Financiën en Economie 22 maart 1999

Belastingdienst maakt onderscheid

Door mr. D. G. van Vliet
De inkomstenbelasting is een bepaald deel van ons inkomen. Dat deel wordt uitgedrukt in een percentage dat hoger is naarmate het inkomen hoger is. De inkomstenbelasting in Nederland is, zoals dat heet, progressief.

Dat betekent dat niet iedereen een gelijk percentage van zijn inkomen kwijt is, maar dat hogere inkomens een groter deel van hun loon aan de fiscus moeten afstaan dan lage inkomens. Wie meer verdient kan, zo is de gedachte, een hoger percentage aan de gemeenschap afstaan zonder dat hij in de problemen komt. Het percentage van het inkomen dat u als belasting aan de staat moet afstaan wordt het tarief genoemd. Dus: tarief is percentage.

Schijven
Voor de huidige tariefopbouw is het woord schijventarief bedacht. Vroeger waren er vele tarieven. Bij elke paar gulden aan inkomen meer was het percentage belasting iets hoger. Die stijging liep door tot 72 procent van de ”laatstverdiende gulden”. Nú wordt het inkomen in een beperkt aantal grote stukken (schijven) gehakt. Het tarief dat wordt toegepast op de eerste schijf is het laagste, op de tweede wat hoger, enzovoort. Het hoogste tarief is 60 procent.

Aan de hand van de verdeling in schijven wordt dit systeem misschien duidelijk. Stel, iemand verdient 110.000 gulden per jaar. Zijn inkomen wordt dan verdeeld in de volgende schijven:

Voor 1998

1e schijf 37,85 procent over ƒ 0,00 tot en met ƒ 47.184 = ƒ 17.151

2e schijf 50 procent over ƒ 47.185 tot en met ƒ 103.774 = ƒ 28.295

3e schijf 60 procent over ƒ 103.775 tot en met ƒ 110.000 = ƒ 3735

Totale belasting: ƒ 49.181

Voor 1999 is er een schijf bijgekomen, de eerste schijf is in tweeën geknipt.

1e schijf 35,75 procent over ƒ 0,00 tot en met ƒ 15.000 = ƒ 5362

2e schijf 37,05 procent over ƒ 15.001 tot en met ƒ 48.175 = ƒ 12.291

3e schijf 50 procent over ƒ 48.176 tot en met ƒ 105.954 = ƒ 28.890

4e schijf 60 procent over ƒ 105.955 tot en met ƒ 110.000 = ƒ 2.427

Totale belasting: ƒ 48.970

Het percentage van de eerste schijf (voor 1999 de eerste én de tweede schijf) is trouwens niet alleen belasting. Daarin zijn ook verwerkt de premies voor de volksverzekeringen, de AOW (in 1998 18,25 procent) de Algemene nabestaandenwet (1,4 procent) en de AWBZ (9,6 procent). Voor 65-plussers is de eerste schijf (en zijn de eerste en tweede schijf in 1999) lager belast, omdat ze geen AOW-premie meer betalen. Integendeel, zij kríjgen AOW. Voor hen is het percentage van de eerste schijf in 1998 dan ook 18,1 procent en in 1999 17,85 procent voor de eerste schijf en 19,15 procent voor de tweede schijf.

Ontzien
Iemand die op 31 december 1997 65 jaar werd, krijgt vanaf die datum niet alleen een AOW-uitkering, maar 'bespaart' ook nog eens (maximaal) ƒ 8611 aan belasting (AOW-premie). Voor wie in 1998 65 jaar is geworden, geldt dat het lagere tarief wordt berekendvanaf de maand na die van de verjaardag.

Ook op een andere manier worden we niet allemaal gelijk behandeld. De bovenstaande tarieven worden namelijk niet zomaar op uw belastbare inkomen losgelaten. U mag er eerst een bepaald bedrag van aftrekken. Dat bedrag wordt de belastingvrije som genoemd. De belastingvrije som is niet voor iedereen even hoog. Ook door de belastingvrije som verschillend te maken, probeert de regering lagere inkomens te ontzien.

Er zijn vijf tariefgroepen, met oplopende aftrek van in 1998 ƒ 410 (groep 1) tot maximaal ƒ 21.749 (groep 5 met alleenstaande-ouderaftrek en aanvullende alleenstaande-ouderaftrek). In 1999 loopt dit van ƒ 419 tot en met ƒ 22.207. De indeling in een tariefgroep hangt van verschillende factoren af. Daarvoor bestaan ”stroomschema's” die u precies naar de goede groep leiden. Voor gehuwden (man of vrouw heeft inkomen uit arbeid, de partner niet) geldt tariefgroep 3, met de belastingvrije som van ƒ 16.824 (in 1999 ƒ 17.179). Senioren boven de 65 jaar krijgen extra aftrek.

In principe moet u over al uw inkomsten belasting betalen. De wet beperkt dit echter tot inkomsten die voortkomen uit een bepaalde min of meer vaste bron, zoals een dienstbetrekking, een onderneming, verhuurde onroerende zaken, geld op de bank, aandelen, het eigen huis, arbeid buiten dienstbetrekking (schrijvers, predikanten, artiesten, enzovoort).

Oplichter
Het maakt niet uit of de inkomsten legaal dan wel illegaal zijn verkregen. Ook de dief, de oplichter, de handelaar in verdovende middelen en dergelijke moeten belasting betalen. Inkomsten uit echte hobby's blijven buiten de belastingheffing. U hoeft dus geen belasting te betalen over de opbrengst van de verkoop van uw postzegelverzameling of over de prijzen die u wint omdat u zo goed kunt schaatsen. Ook de winst die u behaalt bij de verkoop van de 'bron' zelf (de aandelen, het eigen huis, en dergelijke) is onbelast. Hetzelfde geldt voor erfenissen en schenkingen, zij het dat daarvoor weer een andere belasting naar voren komt, het successie- en schenkingsrecht.