De eeuw in het hart

Erosie

Herhaling van sociaal onderzoek na verloop van tijd levert vaak een interessant beeld op. Verschuivingen in opvattingen die zich hebben voorgedaan kunnen daardoor zichtbaar worden gemaakt. Zo biedt het om het andere jaar verschijnende Sociaal en Cultureel Rapport een grote verscheidenheid aan cijferreeksen met betrekking tot de afgelopen decennia.

Met het recente onderzoek onder leerlingen van een aantal reformatorische scholen en hun ouders heeft het Reformatorisch Dagblad iets dergelijks geprobeerd ten aanzien van de eigen kring. In hoeverre zijn daar, vergeleken met een eerder onderzoek uit het begin van de jaren tachtig, allerlei verschuivingen te constateren en wat hebben die ons te zeggen?

Duidelijk is in ieder geval wel dat, ook al leven de bevindelijk gereformeerden voor een belangrijk deel in een eigen sociaal milieu, er wel degelijk sprake is van beïnvloeding door de bredere maatschappij. Het isolement als gevolg van de eigen zuil is altijd maar een relatief isolement. Dat was ook niet anders te verwachten.

Daarbij zou het onjuist zijn om alles wat vanuit de buitenwereld op ons afkomt per definitie als verkeerd en verwerpelijk te beschouwen. Maar wie niet geheel onwetende is met betrekking tot allerlei ontwikkelingen op kerkelijk en maatschappelijk gebied zal ook beseffen dat een uitermate kritische opstelling hier zeker op z'n plaats is.

In hoeverre is die “gave des onderscheids” bij ouderen en jongeren in reformatorische kring aanwezig? Weet men zich, om een woord van de apostel Jakobus aan te halen, onbesmet te bewaren van de wereld?

Daarbij zal duidelijk zijn dat die wereldgelijkvormigheid niet alleen tot uitdrukking komt in een aantal (via een enquêteformulier te registreren) opvattingen en gedragingen. Het kwaad zit dieper. Het komt, bijbels gesproken, op het hart aan.

Maar ook hier geldt dat de dingen niet op zichzelf staan. Er is uiteraard een relatie tussen de binnenkant en de buitenkant. Een godsdienstige overtuiging die naar buiten toe vrijwel geen consequenties heeft en waarmee men gemakkelijk aansluiting kan vinden bij een werelds leef- en denkpatroon, stelt niet veel voor.

Wanneer we proberen het geheel van de onderzoeksgegevens te overzien dan valt op dat er in reformatorische kring vrijwel over de hele linie sprake is van assimilatie. Er is sprake van een erosie van standpunten. Of het nu gaat om het zingen van gezangen, om het openbaar vervoer op zondag, om vaccinatie of om vrouwelijke kamerleden.

Het mag dan voor de buitenwereld zo zijn dat de zware gereformeerden (of hoe men hen maar noemen wil) hopeloos achterlopen en vasthouden aan hun fundamentalistische stelligheden, als men dat meer van nabij bekijkt, valt dat erg mee. Of beter gezegd tegen.

Met name doen zich verschuivingen voor ten aanzien van de positie van de vrouw. Driekwart van de geënquêteerde leerlingen heeft geen bezwaar tegen vrouwelijke kamerleden. Een meerderheid van de ouders denkt eveneens in die richting. Ook de bezwaren tegen vrouwelijke ambtsdragers nemen af.

Dat hoeft ons niet te verwonderen, al is er zeker reden om dat te betreuren. Duidelijk is ook dat er moeilijk een absolute scheiding is aan te brengen tussen de positie van de vrouw in en buiten de kerk.

De confrontatie tussen de Bijbel en de moderne cultuur voltrekt zich in onze tijd met name op het vlak van de man-vrouwverhouding. Daarbij gaat het om het hele complex van vragen met betrekking tot maatschappelijke en kerkelijke emancipatie, huwelijk, gezinsvorming, seksualiteit, homoseksualiteit, gezinsopvoeding etc. Er is hier sprake van een fundamentele botsing. Daarbij is zeker ook de vraag aan de orde naar het gezag van de Bijbel en de wijze waarop men de Bijbel leest.

Dat geldt trouwens ook in breder verband. Het is te simpel om te zeggen dat er weliswaar allerlei verschuivingen in bevindelijk gereformeerde kring zijn te constateren, maar dat men daarbij gelukkig toch wel aan de kern van de zaak blijft vasthouden. Dat is een veel te oppervlakkige benadering. Want ook het gezag van de Bijbel is een aangevochten zaak en ten aanzien van de leer is sprake van een toenemende beïnvloeding vanuit de evangelische richting.

Gods kerk is een wonder. Dat was zij altijd al en thans geldt dat niet minder. Christus is een eeuwig Koning die zonder onderdanen niet zijn kan, zo lezen we in de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Dat fundamentele gegeven biedt ondanks alles perspectief voor de toekomst. Daarbij blijft het voor ieder mens de vraag of hij ook met de Heidelbergse Catechismus kan en mag nazeggen dat hij van die Kerk een levend lidmaat is en eeuwig blijven zal.

Commentaar, 6 oktober 1998