De eeuw in het hart

„Nood van de jeugd is
de nood van de ouderen”

Door W. B. Kranendonk
„De kloof tussen het denken van ouderen en dat van jongeren is tussen 1981 en 1998 vergroot. En het proces van verwijdering is nog niet tot staan gebracht”. Die conclusie trekt C. van Vianen, voorzitter van het Landelijk Contact Jeugdverenigingen van de Christelijke Gereformeerde Kerken (LCJ). „Daarbij zijn de verschuivingen op ethisch terrein meer manifest dan op het gebied van de leer”.

Dat er bij jongeren een sterke waterscheiding is tussen zondag en door de week, herkent de LCJ-voorzitter zeker. „Het past ook bij het postmoderne levensgevoel. Iedereen 'shopt' zijn moraal bij elkaar. Leidraad is: we willen genieten. Dat kom je helaas ook bij kerkelijke jongeren tegen. De verschuivingen in ethische opvattingen zijn daarvan niet los te maken. De ingang die het postmodernisme onder onze jongeren krijgt, baart me het meest zorgen. Andere zaken, zoals kerkbezoek, zouden te maken kunnen hebben met de leeftijd van jongeren”. Van Vianen zoekt de oorzaak van de geestelijke crisis onder de jeugd („de omvang daarvan is nooit helemaal in cijfers uit te drukken”) in onkunde omtrent Gods Woord en omfloerst geestelijk leven van de mensen om hen heen. „Waar zijn de voorbeelden? De nood van de jeugd is eigenlijk de nood van de ouderen. Jongeren stellen indringende vragen naar de wezenlijke zaken. Ze willen weten of, en zo ja hoe ouders bijvoorbeeld de droefheid naar God en de blijdschap in de Heere beleven. En in de praktijk willen brengen. Veel ouders moeten het antwoord daarop schuldig blijven”.

Remedie
Zoekend naar een remedie, wijst de LCJ-voorzitter allereerst op de noodzaak van persoonlijke bekering. „Dat is de basis voor iedere oplossing. Het probleem daarbij is dat we het als reformatorische christenen daar wel over eens zijn. Maar het gaat niet om een zienswijze, maar om een zijnswijze”. Daarnaast verwacht Van Vianen het vooral van de vorming van jongeren binnen het gezin. „Dat is nog altijd de hoeksteen van de samenleving”. Naar zijn overtuiging dienen ouders meer aandacht te geven aan bijbelstudie. „Jongeren moeten het belang van schriftstudie inzien. Bijbellezen met de kanttekening en met een bijbelverklaring, dat is belangrijk. Daar moeten ouders tijd voornemen. In een gesprek moeten ze hun kinderen ook duidelijk maken wat de consequenties van het gelezen schriftgedeelte zijn voor het dagelijks leven. Langs die weg van de middelen kun je duidelijk maken dat het hele leven onder het beslag van het Woord van God ligt”. Studie van Schrift en belijdenis dient volgens de LCJ-voorzitter ook de kern van het kerkelijk verenigingswerk te zijn. „Onder goede leiding kunnen jongeren met elkaar spreken over vragen waarmee ze lopen”.

Prediking
Behalve aan het gezin hecht Van Vianen enorm aan een schriftuurlijke, bevindelijke prediking die het hart weet te raken. „Ik ben wel eens bang dat preken steeds meer gestempeld worden door een zakelijke exegese, zonder dat Christus in het middelpunt staat. Dan wordt de preek een exegetische lezing, waar je als toehoorder ongestoord onder kunt zitten. Zo krijgen hoorders geen antwoord op de levensvragen. In de prediking moet het echter gaan om de bediening der verzoening. Dat is de kern. Een bewogen prediking raakt jongeren”.

10 oktober 1998


VAN VIANEN