Financiën en Economie

VNO-NCW vindt inzet bonden onverantwoord

Looneisen vakcentrales
verschillen nauwelijks

Van onze economische redactie
AMSTERDAM/UTRECHT – De vakcentrales FNV en CNV verschillen een kwart procent in hun looneis voor het komende cao-seizoen. Het FNV vindt dat de lonen met 3,5 procent omhoog kunnen, de christelijke vakcentrale komt op 3,25 procent uit. VNO-NCW-voorzitter Blankert noemde de opstelling van de vakbeweging „verbijsterend en niet verantwoord”.

De vakcentrales zien in de voor volgend jaar voorziene economische groei van 3 procent geen reden om hun looneis naar beneden aan te passen. Zij vinden hun inzet gematigd. Bovendien voelen zij de hete adem van hun leden in de nek. Die willen liever meer dan minder, met als argument de optieregelingen die voor topmanagers in het bedrijfsleven gelden. „Het verkeerde voorbeeld van de top zet een druk op de lonen”, aldus cao-coördinator D. Terpstra van het CNV.

In verschillende tweejarige cao's is voor volgend jaar al een loonsverbetering van meer dan 3 procent vastgelegd. Daarnaast betalen veel werkgevers allerlei extraatjes om nieuw personeel te lokken.

De aangesloten bonden van FNV en CNV moeten de looneisen nog goedkeuren. Boven de 3,5 procent loonsverbetering wil de FNV nog een half tot een heel procent uitgegeven aan zaken als scholing, ouderenbeleid en werkgelegenheidsplannen. De 3,5 procent is het maximale wat de FNV binnen wil halen. Daarmee zit de bond een kwart onder de eis voor dit jaar van 3,75 procent. „De looneis vlakt af, maar de koopkracht stijgt er wel door. Het gaat niet ten koste van het bedrijfsleven”, aldus cao-coördinator H. van de Kolk van de FNV.

Coördinatie
De CNV-bonden zijn niet met handen en voeten gebonden aan de looneis van 3,25 procent. Het is een „indicatieve” looneis. Als de bonden daarboven willen gaan zitten, moeten ze dat wel bij de centrale in Utrecht komen uitleggen. Terpstra wil vanuit Utrecht niet meer alle touwtjes bij het cao-overleg in handen houden. Hij gaat meer aandacht besteden aan „kwalitatieve coördinatie”. De vakcentrale let er meer op dat de bonden aansturen op afspraken over banenplannen voor langdurig werklozen, scholing, afstemming van arbeid- en zorgtaken en werkdruk.

Een lagere werkdruk speelt een centrale rol in het motto van de FNV voor het komende cao-seizoen. De grootste vakcentrale heeft gekozen voor „minder werkdruk en meer werkplezier”. De FNV wil met de werkgevers afspraken maken over de aanpak van de werkdruk, zoals het tegengaan van overwerk en de vervanging bij ziekte en verlof. De kosten van de maatregelen moeten niet betaald worden uit de loonruimte, vindt de FNV. „Ze leveren uiteindelijk de werkgevers geld op, dus zij mogen ook een bijdrage leveren”, zegt Van der Kolk.

Te laag
Als het om de beloning gaat wil de FNV een verbetering van de jeugdlonen in de cao's. Deze lonen zijn volgens de vakcentrale veel te laag. Ook vindt zij dat het minimumloon omhoog moet. Niets wil de FNV weten van prestatiebeloning. Met haar is wel te praten over eenmalige uitkeringen of winstregelingen die boven op het vaste loon komen en een beperkt deel van het totale inkomen vormen.

De 36-urige werkweek is geen heet hangijzer meer voor de vakcentrale. „Maar het blijft wel op de agenda staan”, verzekert Van der Kolk. Over afspraken om atv-dagen uit te betalen in geld, valt met de FNV niet te praten. „Wel over constructies waarbij deze dagen opgespaard kunnen worden en op een later tijdstip worden opgenomen”, zegt Van der Kolk. Volgens hem is het een illusie te denken dat arbeidstijdverkorting de werkdruk verhoogt. „Het komt komt evenveel voor bij bedrijven waar 40 uur per week wordt gewerkt”.