Financië en Economie

„Voor familie Hennipman uit Westbroek is dit verschrikkelijk”

Gekke-koeienziekte treft Nelly 26

Door drs. H. van den Berge
WESTBROEK – Op het melkveebedrijf van R. W. Hennipman uit het Utrechtse Westbroek is het vijfde geval van gekke-koeienziekte (bse) in Nederland ontdekt. Vanmorgen werden al zijn dieren afgevoerd en gedood.

Het is nog aardedonker als vanmorgen om half acht twee grote vrachtwagens bij Hennipman arriveren om zijn tachtig runderen op te halen. De dam van de al wat oudere boerderij is afgezet met rood-witte linten. Een speciaal bord met een opgeheven hand en de aanduiding van een besmette stal benadrukt nog eens extra dat er iets bijzonders aan de hand is. Politieagenten letten erop dat de toegestroomde media op een afstandje blijft.

Slecht bericht
Gisteravond om half zeven werd het vijfde geval van bse in Nederland bekend. Het gaat om Nelly 26 uit Westbroek, gemeente Maartensdijk. De bewuste koe, geboren in februari 1994, is al op 30 december op verdenking van gekke-koeienziekte afgevoerd naar het instituut ID-DLO in Lelystad en daar gedood en onderzocht. Woensdag kreeg de getroffen boerenfamilie nog te horen dat het mogelijk allemaal mee zou vallen, maar gisteravond iets na zevenen kwam bij hen het slechte bericht toch binnen. Ruim een halfuur later dan de officiële bekendmaking van het ministerie van Landbouw.

Voor de familie Hennipman betekent de ontdekking van de ziekte op hun bedrijf en het ruimen van hun tachtig runderen, veertien ooien, een ram en een kat een enorme klap. De boerin zegt door de telefoon liever geen reactie te willen geven. Verslagen hangt ze op.

Dat Nelly 26 de dodelijke hersenziekte bse zou hebben, kwam als een verrassing. „Het dier was wel ziek, maar we dachten eerder dat het last had van een etterblaas onder zijn kop”, zegt dierenarts W. Kremer van de maatschap die de veestapel van Hennipman onder controle heeft.

Omdat bse één van de mogelijke oorzaken van de ziekteverschijnselen van Nelly 26 kon zijn, werd zij onderzocht bij het ID-DLO. De uiteindelijke diagnose gisteren liet er echter geen misverstand over bestaan. „Ik had het niet gehoopt, maar de koe bleek toch bse te hebben. Voor de getroffen familie is dit verschrikkelijk”, vindt de dierenarts.

Ruiming
Vanmorgen vroeg startte de voorbereiding voor de ruiming. Voor de laatste keer worden de koeien gemolken. Om zeven uur komen de taxateurs om de waarde van de veestapel vast te stellen. De schade wordt volledig door de overheid vergoed, maar dan gaat het alleen om het geld. „Voor een veehouder is zo'n ruiming emotioneel gezien heel erg”, stelt bestuurder Laman van de boerenorganisatie GLTO. Het gezinweet amper wat hem te wachten staat.” Om hen te helpen, zal de GLTO een vertrouwenspersoon aanbieden.

Aan het eind van de morgen komen de mannen in witte overalls van de Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees (RVV) uit de stallen en gaat het inladen van de koeien beginnen. Beheerst worden de dieren de vrachtwagens ingedreven. Ze gaan naar de noodslachterij in het Friese Tolbert, waar ze worden gedood. Hun kop gaat dan naar het ID-DLO voor onderzoek en de rest van het kadaver wordt vernietigd.

Bij de eerste vier gevallen werd bij de andere dieren van de getroffen bedrijven geen bse vastgesteld. Het eerste geval van gekke-koeienziekte deed zich in maart 1997 in Wilp voor. Een maand later werd de ziekte ontdekt op een boerderij in Kollum. Pas anderhalf jaar later, in augustus vorig jaar, werd het derde geval vastgesteld op een boerderij in Vriescheloo. Twee maanden later werd de ziekte geconstateerd bij een koe in Heeten.

De oorzaak van de besmetting is tot nu toe in geen van de gevallen duidelijk vastgesteld. De sector zelf sluit niet uit dat besmet veevoer de boosdoener is geweest.

Het ministerie poogt nu de leeftijdsgenoten van het zieke dier, die Nelly 26 heette, op te sporen onder meer om na te gaan of er meer zieke beesten zijn en of het veevoer een rol heeft gespeeld.

Bij de laatste twee gevallen in Heeten en Vriescheloo bleek de opsporing te haperen omdat het registratiesysteem (oormerken) flinke hiaten vertoont.

Bezorgd
Over deze kwestie toonden de fracties van CDA en PvdA in Tweede Kamer zich gisteren nog bezorgd. Een sluitend registratiesysteem is juist bij het opsporen van mogelijk met bse besmette koeien essentieel, gezien de mogelijke gevolgen voor de volksgezondheid, aldus de fracties.

Staatssecretaris Faber van Landbouw zei gisteravond in het tv-programma NOVA dat zij maatregelen heeft genomen zoals een meldingsplicht. Zij gaf toe dat de controle nooit helemaal waterdicht kan zijn. Desondanks hield ze staande dat in ons land uiterst zorgvuldig met bse wordt omgesprongen en dat de controle goed te noemen is. De nieuwe bse-uitbraak vormt geen gevaar voor de volksgezondheid. Dat bse in consumptievlees komt acht zij zo goed als uitgesloten, maar „100 procent zekerheid kan ik niet geven.”

Niet waterdicht
Bij het vierde bse-geval in Vriescheloo bleek dat het identiteits- en registratiesysteem (de gele oormerken) niet voor 100 procent waterdicht is.

Bse, Spongiform Encephalopathy, is een rundveeziekte die het centrale zenuwstelsel aantast. Het vermoeden bestaat dat er een verband bestaat tussen bse en de voor de mens dodelijke ziekte van Creutzfeldt-Jakob. Als voorzorgsmaatregel wordt daarom van iedere geslachte koe het ruggenmerg en de hersenen vernietigd.

J. C. Vogelaar, voorzitter van de vakgroep melkveehouderij van LTO-Nederland, noemde het een „triest begin van het jaar voor een collega”, maar benadrukte dat het nog steeds uitsluitend om incidentele gevallen gaat.

Waar Vogelaar zich zorgen over maakt is dat er wellicht nog steeds besmet veevoeder in omloop is. In 1990 werd het gebruik van diermeel, een potentiële ziekteverwekker, in veevoer verboden. De koe van Maartensdijk was echter nog geen 5 jaar oud.