente

De tijdbom onder de
gereformeerde gezindte

Door H. de Vries
Hij was zichtbaar en hoorbaar geëmotioneerd toen hij op het mini-symposium “De eeuw in het hart” zijn oordeel gaf over de ontwikkelingen in de gereformeerde gezindte. Terwijl de top druk is met kerkelijke en theologische debatten, vindt op het grondvlak een geleidelijke aardverschuiving plaats. Soms vraagt dr. ir. J. van der Graaf zich af of alle activiteiten voor het behoud van eigen huis geen laatste stuiptrekkingen zijn. „In bange nachten ben ik geneigd die vraag met 'ja' te beantwoorden.”

Het was een vertrouwd gezelschap dat de algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond in de grote zaal van hotel De Keizerskroon in Apeldoorn aantrof. Prominenten uit het geheel van de gereformeerde gezindte woonden er het mini-symposium “De eeuw in het hart” bij, of traden als spreker op. Van der Graaf beschouwt hen ondanks alle onderling geharrewar als broeders van hetzelfde huis. „Mijn bezwaren tegen de uitdrukking 'bevindelijk gereformeerden' heb ik meer dan eens kenbaar gemaakt, maar de groep die ermee wordt aangeduid, vormt een deel van mijn existentiële leefwereld. Het zijn mensen met wie ik heb gestudeerd of met wie ik al jaren omga, al houd je je in verschillende compartimenten op. Wat belangrijker is, er zijn erbij met wie ik een relatie heb in de geestelijke zin van het woord.”

Het symposium was tegelijk een demonstratie van de verdeeldheid binnen de gereformeerde gezindte. „Dat blijft intriest. Vijf mensen kregen gelegenheid om een hartenkreet te slaken. Die van Bert Scholten had de mijne kunnen zijn. Ik ken Scholten vanaf m'n studententijd en we zijn nog steeds goed met elkaar. Kerkelijk gaan we niet door één deur en ook theologisch zijn we het op veel punten oneens, maar als het om het wezen gaat, ervaar je toch dat je voor dezelfde zaak staat.”

Bevinding
Waardoor raakte u zo geëmotioneerd, toen u mocht reageren op de lezing van prof. Dekker over verschuivingen bij de bevindelijk gereformeerden?
„Dat heb ik mezelf ook afgevraagd. Ik merk dat het me diep raakt als bevinding veruitwendigd wordt. Opgehangen aan meetbare factoren. Wat bevinding is, wordt voor mij vertolkt in zondag 33 van de Heidelberger Catechismus. Afsterving van de oude mens, opstanding van de nieuwe mens, een hartelijk leedwezen, een hartelijke vreugde.

In m'n eigen leven heeft zondag 20 veel betekend. Het wonder dat de Heilige Geest, met de Vader en de Zoon waarachtig en eeuwig God, ook mij is gegeven. Dat zijn geen dingen die je in een grafiekje kunt uitzetten. De Dordtse Leerregels spreken over de wedergeboorte als 'een gans bovennatuurlijke, een zeer krachtige en tegelijk zeer zoete, wonderbare, verborgen en onuitsprekelijke werking'. Niet in woorden te vatten en zelfs voor de gelovigen in dit leven niet volkomen te begrijpen. 'Ondertussen stellen zij zich daarin gerust, dat zij weten en gevoelen dat zij door de genade Gods met het hart geloven en hun Zaligmaker liefhebben'. Daar zeg ik 'amen' op.”

Tijdbom
Onder de hele gereformeerde gezindte tikt volgens u de tijdbom van de secularisatie. Op welke terreinen zag u die vooral toeslaan?
„Met nadruk heb ik de hedonistische cultuur genoemd. We moeten niet denken dat die bij onze gezindte ophoudt. Het materialisme grijpt om zich heen. Waarbij ik meteen aanteken dat ik zelf betrokken ben in de dingen die ik aanwijs. Op een studentendag van de CSFR zei ds. J.J. Buskes van de kleine luyden van Kuyper: 'In goeie doen geraakt, en principieel verloren'. De soberheid –vanouds een kenmerk van bevindelijkheid, om dan toch maar eens een kenmerk te noemen– waar is die onder ons nog? De zondagse uitdossing, het meubilair, het autopark, de uitbundige advertenties in reformatorische bladen, de vakantiecultus, het staat allemaal ver af van het vreemdelingschap. Ooit heeft ds. Doornenbal gezegd dat hij het arme en ellendige volk niet meer wist te vinden, omdat overal dure Mercedessen voor de deur staan.”

Wereldse sfeer
Waarom bleef dit aspect van de levensheiliging zo lang onbesproken?
„Omdat ook de dominees werden meegesleept door de welvaart. We zijn met z'n allen druk met splinters, maar de balk zien we vaak niet. In ons leven moet toch iets van de onthechting zijn? De pinnen niet te vast in deze aarde. Als vreemdeling kunnen we hier nooit helemaal thuis zijn.

Mensen jagen rusteloos van het een naar het ander. Vandaag is er een tuinrage, morgen moeten overal de badkamers ondersteboven... Die levenswijze heeft een sterke greep op ons. Bepaalde advertenties zullen geen toegang hebben tot de kolommen van RD en Terdege, omdat ze te veel een wereldse sfeer uitstralen. Dat advertenties vol luxe en weelde net zo werelds zijn, wordt niet onderkend. Ook door de meeste predikanten niet.

De prediking moet niet alleen appellerend zijn als het gaat om de directe verhouding met God, maar ook als het gaat om de heiliging van het leven. Niet als een nieuwe wet, maar als een leven uit genade, gericht op de eeuwige dingen. Dat is ook bevinding. De vreemdelingschap klinkt veel te weinig door in de prediking. lk denk dat je moet zeggen dat het meegaan in de hedonistische cultuur omgekeerd evenredig is met de diepgang van geestelijk leven.”

Spiritualiteit
Uw hartenkreet wekte de indruk dat gebrek aan geestelijk leven vooral een kenmerk van kerken in de rechterflank van de gereformeerde gezindte is.
„Ik lees 'De Wachter Sions' altijd vrij intens, omdat daar kwalitatief goede stukken in staan. Of je het ermee eens bent of niet, het meeste is van niveau. Wel valt me op dat, net als in sommige andere bladen, veel wordt geklaagd over gebrek aan geestelijk leven. Jacob is dun geworden, Gods volk wordt weggenomen. Dan denk ik: 'Hoe kun je dan nog bevinding bij anderen beoordelen?'

Daarmee wil ik m'n eigen pad niet schoonvegen. Als ik heb geconstateerd dat wij in hervormd-gereformeerde kring niet meer samen op de weg weten te blijven, geeft dat aan dat er een wijze van omgaan met elkaar is ontstaan die niet kenmerkend is voor hoogconjunctuur in het geestelijk leven. Er is veroppervlakkiging en verwettelijking. Voor mij zijn die twee gelijk. Daarbij ontwaar ik een verschuiving in spiritualiteit, om dat belaste woord maar eens te gebruiken. Over de hele linie. Laten we eerlijk zijn, ook in de Gereformeerde Gemeenten wordt bepaald niet meer zo gepreekt als vroeger.”

Mana
„Bevinding zit niet vast aan een bepaald taalgebruik. Ik denk dat er vertrouwde termen zijn waarin de zaken ontbreken en omgekeerd. Ds. J. Vermaas zei altijd: 'Bevinding heeft te maken met het 'mana' in de prediking', een Hebreeuws woord dat zich niet laat vertalen. In een preek kunnen allemaal bevindelijke termen voorkomen, maar het 'mana' is eruit. Een ander brengt de boodschap op zeer hedendaagse wijze en toch zit er 'mana' in. Met alle rare fratsen die hij af en toe had, was dat het geheimenis van ds. Jac. van Dijk.

Ds. G. Boer net zo. Ik zie vandaag allerlei mensen aan z'n baard hangen, maar Boer was een puur modern mens. Als je hem beoordeelde aan de hand van de door Janse opgestelde punten van bevindelijkheid, ging hij absoluut door het mandje. Op vrijwel alle punten zou hij zakken. Maar hij was een profetisch, bevindelijk mens. Er zat 'mana' in zijn preken. Je kunt dat geen naam geven, je proéft het. Als het er is en als het ontbreekt.”

Avondmaal
Wat trof u het meest in de recente RD-enquête over de gereformeerde gezindte?
„De kwestie van de deelname aan het Avondmaal als kenmerk van bevindelijkheid, in negatieve zin. Als de avondmaalsgang toeneemt, betekent dat een afname van bevindelijkheid. Per definitie! Het staat voor mij vast dat de rechte viering van het Avondmaal een levend geloof vraagt. Maar we zetten de dingen volstrekt op z'n kop, als we weinig avondmaalgangers een teken van bevindelijkheid gaan noemen. Wie reformatorisch wil heten, moet de gereformeerde belijdenissen naspreken. In onze gemeente zijn onlangs de zondagen uit de Heidelberger Catechismus over de sacramenten weer behandeld. Dan ben je terug bij de wortel en zie je de vergroeiingen.”

Hoe verklaart u dat ondanks de ook door u gesignaleerde neergang in geestelijk leven de deelname aan het Avondmaal toeneemt?
„De prediking van het Avondmaal moet ontdekkend zijn. Laat ik dat voorop stellen. Is elke avondmaalganger een gelovige? Er is ook een andere kant. In bepaalde kringen is een heroriëntatie gekomen op de plaats van het Avondmaal in de Reformatie. Vroeger gebeurde het vaak dat predikanten hun eigen gemoedstoestand op de kansel brachten, als maatstaf voor het geestelijk leven van anderen. Wanneer de gereformeerde belijdenis meer naar voren wordt gebracht, vallen de dingen soms anders, door een gezondere prediking. Ik zie ook het gevaar van automatisme, maar ik wil het een met het ander niet doodslaan.”

Verrechtsing
De laatste jaren wordt veel gesproken over verrechtsing binnen de gereformeerde gezindte. Tegelijk blijkt uit de RD-enquête dat veel jongeren weinig moeite hebben met bioscoopbezoek en vrouwelijke ambtsdragers, om maar eens twee zaken te noemen. Hoe valt dat te rijmen?
„De verrechtsing wordt afgemeten aan een bepaald type dominee en kerkenraad. Die corresponderen vaak niet met de gemeente. Ik ben voorzitter van 'Het huis op de berg' in Jeruzalem. Daar liggen meerdere bundels, met zowel psalmen als gezangen. Ook reformatorische jongeren, van welke kerk dan ook, kiezen bij vrije keuze steevast voor het vrije lied. Er komt geen psalm meer uit. Het is allemaal opwekking. Dat is de leef- en denkwereld van de nieuwe generatie.

Er is een geweldige afstand ontstaan tussen de kansel en de gemeente. Die wordt alleen maar groter. We nemen de 24-uurs-economie onder vuur en tegelijk is de auto gebruiksvoorwerp voor de zondag geworden. Er is sprake van glijdende schalen. Ik maak er geen geheim van dat ik al heel lang televisie heb. Ik weet dat ik er op verantwoorde wijze mee omgegaan ben. Onderdeel daarvan is dat hij op zondag nooit aan staat. Die dag is ons gegeven om naarstig op te gaan naar Gods huis en Zijn Geest in ons te laten werken. Een heleboel dingen zijn dan niet aan de orde, omdat ze niet bij het karakter van de zondag passen. Wordt dat onderscheid nog aangebracht? Als Scholten roept: 'Breken nu ook de dijken van de gereformeerde gezindte?', dan ben ik geneigd dat met hem te roepen. Zonder met de vinger naar anderen te wijzen. Door m'n eigen betrokkenheid in het kerkelijke leven, sta ik ook persoonlijk schuldig aan de nood van de kerk.”

Fragmentatie
De tijdbom onder de gereformeerde gezindte noemde u tevens een fragmentatiebom. Is de verdeeldheid in de achterliggende 15 jaar toegenomen?
„Helaas wel. En dan heb ik aan m'n eigen huis genoeg. Het kerkelijk leven is veel meer in circuitjes opgedeeld. Dat uit zich onder meer in het beroepingswerk. Het is een puur modern verschijnsel. De individualisering slaat overal toe. Een tweede oorzaak is het verschil in reactie op de secularisatie. Ieder komt met z'n eigen oplossing, hoe de zaak gered zou moeten worden. De een zoekt het in nieuwe vormen, de ander juist in het teruggrijpen naar oude dingen, en zo ontstaan steeds meer groepjes. Het begint al in de studentenwereld. Tot de dag van vandaag heb ik m'n werk met veel genoegen gedaan, maar de laatste vijf jaar hebben meer van me gevraagd dan de eerste vijfentwintig. Overal zie je de onderlinge vervreemding toeslaan, tot grote schade van de gemeente.”

In hoeverre werken interkerkelijke organisaties als het RD en het reformatorisch onderwijs nog samenbindend?
„Ik kijk daar wat dubbel tegenaan. De reformatorische organisaties hebben overkoepelend gewerkt en tegelijkertijd de fragmentatie bevorderd. De zuilvorming heeft geleid tot allerlei zuilen binnen de zuil.”

Verborgen omgang
Ziet u alle activiteiten voor het behoud van eigen zuil of minizuil als laatste stuiptrekkingen van de gereformeerde gezindte?
„In bange nachten ben ik geneigd die vraag met 'ja' te beantwoorden. Dat moet ik eerlijk zeggen. We kunnen prachtige organisaties hebben, maar daarmee zullen we de stormvloed van de secularisatie niet doorstaan. Ik zie opvallende parallellen met de emancipatie van de volgelingen van Kuyper. In goeie doen geraakt, en principieel verloren.

Tegelijk zeg ik met ds. W.L. Tukker: 'Er zijn ook nog vele goede dingen in Juda'. Sociologisch meet je de neergang, maar toen Elia stellig meende dat hij alleen was overgebleven, waren er nog zevenduizend die de knie voor Baäl niet gebogen hadden. Dan gaat het over de verborgen omgang met God. Die heet terecht verborgen en is daarom nooit te meten. Met geen enkel sociologisch onderzoek.”

Dit is een publicatie uit Terdege,
d.d. 11 november 1998.


VAN DER GRAAF